ROC Mondriaan

Entree MON NED 3.5 Spelling werkwoorden

5 minuten zelfstandig lezen
  • Uitleg tegenwoordige tijd Boek
timer
5:00
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5 minuten zelfstandig lezen
  • Uitleg tegenwoordige tijd Boek
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

 Spelling - werkwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Lesopbouw

1. Terugblik vorige les.

2. Lesdoelen deze les.

3. Voorkennis activeren.

4. Instructie.

5. Inoefening.

6. Aan de slag!

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen

1. Aan het einde van de les weet je wat  werkwoorden zijn.


2. Aan het einde van de les weet je wat een persoonsvorm is


2. Aan het einde van de les kun je de persoonsvorm vinden  door de de zin verleden tijd zetten.



Slide 4 - Tekstslide

Voorkennis: Wat zijn werkwoorden?

Slide 5 - Open vraag

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Slide 6 - Open vraag

Wat is het onderwerp in de volgende zin:
Mark loopt zonder schoenen door de stad.

Slide 7 - Open vraag

Instructie: Tijd in de zin herkennen

In het Nederlands heb je 8 verschillende tijden. Nu richten we ons op 2 tijden: tegenwoordige tijd en verleden tijd.


Tegenwoordige tijd: dit betekent dat iets NU bezig is.


Verleden tijd: dit betekent dat iets is afgelopen.

Slide 8 - Tekstslide

In welke tijd staat de volgende zin:
Ik fiets naar school
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 9 - Quizvraag

In welke tijd staat de volgende zin:
Mijn moeder bakt een taart
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 10 - Quizvraag

In welke tijd staat de volgende zin:
Vorige week lag er veel sneeuw.
A
Tegenwoordige tijd
B
Verleden tijd

Slide 11 - Quizvraag

Instructie: sterke werkwoorden in de verleden tijd

Slide 12 - Tekstslide

Zet de zin in de verleden tijd:
Hij zwemt naar de overkant.

Slide 13 - Open vraag

Zet de zin in de verleden tijd:
De conducteur blaast op zijn fluitje.

Slide 14 - Open vraag

Zet de zin in de verleden tijd:
Jaap gaat naar de hockeytraining.

Slide 15 - Open vraag

Aan de slag!

Slide 16 - Tekstslide