ROC Mondriaan

5.4

Pech, ongelukken en problemen
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2PraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 140 min

Onderdelen in deze les

Pech, ongelukken en problemen

Slide 1 - Tekstslide

een ongeluk

Slide 2 - Woordweb

Les 16: Pech, ongelukken en problemen
Wat ga je oefenen/leren?
  1. Je vraagt hulp en je biedt hulp aan.
  2. Je beschrijft een probleem en je zegt wat je wilt.
  3. Je vertelt over een ongeluk.
  4. Je belt met de gemeente over afval.

Slide 3 - Tekstslide

Bespreek samen:
1. Wanneer had jij pech? Wat gebeurde er?
2. Heb je vaak pech of heb je vaak geluk?
3. Aan wie vraag je meestal hulp?
4. Met welke dingen heb je hulp nodig?
5. Vraag je weleens hulp aan je buren?
6. Help je je buren weleens?

Slide 4 - Tekstslide

Ik heb geen geluk vandaag, alles gaat mis, ik heb ....

Slide 5 - Open vraag

Ik ben niet meer thuis, ik ben bijna bij jou: ik ben nu...
A
voor de weg
B
onderweg
C
overweg
D
buiten

Slide 6 - Quizvraag

De wiel van een fiets heet ook een...
A
hand
B
wand
C
band
D
klant

Slide 7 - Quizvraag

Als mijn fiets kapot is, ga ik naar ...

Slide 8 - Open vraag

Ik heb twee huissleutels: de sleutel die ik niet gebruik heet de ............................

Slide 9 - Open vraag

De voltooide tijd van breken is: ik heb...

Slide 10 - Open vraag

Ik kan het niet geloven, het is echt ....

Slide 11 - Open vraag

Hierin bewaar ik mijn geld: de...

Slide 12 - Open vraag

Invullen
Ik vul het formulier in.
Ik heb het formulier ...

Opruimen
Ik ruim de kamer op.
Ik heb de kamer ...

Slide 13 - Tekstslide

Ik help bij het buurtcentrum, ik krijg er geen geld voor want ik ben een.....

Slide 14 - Open vraag

ThuisGEkomen
Thuiskomen
Ik kom met de boodschappen thuis.
Ik ben met de boodschappen thuisgekomen.

Dichtdoen
Ik doe het raam dicht.
Ik heb het raam dichtgedaan.

Slide 15 - Tekstslide

Als iets kapot is dan gooi ik het niet weg, ik .......het.

Slide 16 - Open vraag

Alles wat ik heb geleerd en wat ik weet (informatie in mijn hoofd) heet "de ......."

Slide 17 - Open vraag

Als ik een nieuw apparaat koop, dan is er altijd een boekje bij met informatie over "hoe kan ik het gebruiken?":

Slide 18 - Open vraag

Als ik blij ben met iets, of ik doe iets met super veel plezier, dan ben ik:
A
slaperig
B
enthousiast
C
onthousiast
D
wakker

Slide 19 - Quizvraag

De spullen of materialen die ik nodig heb om iets te repareren:
A
het feestje
B
het materiaal
C
het apparaat
D
het gereedschap

Slide 20 - Quizvraag

Verbonden spraak
‘Hoe kan ik u helpen?’ [kanniku]
 ‘Ik heb hem vanochtend op straat laten vallen.’ [kepum] 
‘Dan zal ik even kijken’ [zalikeve]

Slide 21 - Tekstslide

Een vrijwilliger werkt gratis, maar soms krijgt hij wel een kleine ........
A
vertraging
B
aangifte
C
kassabon
D
bijdrage

Slide 22 - Quizvraag

Uitspraak en klemtoon
vanochtend
vervangen
repareren
meegenomen
helemaal


Slide 23 - Tekstslide

Werkwoorden
Ik ga boodschappen doen.                   Ik ging boodschappen doen.
Hij heeft een gat in zijn hoofd.          Hij had een gat in zijn hoofd.
Ze kan niet lopen                                                Ze kon niet lopen.
Ik moet naar het ziekenhuis.              Ik moest naar het ziekenhuis.
Ze ziet een grote hond.                                  Ze zag een grote hond.
Ze rijdt op de snelweg.                                Ze reed op de snelweg.

Slide 24 - Tekstslide

Gisteren ...... ik met de auto naar huis.
A
rijden
B
reed
C
rijdde
D
gereden

Slide 25 - Quizvraag

De poes ..... op de bank.
A
klimt
B
klomt
C
klom
D
klommen

Slide 26 - Quizvraag

De oma ...... van het keukentrapje.
A
valt
B
valde
C
viel
D
vielde

Slide 27 - Quizvraag

De buren ..... vroeger vier honden.
A
hadden
B
habben
C
hebben
D
gehad

Slide 28 - Quizvraag

De jongen viel en ...... zijn enkel.
A
breekt
B
breekte
C
gebroken
D
brak

Slide 29 - Quizvraag