ROC Mondriaan

Examentraining Schrijven (B1)

Staatsexamen Schrijven Programma I
Ik kan vertellen hoe het Staatsexamen Schrijven Programma I eruitziet
Ik kan zinnen adequaat en grammaticaal correct aanvullen
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Staatsexamen Schrijven Programma I
Ik kan vertellen hoe het Staatsexamen Schrijven Programma I eruitziet
Ik kan zinnen adequaat en grammaticaal correct aanvullen

Slide 1 - Tekstslide

Voorbereiden
Je moet soms deze teksten schrijven:

  • Een formulier
  • Een e-mail
  • Een instructie
  • Een verslag
  • Een brief
  • ...



Slide 2 - Tekstslide

Grammatica
Ik koop fruit, want ik wil gezond eten.
Ik koop fruit, omdat ik gezond wil eten.

  • Ik koop fruit, want ik wil gezond eten.
  • Ik koop fruit, omdat ik gezond wil eten.


Slide 3 - Tekstslide

Grammatica
Ik koop fruit, omdat ik gezond wil eten.
Omdat ik gezond wil eten, koop ik fruit.

  • Ik koop fruit, omdat ik gezond wil eten.
  • Omdat ik gezond wil eten, koop ik fruit. 


Slide 4 - Tekstslide

Zet het voegwoord op de eerste plaats:

Ik ga slapen als ik moe ben.

Slide 5 - Open vraag

Zet het voegwoord op de eerste plaats:

Ik poets mijn tanden voordat ik naar bed ga.

Slide 6 - Open vraag

Zet het voegwoord op de eerste plaats:

Ik luister naar muziek terwijl ik naar school loop.

Slide 7 - Open vraag

Grammatica
Ik ga slapen als ik moe ben
Als ik moe ben, ga ik slapen.

Ik poets mijn tanden voordat ik naar bed ga.
Voordat ik naar bed ga, poets ik mijn tanden. 

Ik luister naar muziek terwijl ik naar school loop.
Terwijl ik naar school loop, luister ik naar muziek. 

Slide 8 - Tekstslide

Oefening: Bijzin of hoofdzin met inversie?
Opdracht: Probeer nu de zinnen samen op de goede manier aan te vullen.

  1. Ik kom morgen een beetje later, omdat ...
  2. De bussen rijden deze week niet, doordat ...
  3. Toen ik klein was, ...
  4. Wanneer je geslaagd bent voor je examen, ... 
  5. Je moet een berichtje sturen als ...

Klaar? Schrijf dan zelf vijf zinnen met een voegwoord op de eerste plaats.
timer
15:00

Slide 9 - Tekstslide


Zin 1: Ik kom morgen een beetje later, omdat ...

Slide 10 - Open vraag


Zin 2: De bussen rijden deze week niet, doordat ...

Slide 11 - Open vraag


Zin 3: Toen ik klein was ...

Slide 12 - Open vraag


Zin 4: Wanneer je geslaagd bent voor je examen, ...

Slide 13 - Open vraag


Zin 5: Je moet een berichtje sturen als ... 

Slide 14 - Open vraag


Pauze

Slide 15 - Tekstslide

Oefening: Zinnen beoordelen
Opdracht: Bespreek in duo's hoeveel punten de cursist volgens jullie krijgt voor deze zinnen: 0, 1 of 2 punten? 

  1. Terwijl ik naar school loop, ik denk aan veel dingen.
  2. De docent is vandaag afwezig, waardoor ze ziek is. 
  3. Ik maak volgende week examens in Zwolle. Ik hoop dat ik ga het examen halen.
  4. Hoewel het gisteren hard regende, gingen we op de fiets naar school.
  5. Doordat de docent laat was, de les later was begonnen.

Klaar? 
Verbeter dan samen de zinnen die nog niet goed zijn. 

timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Antwoorden
  • 1p. Terwijl ik naar school loop, ik denk aan veel dingen.
  • 0p. De docent is vandaag afwezig, waardoor ze ziek is.
  • 1p. Ik maak volgende week examens in Zwolle. Ik hoop dat ik ga het examen halen.
  • 2p. Hoewel het gisteren hard regende, gingen we op de fiets naar school.
  • 1p. Doordat de docent laat was, de les later was begonnen.

Slide 17 - Tekstslide

Grammatica
Sommige signaalwoorden zijn voegwoorden. In de zin staat een komma:

Ik kom niet naar school, omdat ik heel ziek ben. 
Omdat ik heel ziek ben, kom ik niet naar school.

Sommige signaalwoorden zijn geen voegwoorden. Het zijn twee zinnen met een punt:

Ik ben heel ziek. Ik kom daarom niet. 
Ik ben heel ziek. Daarom kom ik niet.




Slide 18 - Tekstslide


Het is vandaag heel koud. Daarom ... (een jas aantrekken)

Slide 19 - Open vraag


Mijn zoontje is ziek vandaag. Daardoor ... (niet komen) 

Slide 20 - Open vraag


Ik ben vandaag heel moe. Toch ... (naar school gaan). 

Slide 21 - Open vraag

Oefening: Zelf zinnen aanvullen
Opdracht: Vul bij oefening 1 t/m 11 de zinnen aan.

Let op de functie van het voegwoord of signaalwoord in de zin.
Let ook op de woordvolgorde in de hoofdzin of bijzin. 

Klaar? Vraag dan een andere schrijfopdracht aan de docent.
timer
25:00

Slide 22 - Tekstslide

Bespreken
Opdracht: We bespreken samen via LessonUp of de zinnen correct zijn aangevuld.



timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide


Zin 1: 

Slide 24 - Open vraag


Zin 2: 

Slide 25 - Open vraag


Zin 3: 

Slide 26 - Open vraag


Zin 4: 

Slide 27 - Open vraag


Zin 5: 

Slide 28 - Open vraag


Zin 6: 

Slide 29 - Open vraag


Zin 7: 

Slide 30 - Open vraag


Zin 8: 

Slide 31 - Open vraag

Oefen met korte schrijfopdrachten tot 15.30 uur
Opdracht: Kies een korte schrijfopdracht uit het examen. Lees de opdracht goed en schrijf daarna de tekst. Vraag feedback aan de docent.

Om 15.30 uur gaan we samen afsluiten tot 15.45 uur.


Slide 32 - Tekstslide

Ik vind Schrijven op B1:
makkelijk / niet moeilijk
niet moeilijk, maar ook niet makkelijk
een beetje moeilijk
erg moeilijk

Slide 33 - Poll