Nederlands 3PW3 - 4 november online

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 3

Nederlands 3PW3

periode 3.2 - 4 november 2020

Planning van vandaag

• Doelen benoemen
• Verschil tussen CE lezen/luisteren 2F/3F
• Hoe zit het ook alweer? Kennistest
• Aan de slag!
• Bespreken
• Huiswerk

Doelen benoemen

• De student kent het verschil tussen CE lezen/luisteren 2F/3F
  
• De student oefent een leestekst en beantwoordt de vragen
  
• De student oefent met taalverzorging

Verschil lezen/luisteren 2F-3F

2F Lezen 

• De onderwerpen zijn concreet en

alledaags. 

• De tekst heeft een beperkte
  

hoeveelheid nieuwe informatie.

• De tekst bevat veel context waardoor
  

de betekenis van moeilijke woorden uit

de tekst af te leiden is

• De tekst heeft een duidelijke opbouw:
  

begin - middenstuk - slot en maakt

gebruik van signaalwoorden. 

3F Lezen

•  De tekst kan een ingewikkelde en
  

formele situatie behandelen.

• De tekst heeft een hoger

abstractieniveau en bevat meer
informatie.

• De tekst bevat een grote variëteit in
  

woordgebruik, complexe en

samengestelde zinnen en figuurlijk

taalgebruik. 

• In een tekst kunnen diverse relatie aan bod komen zoals oorzaak - gevolg, middel - doel, opsomming etc. en kunnen hoofd- en bijzaken, meningen en feiten, argumenten door elkaar voorkomen. 

Voorbeelden 2F

Voorbeelden 3F

Wat is géén leesstrategie (= manier van lezen)?

1. verkennend lezen
2. zoekend lezen
3. studerend lezen
4. activerend lezen

Wat is globaal lezen?

1. Bekijk de tekst en lees de eerste alinea
2. Lees de eerste en laatste zin van de alinea's
3. Bekijk de tekst en zoek de info die je nodig hebt
4. Lees de tekst helemaal en nauwkeurig

Wat is oriënterend lezen?

1. Bekijk de tekst en lees de eerste alinea
2. Lees de eerste en laatste zin van de alinea's
3. Bekijk de tekst en zoek de info die je nodig hebt
4. Lees de tekst helemaal en nauwkeurig

Hoe is een goede tekst opgebouwd?

1. Inleiding en middenstuk
2. Inleiding, middenstuk en slot
3. Middenstuk en slot
4. Inleiding en slot

Tekstdoel?

1. instrueren
2. amuseren
3. overtuigen
4. informeren

Wat vind je in het middenstuk van de tekst?

1. De inleiding
2. De mening van de schrijver
3. De conclusie
4. De deelonderwerpen

Wat is een deelonderwerp?

1. Een onderwerp van een hoofdstuk
2. Een aspect van het onderwerp
3. Een aspect van het slot
4. Een onderwerp van de eerste alinea

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over school?

1. De dierenwinkel
2. De geschiedenis van voetbal
3. Pauzes in de aula
4. Zakgeld

Tekstdoel?

1. Amuseren
2. Informeren
3. Instrueren
4. Overhalen

Tekstdoel?

1. Informeren
2. Amuseren
3. Activeren
4. Overhalen

Welk verband hoort bij het signaalwoord "dus"

1. conclusie
2. voorbeeld
3. opsomming

Aan de slag!

Allemaal Taal:

Hoofdstuk 9: blz 166 t/m 168 (30 min)

Lees de tekst, opdracht 128 maken

Klaar met opdracht 128? -->  blz 170/171 opdr 130 (huiswerk)

Eerder klaar? Oefenen met werkwoordspelling (werkbladen in CumLaude of online CambiumNed)

Gebruik het stappenplan! 

Bespreken