ROC Mondriaan

Grammatica extra oefenen

Vrij lezen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Vrij lezen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
* Oefenopgaven tegenwoordige tijd en verleden tijd
  
* Toepassing 't Kofschip X =>  Voltooid deelwoord



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel:

  • Je maakt aantekeningen van de spellingsregels van werkwoorden in de voltooide tijd en als bijvoeglijk naamwoord.

  • Je past de voltooide tijd van werkwoorden goed toe.  

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenopgaven
1. Kijk goed in welke tijd de zin staat. Als het niet duidelijk is, dan kies je voor een vervoeging in de tegenwoordige tijd.

2. Kijk goed of het onderwerp enkelvoud of meervoud is.

3. Pas in de verleden tijd de regels van 't Kofschip X toe, tenzij het om een 'sterk' werkwoord gaat.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij de opleiding Sport en Bewegen worden veel praktijklessen gegeven.

Iedere student ...... minimaal één keer per periode les aan medestudenten.
[geven]

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vooraf maakt de lesgever een lesplan. In het lesplan ...... alle onderdelen van de voorbereide les.
[staan]

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Afgelopen vrijdag ...... Ger en Gino een leuk tikspel.
[organiseren]

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens die vorige les ...... Jaap aan de kant met een lekker glaasje limonade. [relaxen]

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

En Bram ...... volgende week weer voor een leuke les Nederlands. [zorgen]

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ook Pleun en Kenson ...... al eerder een goede les. [geven]

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Isabella ...... op haar les volgende week.
[concentreren]

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Lieke ...... goed tijdens deze les mee te doen. [beloven]

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan het einde ...... Chantal of de les is goed gegaan. [evalueren]

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Korte herhaling theorie
Maak aantekeningen van de theorie

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tegenwoordige tijd; vervoegingen
Enkelvoud:
  • ik / ..... jij?                                                       ===> stam
  • jij / hij / zij / het / u / men / iedereen ===> stam + t

Meervoud:
  • wij / jullie / zij                                               ===> hele werkwoord

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verleden tijd:
De verleden tijd kan op 2 manieren worden gevormd: 

  • door klankverandering bij klankveranderende werkwoorden (= sterke werkwoorden): loop - liep, zwem - zwom, schijn - scheen, doen - deden, rijden - reden, komen - kwamen
  • door achter de ik-vorm de(n) of te(n) te zetten bij klankvaste werkwoorden (zwakke ww.): werk - werkte, leer - leerde

Slide 16 - Tekstslide

Een overzicht van alle sterke en onregelmatige werkwoorden vind je op: https://onzetaal.nl/taalloket/sterke-werkwoorden
Verleden tijd (zwakke ww)
VT ==> - bij zwakke werkwoorden: leg je vinger op -en
               - is de laatste letter een T, K, F, S, C, H, P of X?
                        ja? dan STAM + TE(N)          nee? dan STAM + DE(N)

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvattend tot nu toe:
TT ==> 3 mogelijkheden:   [1] stam,   [2] stam + t,   [3] hele ww

VT ==> onderscheid sterke en zwakke werkwoorden
               - bij zwakke werkwoorden: leg je vinger op -en
               - is de laatste letter een T, K, F, S, C, H, P of X?
                        ja? dan STAM + TE(N)          nee? dan STAM + DE(N)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het voltooid deelwoord

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voltooid deelwoord:
Het voltooid deelwoord heeft een aantal kenmerken:

  • Het geeft aan dat iets voltooid is (het is klaar of voorbij)
  • Het kan niet van tijd veranderen
  • Meestal staat er een hulpwerkwoord bij (hebben, zijn of worden)
  • Veel voltooide deelwoorden beginnen met de voorvoegsels ge-, be-, of ver- 

Vb.: Lisa heeft gelachen. /  Aziz heeft besteld. / Het voorstel is verworpen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

'T KofSCHiP X / SeXy FoKSCKaaP / SoFT KeTCHuP X

VT ==> - bij zwakke werkwoorden: leg je vinger op -en
               - is de laatste letter een T, K, F, S, C, H, P of X?
                        ja? dan STAM + TE(N)          nee? dan STAM + DE(N)

Volt.dw.: in de zin staat een vervoeging van het werkwoord ZIJN of HEBBEN.
                   Het  begint vaak met ge-, be- of ver-
                   Bij zwakke werkw. pas je ter controle van de laatste letter Kofschip-
                   regel toe [haal -en van hele ww. en kijk naar laatste letter]  

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke opdrachten heb jij al ......?

[maken]
A
gemaakd
B
gemaakt

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb de afgelopen dagen best wel ....
[relaxen]
A
gerelaxd
B
gerelaxt

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maar nu ben ik goed op het huiswerk ... . [voorbereiden]
A
voorbereid
B
voorbereidt
C
voorbereit

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hebben we een leuke les .......
[beleven]
A
beleefd
B
beleeft

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

TT ==> 3 mogelijkheden: [1] stam, [2] stam + t, [3] hele ww

VT ==> onderscheid sterke en zwakke werkwoorden
               - bij zwakke werkwoorden: leg je vinger op -en
               - is de laatste letter een T, K, F, S, C, H, P of X?
                   ja? dan STAM + TE(N) nee? dan STAM + DE(N)

Volt.dw: in de zin staat een vervoeging van HEBBEN of   
                ZIJN. Het begint vaak met ge-, be- of ver- 
                controle laatste letter: -d of -t? Pas de Kofschip-
                regel toe
                toe.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rondvraag
Wat ga je nu doen?
Maak de oefening

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies