ROC Mondriaan

werken met baby's; dag 1

werken met baby's; dag 1
1 / 86
volgende
Slide 1: Tekstslide
OntwikkelingsfasenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 86 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 10 videos.

Onderdelen in deze les

werken met baby's; dag 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  • Je begrijpt de kennisopdracht.

  •  Je begrijpt hoe de cognitieve, taal-, fijne en  grove motorische, zintuiglijke en de sociaal-emotionele ontwikkeling verloopt;

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
  1. kennisopdracht uitleggen
  2. Ontwikkeling van de baby 
  3. lunchpauze
  4. vervolg ontwikkeling baby
  5. koffiepauze
  6. zelfstandig aan de slag
  7. Afsluiting dag 1

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kennisopdracht
  • Beschrijf de belangrijkste ontwikkelingsfasen van baby’s.

  • Noem per fase enkele mijlpalen.

  • Leg uit hoe spel bijdraagt aan de ontwikkeling van baby’s. Leg hierbij de relatie met de ontwikkelingsfasen van baby’s.

  • Geef enkele voorbeelden van eenvoudige spelactiviteiten. Leg ook hierbij de relatie met de ontwikkelingsfasen van baby’s.

  • Beschrijf enkele basisontwikkelingsmaterialen die geschikt zijn voor baby’s.


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kennisopdracht Vervolg
  • Benoem specifieke materialen voor zintuigelijk, motorische en cognitieve stimulatie.

  • Geef enkele algemene aanpassingen voor spelactiviteiten en het gebruik van     ontwikkelingsmaterialen op basis van de ontwikkelingsfasen van baby’s.

  • Beschrijf het belang van regelmatige observatie en evaluatie van baby’s om hun individuele ontwikkelingsniveaus vast te stellen.

  • Verwerk alles in een verslag.


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is ontwikkeling?
Ontwikkeling is een duurzame verandering die wij positief
vinden, je ziet vooruitgang.

Ontwikkelingsdomeinen die belangrijk zijn bij de ontwikkeling van een baby zijn: cognitief, motoriek, zintuigen (waarneming), taal, emoties en sociale vaardigheden. 

Kennis-> Afwijken herkennen en bespreken

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontwikkelingstheorieën 
Een ontwikkelingstheorie is een verzameling ideeën en verklaringen over hoe men denkt
dat de mens zich ontwikkelt door de jaren heen. Deze ideeën hebben veel invloed op hoe
mensen omgaan met kinderen.


Nurture (opvoeden: omgeving en opvoeding) 

versus Nature (aanleg en talent: genen zijn bepalend)



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aangeleerd - aangeboren
Aangeleerd en aangeboren

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn aangeboren eigenschappen?
- Eigenschappen die je vanaf je  
   geboorte hebt.

- Gedrag dat je nooit aangeleerd is. 
   maar door de genen bepaald is.

- Voorbeelden van aangeboren 
   gedrag zijn: ademhalen, huilen en   
   lachen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn aangeleerde eigenschappen?
- Eigenschappen die je geleerd 
   moeten worden.

- Gedrag dat je alleen kunt leren.

- Voorbeelden van aangeleerde 
   eigenschappen zijn: stoppen voor 
   een verkeerslicht, schrijven en 
   fietsen. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je hand uitsteken tijdens het fietsen is [...] gedrag.
A
nature
B
Nurture

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een baby die huilt wanneer hij honger heeft is [...] gedrag.
A
Nature
B
Nurture

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geluid maken met je mond is [...] gedrag.
A
Nature
B
Nurture

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gevoeligheid hebben voor verslaving is [...] gedrag.
A
Nature
B
Nurture

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nederlands spreken is [...] gedrag.
A
Nature
B
Nurture

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je seksuele voorkeur is [...] gedrag.
A
Nature
B
Nurture

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

kijken met je ogen is [...] gedrag.
A
Nature
B
Nurture

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geloven in god is [...] gedrag.
A
Nature
B
Nurture

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De wc bril omlaag doen na het urineren is [...] gedrag.
A
Nature
B
Nurture

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 3 nature eigenschappen, waarmee je wordt geboren

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem 3 nurture kenmerken die je krijgt,
via je opvoeding.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De babyfase: cognitieve ontwikkeling

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontwikkeling van de hersenen
  • Groei tot 25 jaar

  • 60% van de verbindingen in hersenen is gemaakt. Door prikkels en ervaringen-> verbindingen sterker of verdwijnen.

  • De verdwijning van verbindingen zorgt ervoor dat je sommige vaardigheden of kennis lastiger eigen kunt maken.

  • Bijvoorbeeld: Vroeg starten met bv muziek maken: meer verbindingen aanwezig- makkelijker

Slide 23 - Tekstslide

Bijvoorbeeld: Vincent (4
maanden) begint met de klanken
"mamamamama". Hierop
reageert zijn moeder. Hierdoor
begint Vincent ook met andere
klanken, die lijken op wat zijn
moeder terugkrabbelt. Hierdoor
worden de verbindingen in het
taalgebied in de hersenen
versterkt. 

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Reflexen babys

Kijkopdracht

Let op de verschillende reflexen en maak aantekeningen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke reflexen heb je allemaal gezien?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De motorische ontwikkeling begint bij reflexen
Door reflexen kan een baby de omgeving waarnemen en zijn spieren trainen. 

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Motorische ontwikkeling
1. Zuigreflex: De zuigreflex zorgt er later voor dat de baby alles om haar heen gaat onderzoeken  
   met haar mond. 

2. Zoekreflex: zoeken naar speen/tepel. Reactie-> aai wang

3. Grijpreflex: Wanneer de handpalm van de baby wordt aangeraakt, knijpt de baby de hand 
     dicht. Dit reflex is aanwezig tot ongeveer vijf à zes maanden. (basis: fijne motoriek)   
     

4. Schrikreflex: Bij de reflex schrikt de baby en spreidt daarbij zijn armen en benen uit, ook kan 
    het daarna huilen. (2 tot 4 maanden). Houdt hier rekening mee (muziek, gordijnen etc)

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflexen- vervolg
5. Opstapreflex: automatisch ergens  
     opstappen, vb voelen van een tafel.

6. Loopreflex: automatisch 
     loopbewegingen maken, als de   
     grond geraakt   wordt.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdwijnen van reflexen
  • Doordat veel bewegingen vaak herhaald worden, rijpen de hersenen verder. 

  • Na vier maanden is de baby, door veel herhaaldelijke bewegingen, in staat om bewuste bewegingen te maken. 

  • De reflexen  verdwijnen dan langzaam en de baby richt zich steeds meer op de omgeving in plaats van zichzelf.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jean Piaget 

Ontwikkelingspsycholoog


Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kijkvraag
Wat kenmerkt de  sensomotorische fase?

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat kenmerkt de sensomotorische fase?

Slide 35 - Open vraag

nog geen cognitieve schema's dus als iets weg is is het er niet meer.

later objectpermanentie: je weet dat er een bal is, ook als hij weg is. 

Slide 36 - Tekstslide

Een baby wordt zich in de periode tussen 7-12 maanden ervan bewust dat een voorwerp of een persoon weg kan zijn, maar er nog wel is. Hierdoor kunnen baby’s een persoon missen als die niet in de buurt is. Spelletjes als ‘kiekeboe’ zijn hierbij functioneel. De baby leert dat de moeder even weg is maar wel snel weer terugkomt.
Onthouden en herinneren
Bij het onthouden van gebeurtenissen zijn de taalontwikkeling, de cognitieve ontwikkeling en de rijping van de hersenen van belang. 

Het geheugen kan getraind worden door herhaling, praten, en beweging (veel zuurstof-sneller verbindingen) van de baby. Door herhaling wordt de ervaring in de hersenen verstevigd.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zoek op in je reader:
Vanaf welke leeftijden kunnen babys-kinderen dingen onthouden/ herinneren?
timer
7:00

Slide 38 - Open vraag

Rond zes maanden kan een baby een
handeling één dag onthouden.'

Rond negen maanden onthoudt een baby een handeling ongeveer drie maanden.

Vanaf het moment dat een kind leert praten, kan het ook bewust ervaringen onthouden.

De meeste kinderen kunnen tot hun tweede levensjaar herinneren onthouden. Later verdwijnen die herinneringen weer.

Als kinderen vier jaar zijn kunnen ze
herinneringen blijvend opslaan waardoor ze dezelfde ervaringen kunnen terughalen als ze volwassen zijn. 
Fijne Motoriek
  • 1 maand: baby kan een vuist maken
  • 4 maanden: handjes openen- krabben en grijpen
  • 9-12 maanden: verfijnde greep; diepte waarnemen, spieren en oog-hand   coördinatie ontwikkeld-> de pincetgreep.
  • 9 mnd: primitieve pincetgreep-> vasthouden blokje, loslaten lastig
  • 11 mnd: echte pincetgreep-> blokje gecontroleerd vasthouden en loslaten. 
  • De pincetgreep is de voorloper op de pengreep->schrijven.


Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De grove motoriek
De grove of grote motoriek bestaat uit de bewegingen die kinderen met een groot deel of het hele lichaam maakt, zoals kruipen, lopen, koprollen of voetballen. 

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rugligging/ buikligging
Rugligging:
In de rugligging ligt de baby met armen en benen gebogen. Tot drie maanden is het hoofd gekanteld naar één zijde. Daarna- wakker; hoofd in het midden. 

Tussen de 6e en 8e maand krijgt de baby meer interesse in voorwerpen om hem heen en bouwt het spieren op om op de buikligging te komen liggen.

De buikligging:
Wanneer een pasgeboren baby op de buik ligt, zijn de armen en benen gebogen en ligt het met
het hoofd naar een zijde gedraaid. 

Rond drie maanden is de baby in staat om op de onderarmen te steunen en om zich heen te kijken.

Tussen de 6e en 8e maand kan een kind proberen op zijn buik vooruit te tijgeren. Dit leidt vaak uiteindelijk tot kruipen.

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De zithouding
  • Tussen maand 5-8: evenwicht hoofd-> zitten (met hulp)

  • Rond 6-8 manden: handsteun niet meer nodig

  • Rond maand 9-10: Het roteren (draaien) rond de romp en in kruiphouding komen

De stevige zitbalans is belangrijk om een goed evenwicht te ontwikkelen.


De verschillende houdingen zorgen voor verschillende mijlpalen in de grove motorische ontwikkeling. 

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Omrollen
Ter voorbereiding op het rollen: rol de baby van rug-buik / buik-rug in de eerste maanden.

Rond zes maanden kunnen de meeste baby’s rollen (voorkeurskant)

Met 9 maanden alle kanten op rollen.

Pivoteren – rondraaien op de buik
Wanneer baby’s het omrollen hebben ontdekt gaan ze draaien om hun as, draaien op de buik.


Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijgeren
Rond 7-8 maanden beginnen baby’s te tijgeren. 

De baby ligt dan op de buik en zet zich af met de voetjes. Met de armen trekt ze zich vooruit. 

Voor of achteruit:)


Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kruipen en Zitten
* verschillende volgorde
* overslaan kruipen- direct lopen 

Met gemiddeld 10 maanden kan een baby kruipen. 

Het zelfstandig zitten komt vaak wat eerder: rond 9 maanden. 

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Staan en Lopen
* Wanneer evenwicht is gevonden in het hoofd en de romp en het kind instaat is om te kruipen en te zitten, zal het daarna proberen om zichzelf op te trekken. 

Als een kind veel geoefend heeft kant het rond de 10e maand in een gecontroleerde “schuttershouding” komen te staan.

Prematuur geboren baby’s hebben de kans om een mindere kwaliteit van motorische vaardigheden te ontwikkelen.

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zintuiglijke ontwikkeling

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Video

Deze slide heeft geen instructies




Mini Onderzoek: de zintuiglijke ontwikkeling van baby's van 0 tot 2 jaar. Hierbij moet je je richten op zicht, gehoor, tast, smaak en reuk. De onderwerpen worden verdeeld in de klas. (Smaak en geur) (gehoor en zien) (Tast) 

Maak een zintuiglijke ontwikkelingskaart:
Creëer een eenvoudig overzicht waarin de belangrijkste zintuiglijke mijlpalen                                                                        per leeftijdsgroep worden weergegeven.  Gebruik tekst en tekeningen.
 
Beschrijf en teken een creatieve en stimulerende activiteit voor de                                                                                        zintuiglijke ontwikkeling. 

Voorbeeld: Zicht; Ontwerp een mobiel met contrasterende                                                                                                            kleuren voor pasgeborenen.



Opdracht: Inzicht in de zintuiglijke ontwikkeling van baby's van 0 tot 2 jaar.
timer
20:00
Klaar? 
Presenteer aan elkaar

Slide 50 - Tekstslide

Bijvoorbeeld:
Zicht: Ontwerp een mobiel met contrasterende kleuren voor pasgeborenen.
Gehoor: Creëer muzikale speeltjes met verschillende geluiden.
Tastzin: Maak sensorische speelobjecten met verschillende texturen.
Smaak en Reuk: Bedenk eenvoudige, veilige smaak- en geurervaringen.
Taal en persoonlijkheidsontwikkeling

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taal
Passief taalgebruik vanaf 0
* Woorden en liedjes herkennen voor ze uit te spreken.
* Benoem wat je ziet: woorden hebben betekenis

Non-verbale communicatie wordt door baby’s op jonge leeftijd begrepen.
* Handen uitstrekken, baby steekt ook handjes uit.
* Dit geldt ook voor emoties. Baby’s zijn gericht op jouw gezicht en zullen zien welke context of   
   situatie zorgt voor een bepaalde emotie. 

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Actief taalgebruik
tot 1.5 maandBaby's huilen als hun eerste actieve geluid. 

1.5-4 maanden: Baby's beginnen echte geluiden te maken, bekend als vocaliseren. 
Vocaliseren omvat klinkerachtige geluiden zoals a-a-a, e-e-e, en eu-eu-eu.

4-7 maandenDe baby breidt geluiden uit tot 'vocaalspel' en produceert groepjes van klanken zoals babababa, gagagaga.

1 jaar: Kinderen beginnen veel en gevarieerd te brabbelen.

1.5 jaar: Het kind zegt naast "mama" en "papa" nog enkele woordjes.

2 jaar: Het kind kan zinnen van twee woordjes zeggen.






Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kijkvragen
1. Met welke vijf stappen kun je de serve and return-interacties stimuleren?

Serve and return: "uitwisseling van diensten." De interacties tussen volwassenen (meestal ouders of verzorgers) en kinderen, waarbij de volwassene 'serveert' door responsief te reageren op de signalen en acties van het kind, en het kind 'teruggeeft' door te reageren op de volwassene.

2. Van welk van deze stappen maak jij al gebruik in de kinderopvang?

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 55 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Met welke stappen kun je de serve and return-interacties stimuleren?

Slide 56 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke stappen gebruik je al in de kinderopvang?

Slide 57 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Meertaligheid bij kinderen leidt tot een verminderd taalniveau.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 58 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meertaligheid bevordert een betere band met verschillende kinderen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 59 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Baby’s zijn in staat om eerder met handgebaren te communiceren dan te praten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 60 - Quizvraag

Vanaf 6 maanden herkennen ze gebaren, vanaf 8 maanden zijn ze in staat de gebaren na te doen. 
De babygebarentaal zorgt voor een rijkere interactie met de baby en het draagt bij aan een kwalitatief betere taalontwikkeling.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 61 - Quizvraag

Toch wordt er ook beweerd dat de gebarentaal bij zou dragen aan een rijkere taalontwikkeling, een
hoger IQ of een grotere woordenschat. Uit onderzoek is gebleken dat kinderen tot 2 jaar, die een
gebarentaal hadden aangeleerd, meer woorden kenden dan kinderen die dit niet hadden aangeleerd.
Maar de ontwikkeling werd weer gelijkgetrokken na hun tweede levensjaar. Ook zijn er op het
gebied van IQ of kwalitatief betere taalontwikkeling geen positieve effecten gevonden in
wetenschappelijk onderzoek.

Slide 62 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 63 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hechting
Vorm groepjes. Elk groepje krijgt kaartjes.

Uitleg opdracht:
• Om de beurt pak je een kaartje en geef je aan of je het eens bent met de uitspraak en licht dit toe aan de hand van een voorbeeld uit de praktijk. Als je geen voorbeeld weet, geef je het kaartje door aan een ander.

• Klassikaal: Na 5/ 10 minuten; welke uitspraak riep discussie op of was het moeilijkste om een voorbeeld bij te bedenken. Vraag door naar hetgeen men ziet bij de baby.

• Filmfragment ‘het aapje’. Benadrukt nogmaals het belang van emotionele ondersteuning. De laatste jaren is veel onderzoek gedaan naar de invloed van stress. Stress heeft een negatieve invloed op de ontwikkeling van kinderen.



Slide 64 - Tekstslide

file:///C:/Users/OEVL01/AppData/Local/Temp/f6febbb8-8b05-4c0c-84fe-c6e1e9bd3a39_OneDrive_2023-12-06.zip.a39/Werken%20met%20baby's%20EDUX/Presentaties%20Artikelen%20Bijlagen/Bijlagen/bijlage%204%20kaartjes%20met%20uitspraken.pdf

Slide 65 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 66 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 67 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 68 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 69 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 70 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 71 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Om een persoonlijkheid te ontwikkelen, moet een kindje eerst zelfbesef krijgen: ik ben een persoon op zich. 
Om een persoonlijkheid te
ontwikkelen, moet een kindje eerst zelfbesef krijgen: ik ben
een persoon op zich. 

Slide 72 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kijkopdracht Persoonlijkheidsontwikkeling

Aan welke kenmerken herken jij de bepaalde persoonlijkheid van een baby? 

Slide 73 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 74 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aan welke kenmerken herken jij de bepaalde persoonlijkheid van een baby?

Slide 75 - Woordweb

rustig-actief
verlegen- extravert
aandachtsduur
Vrolijkheid
zelfstandigheid-afhankelijkheid
Emotionele intensiteit: reactie op prikkels
Slaappatroon
Aanpassingsvermogen
zintuiglijke gevoelingheid
Communicatieve expressie


Imitatie
Vanaf 4 Maanden: beseft het kind dat door zijn gedrag bepaalde reacties van anderen worden
uitgelokt. 

Hierdoor gaat het mensen onbewust en later bewust imiteren ->groeit de interactie met anderen.

Praten kan hier erg goed bij helpen, hierdoor leert de baby of dreumes nadenken over dingen, personen en gebeurtenissen. 

Slide 76 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het geweten zorgt ervoor dat mensen zich
gedragen zoals dat hoort, zonder dat een ander
dat hoeft te vertellen.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 77 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een baby beseft wat mag en wat niet mag.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 78 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Het geweten, zoals deze zich ontwikkeld door de jaren heen, is een ook een stukje van iemands persoonlijkheid.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 79 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zolang het kind nog geen innerlijk geweten heeft, is zijn opvoeder zijn geweten.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 80 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Rond de negentien weken hoort de baby al afkeuring in een stem.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 81 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De angst om de liefde van zijn opvoeder te
verliezen, is voor het kind de belangrijkste
drijfveer om zich aan waarden en normen te
houden.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 82 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gewetensvorming komt tot stand binnen een relatie die gebaseerd is op liefde, respect en vertrouwen.

Maar dit is geen voorwaarde.
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 83 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig aan de slag
Reader


Slide 84 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Praktijkopdracht - mijlpalen in de ontwikkeling
In deze module heb jij veel geleerd over de mijlpalen van een baby. 

Het is belangrijk dat jij in een babygroep de baby's kunt stimuleren in hun ontwikkeling op basis van hun eigen ontwikkelingsfase. 

Met deze opdracht leer je de ontwikkeling van een baby                                            te observeren. 

Zie: opdracht (docent deelt of mailt uit;)

Slide 85 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 86 - Poll

Deze slide heeft geen instructies