ROC Mondriaan

TOETS grammatica

TOETS 
grammatica
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2BasisschoolGroep 8

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

TOETS 
grammatica

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je doen?
Je gaat een toets maken van grammatica.
Lees de vragen goed. 
Controleer je antwoorden.
Let goed op leestekens en hoofdletters!
Je hebt 30 minuten de tijd voor 30 vragen. 
Succes!

Slide 2 - Tekstslide

Persoonsvorm
Lees de zin. Schrijf alleen de persoonsvorm(en) op!

Slide 3 - Tekstslide

Mijn ouders zijn teleurgesteld naar huis gegaan.

Slide 4 - Open vraag

Een lekker snoepje is voor de kat klaargelegd, omdat zij heel goed heeft geluisterd.

Slide 5 - Open vraag

Gisteren is die leerling in de modder gevallen.

Slide 6 - Open vraag

De zomer van dit jaar viel tegen, omdat er heel veel regen is gevallen.

Slide 7 - Open vraag

Onderwerp
Lees de zin. Schrijf alleen het onderwerp/de onderwerpen op!

Slide 8 - Tekstslide

Voor elke dag heeft Kim medicijnen ontvangen.

Slide 9 - Open vraag

De kat van tante Sara is vanochtend uit de schuur ontsnapt.

Slide 10 - Open vraag

Eergisteren is mijn toets van Frans niet afgenomen, omdat de docent ziek was.

Slide 11 - Open vraag

Is jouw vader toch naar zijn werk gegaan?

Slide 12 - Open vraag

Zinsdelen
Lees de zin. In hoeveel zinsdelen bestaat de zin?
Kies het juiste antwoord.

Slide 13 - Tekstslide

De hond van oom Tarek is eergisteren in het bos verdwenen.
A
Deze zin heeft 5 zinsdelen
B
Deze zin heeft 6 zinsdelen
C
Deze zin heeft 4 zinsdelen
D
Deze zin heeft 7 zinsdelen

Slide 14 - Quizvraag

Is die dure plant goed verzorgd door jouw buurvrouw in de vakantie?
A
Deze zin heeft 5 zinsdelen.
B
Deze zin heeft 6 zinsdelen.
C
Deze zin heeft 4 zinsdelen.
D
Deze zin heeft 7 zinsdelen.

Slide 15 - Quizvraag

Zijn de kliekjes van gisteren al opgewarmd?

(kliekjes = restjes van eten wat over is)
A
Deze zin heeft 5 zinsdelen.
B
Deze zin heeft 6 zinsdelen.
C
Deze zin heeft 4 zinsdelen.
D
Deze zin heeft 7 zinsdelen.

Slide 16 - Quizvraag

In de dierentuin worden veel dieren door mensen verzorgd.
A
Deze zin heeft 5 zinsdelen.
B
Deze zin heeft 6 zinsdelen.
C
Deze zin heeft 4 zinsdelen.
D
Deze zin heeft 7 zinsdelen.

Slide 17 - Quizvraag

Voegwoorden
Lees de twee zinnen. Maak er 1 zin van. 
Kies zelf een voegwoord, kijk of het past in de zin. 
Schrijf DE HELE ZIN op! 
Denk aan hoofdletters, leestekens en de woordvolgorde.
Let op, er kunnen meerdere voegwoorden goed zijn.
Kies er 1 uit die jij het beste vindt passen.

Slide 18 - Tekstslide

We gaan weg. We vinden het niet leuk hier.

Slide 19 - Open vraag

Ik heb slecht geslapen. Nu ben ik erg moe.

Slide 20 - Open vraag

We gaan misschien naar de bioscoop. We gaan naar het theater.

Slide 21 - Open vraag

Mijn conditie is verbeterd. Ik zit op hockey.

Slide 22 - Open vraag

Die of dat
Lees de zin. 
Schrijf het goede woord op: die of dat.

Slide 23 - Tekstslide

Ik twijfel of ik .... ijsje pak.

Slide 24 - Open vraag

Hij heeft een super mooie foto gemaakt met .... nieuwe camera.

Slide 25 - Open vraag

'Hoi meneer, is .... hond misschien van u?'

Slide 26 - Open vraag

Ik vind .... meisje er ontzettend lief uitzien.

Slide 27 - Open vraag

Dat / of
Lees de zin. 
Schrijf het goede woord op: dat / of

Slide 28 - Tekstslide

Hij weet niet .... zijn moeder dat wel een goed idee vindt.

Slide 29 - Open vraag

Het zou kunnen .... de bioscoop gesloten is vanwege het Coronavirus.

Slide 30 - Open vraag

Het meisje twijfelt ... ze die rode jurk moet kopen.

Slide 31 - Open vraag

Ik heb gezien .... hij in een gloednieuwe auto rijdt.

Slide 32 - Open vraag

Voltooid deelwoord
Lees de zin. Verander het werkwoord dat tussen haakjes staat in een voltooid deelwoord.

Schrijf DE HELE ZIN op! 
Denk aan hoofdletters, leestekens en de woordvolgorde.

Slide 33 - Tekstslide

In Frankrijk wordt op scholen altijd uitgebreid .... (lunchen).

Slide 34 - Open vraag

Ik heb mij enorm .... (haasten), om op tijd te komen voor die wedstrijd.

Slide 35 - Open vraag

Op zijn eerste schooldag heeft het kind op zijn tafel .... (stempelen).

Slide 36 - Open vraag

Dat medicijn heeft niet zo goed ... (werken) als we hadden gehoopt.

Slide 37 - Open vraag

De agent heeft de automobilist .... (bekeuren) voor te snel rijden.

Slide 38 - Open vraag

De maiskolven worden boven het kampvuur .... (roosteren).

Slide 39 - Open vraag

Einde
Dit was het einde van de toets.
Goed gedaan!!!

Slide 40 - Tekstslide