ROC Mondriaan

Woordenschat: figuurlijk taalgebruik

Figuurlijk taalgebruik

1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
ANT2+Middelbare schoolmavo, havoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Figuurlijk taalgebruik

Slide 1 - Tekstslide

FIGUURLIJK TAALGEBRUIK

Wat weet je al?
  • Wat wordt bedoeld met figuurlijk taalgebruik?
  • Kun je zelf voorbeelden geven?




Slide 2 - Tekstslide

LETTERLIJK


- precies zoals het geschreven is

FIGUURLIJK


- bij wijze van spreken


- er wordt iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat


- ook wel beeldspraak genoemd

Slide 3 - Tekstslide

Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


LETTERLIJK

Er kwamen geen kippen naar de gratis tennisles



Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles


FIGUURLIJK

Er kwam helemaal niemand naar de gratis tennisles

Slide 4 - Tekstslide

FIGUURLIJK TAALGEBRUIK


Bekijk het filmpje. 
  • Noteer de voorbeelden van figuurlijk taalgebruik. 
  • Welke kende je al? Welke zijn nieuw?
  • Bespreek daarna de betekenis samen. 




Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

- zich een hoedje schrikken
- bij iemand een wit voetje halen
- een gat in de lucht springen 
- het is een zwijnenstal
- op zijn hoede zijn (uitdrukking, niet figuurlijk)
- stralen van blijdschap
- iets onder de knie hebben

Slide 7 - Tekstslide

bij iemand een wit voetje (proberen te) halen  
  • bij iemand (een leider, een hoger geplaatst iemand) een goede indruk proberen te maken, 
  • een voorkeursbehandeling proberen te krijgen
  • "slijmen"  

Slide 8 - Tekstslide

UITDRUKKINGEN

- combinatie van woorden die samen een eigen,

soms figuurlijke, betekenis hebben


- als je niet weet wat een uitdrukking betekent, dan zoek je in het woordenboek naar het eerste belangrijke woord uit de uitdrukking

Slide 9 - Tekstslide

Tim en Tom kunnen heel goed samen door één deur.

Wat is de letterlijke betekenis?

Slide 10 - Open vraag

Tim en Tom kunnen heel goed samen door één deur.

Bij welk woord zoek je in het woordenboek naar
de figuurlijke betekenis?

Slide 11 - Open vraag

Tim en Tom kunnen heel goed samen door één deur.

Zoek de betekenis en schrijf op.

Slide 12 - Open vraag

Zoek nog een andere uitdrukking met 'deur'. 
Het moet een uitdrukking zijn die je nog niet kende. 
Noteer de uitdrukking en de betekenis. 

Slide 13 - Tekstslide

Dit is een andere uitdrukking met 'deur' en de betekenis ervan:

Slide 14 - Open vraag

Je raadt nooit wie ik gisteren tegen het lijf liep in de stad.

Wat is de letterlijke betekenis?

Slide 15 - Open vraag

Je raadt nooit wie ik gisteren tegen het lijf liep in de stad.

Bij welk woord zoek je in het woordenboek naar
de figuurlijke betekenis?

Slide 16 - Open vraag

Je raadt nooit wie ik gisteren tegen het lijf liep in de stad.

Zoek de betekenis en schrijf op.

Slide 17 - Open vraag

Zoek nog een andere uitdrukking met 'lijf'. 
Het moet een uitdrukking zijn die je nog niet kende. 
Noteer de uitdrukking en de betekenis. 

Slide 18 - Tekstslide

Dit is een andere uitdrukking met 'lijf' en de betekenis ervan:

Slide 19 - Open vraag

Mieke heeft thuis een vinger in de pap.

Wat is de letterlijke betekenis?

Slide 20 - Open vraag

Mieke heeft thuis een vinger in de pap.

Bij welk woord zoek je in het woordenboek naar
de figuurlijke betekenis?

Slide 21 - Open vraag

Mieke heeft thuis een vinger in de pap.

Zoek de betekenis en schrijf op.

Slide 22 - Open vraag

Zoek nog een andere uitdrukking met 'vinger'. 
Het moet een uitdrukking zijn die je nog niet kende. 
Noteer de uitdrukking en de betekenis. 

Slide 23 - Tekstslide

Dit is een andere uitdrukking met 'vinger' en de betekenis ervan:

Slide 24 - Open vraag

Lees de tekst

Dit verhaal zuig ik uit mijn duim.


De twee voetbalvrienden Geer en Ger kunnen meestal heel goed samen door één deur. Ze steunen elkaar door dik en dunMaar ze krijgen soms ruzie als er een van de twee met het verkeerde been uit bed is gestapt. Als hun team een wedstrijd verliest, dan zijn de rapen gaar. Niets is goed en ze maken van een mug een olifant.

Gelukkig gaat dat snel voorbij en is al gauw alles weer koek en ei.

Slide 25 - Tekstslide


iets uit je duim zuigen
A
iets heel goed kennen
B
goed met iets overweg kunnen
C
iets verzinnen
D
van niets een groot probleem maken

Slide 26 - Quizvraag


samen door één deur kunnen
A
samen ergens heen gaan
B
goed met elkaar overweg kunnen
C
met elkaar discussiëren
D
van niets een groot probleem maken

Slide 27 - Quizvraag


door dik en dun
A
altijd, onvoorwaardelijk
B
weinig, alleen als het echt moet
C
nooit, helemaal niet
D
vaak, maar niet altijd

Slide 28 - Quizvraag


met het verkeerde been uit bed stappen
A
vallen
B
met een slecht humeur de dag beginnen
C
alles vergeten zijn
D
van niets een groot probleem maken

Slide 29 - Quizvraag


de rapen zijn gaar
A
alles is opgelost
B
het komt goed
C
er is een probleem
D
het eten is klaar

Slide 30 - Quizvraag


van een mug een olifant maken
A
iemand respecteren zoals hij is
B
doen alsof je van niets weet
C
veel geld verdienen met weinig werk
D
van niets een groot probleem maken

Slide 31 - Quizvraag


alles is koek en ei
A
iemand respecteren zoals hij is
B
doen alsof je van niets weet
C
het gaat goed tussen die twee
D
van niets een groot probleem maken

Slide 32 - Quizvraag

Quiz
Maak de uitdrukking af. 

Slide 33 - Tekstslide

Maak de uitdrukking af:

Iemand voor vol ....
A
aanzien
B
geven
C
nemen
D
hebben

Slide 34 - Quizvraag

iemand voor vol aanzien
  • iemand als volwassen beschouwen
  • naar iemand luisteren als die meepraat
  • iemand serieus nemen 

Slide 35 - Tekstslide

Maak de uitdrukking af:

Een appeltje voor de dorst ...
A
kopen
B
zien
C
eten
D
hebben

Slide 36 - Quizvraag

een appeltje voor de dorst
Een appeltje voor de dorst noemen we geld dat gespaard wordt om het in tijd van nood te kunnen gebruiken.

Slide 37 - Tekstslide

Maak de uitdrukking af:

Zijn schaapjes op het droge ...
A
brengen
B
zetten
C
halen
D
hebben

Slide 38 - Quizvraag

zijn schaapjes op het droge hebben
Wie zijn schaapjes op het droge heeft, heeft genoeg geld verdiend om rustig te kunnen leven en hoeft niet meer (hard) te werken.

Slide 39 - Tekstslide

Maak de uitdrukking af:

Met twee maten ...
A
tellen
B
rekenen
C
wegen
D
meten

Slide 40 - Quizvraag

met twee maten meten
  • partijdig zijn, 
  • gelijksoortige personen of zaken verschillend beoordelen 
  • niet voor alles of iedereen even streng zijn

Slide 41 - Tekstslide

Maak de uitdrukking af:

Iets op je duimpje ...
A
kennen
B
kleven
C
tellen
D
hebben

Slide 42 - Quizvraag

iets op je duimpje kenen 
  • heel goed kennen
  • uit het hoofd kennen  

Slide 43 - Tekstslide

Maak de uitdrukking af:

Doen alsof je neus ...
A
loopt
B
snuit
C
bloedt
D
verstopt is

Slide 44 - Quizvraag

doen alsof je neus bloedt
  • doen alsof je van niets weet
  • doen alsof je onschuldig bent

Slide 45 - Tekstslide

Maak de uitdrukking af:

Iemand ervan langs ...
A
komen
B
geven
C
hebben
D
nemen

Slide 46 - Quizvraag

iemand ervan langs geven
  • iemand een pak slaag geven, slaan
  • iemand streng toespreken, de les lezen

Slide 47 - Tekstslide

Maak de uitdrukking af:

Iets in de oren ...
A
hebben
B
stoppen
C
knopen
D
voelen

Slide 48 - Quizvraag

iets in de oren knopen
  • goed onthouden
  • niet vergeten

Slide 49 - Tekstslide

Ken je zelf nog een andere uitdrukking?

Slide 50 - Open vraag

Welke uitdrukking uit deze les ga je niet vergeten?

Slide 51 - Open vraag

Meer leren?
O, zeg dat dan
door Jan Zandstra
uitgeverij KleurRijker

Slide 52 - Tekstslide

woorden.org

Slide 53 - Tekstslide

Wil je vaker een les zoals vandaag over Nederlandse uitdrukkingen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 54 - Poll