ROC Mondriaan

Woordenschat 2F- contextzinnen

Woordenschat 2F
Vul het woord in dat qua betekenis het beste in de zin past.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Woordenschat 2F
Vul het woord in dat qua betekenis het beste in de zin past.

Slide 1 - Tekstslide

Ik weet niet of ik naar die nieuwe film ga, eerst wil ik de ... lezen.
A
congres
B
recensie
C
debat
D
verbintenis

Slide 2 - Quizvraag

‘Als u een … van de rekening wilt hebben, dan kunt u deze telefonisch aanvragen.’


A
aspect
B
debat
C
fractie
D
specificatie

Slide 3 - Quizvraag

Ter … van inbraak reden er in de vakantieperiode extra politieauto’s door de wijk.
A
preventie
B
verbond
C
prototype
D
vooroordeel

Slide 4 - Quizvraag

Er wonen… zeventien miljoen mensen in Nederland.
A
stereotiep
B
fundamenteel
C
circa
D
bankroet

Slide 5 - Quizvraag

Het scheelde maar een … , maar de brommer wist ongeschonden over het kruispunt te razen.
A
motief
B
pleonasme
C
prototype
D
fractie

Slide 6 - Quizvraag

Thomas is heel … : hij krijgt altijd alles voor elkaar.


A
neutraal
B
abstract
C
daadkrachtig
D
achteloos

Slide 7 - Quizvraag

Deze nieuwe sportauto valt helaas buiten mijn … .


A
initiatief
B
prototype
C
budget
D
verstandhouding

Slide 8 - Quizvraag

Nederlanders zijn verwend: nergens is zoveel … en wordt er tegelijk zoveel geklaagd.


A
medium
B
welvaart
C
auteur
D
affiniteit

Slide 9 - Quizvraag

Hij wil de koop … , omdat de gekochte tv het niet doet.


A
analyseren
B
pretenderen
C
ontbinden
D
reduceren

Slide 10 - Quizvraag

Dankzij zijn onverwachte hulp is Rick flink in mijn … gestegen.


A
achting
B
diversiteit
C
prioriteit
D
aspect

Slide 11 - Quizvraag

Aan de … van zijn woorden kon ik merken dat hij een grapje maakte.


A
intonatie
B
oogmerk
C
instituut
D
fusie

Slide 12 - Quizvraag

Met een … verschil in punten won de zwaargewicht de bokswedstrijd.


A
regionaal
B
miniem
C
competent
D
incidenteel

Slide 13 - Quizvraag