ROC Mondriaan

Samenvatting jaar 2 periode 3

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Samenvatting jaar 2 periode 3
ser - estar - hay
futuro
zinnen met 2 werkwoorden
woordvolgorde
telefoongesprek

Slide 2 - Tekstslide

zijn (ser - estar - hay) de regel
Er is/ er zijn            > hay (vaste vorm)
Zich bevinden      > estar (rijtje leren)
Andere gevallen  > ser (rijtje leren)

Voorbeelden van ser : eigenschappen, kleuren, beroepen, komen uit (ser de), karakter


Slide 3 - Tekstslide

ESTAR

Slide 4 - Tekstslide

Verschillen
ser :   vaste eigenschappen die je niet snel verandert, zoals  
            kleuren, beroepen, komen uit (ser de), karakter

estar: tijdelijke toestanden, zoals emoties


Slide 5 - Tekstslide

Verschillen - plaatsen
hay :   onbepaald onderwerp, te herkennen aan
               - un / una / unos / unas
               - getallen (dos, veinte)
                - mucho / poco

estar: bepaald onderwerp, te herkennen aan
               - el / la / los / las  
               - namen


Slide 6 - Tekstslide

Sleep de blauwe woorden naar de gele woorden!
yo
él, ella, usted
nosotros
vosotros
ellos, ellas, ustedes
soy
eres
es
somos
sois
son

Slide 7 - Sleepvraag

Sleep het antwoord naar de juiste plek!
3.  ¿Vosotros...........italianos?
1. Raquel.........una chica muy inteligente.
2. Carlos y yo................muy buenos amigos. 
5. Tú...........muy guapo.
4. María y Marta.................alumnas.
6. Yo.....profesor de español.
soy
eres
son
sois
somos
es

Slide 8 - Sleepvraag

Yo (estar) _______ en la clase de español.

Slide 9 - Open vraag

María y su madre (estar) _______ en la playa.

Slide 10 - Open vraag

Vosotros (estar) _______ en la clase de español.

Slide 11 - Open vraag

Drie manieren om over de toekomst te praten
1) met de presente           Este verano me quedo en casa.

2) met ir a + infinitivo      Este verano voy a viajar por Perú.

3) met de futuro                Dentro de un par de meses haré mis 
                                                  prácticas en un hotel y viviré en  
                                                  Valencia.

Slide 12 - Tekstslide

¿Cuándo lo usamos?

Slide 13 - Tekstslide

FUTURO IMPERFECTO

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

decir
vivir
comer
hablar
poner
toder
salir
viajar
ser
trabajar

Slide 16 - Tekstslide

5.12 korte zinnen maken

Slide 17 - Tekstslide

querer( ie)
tener ( g/ie)
ser
poder( ue)
estar

Slide 18 - Tekstslide