ROC Mondriaan

omgangskunde les 4

les 18 september omgangskunde
1 / 70
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 70 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

les 18 september omgangskunde

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

doel van vandaag
  • Herhalen theorie methodisch werken
  • De klas koppelen aan de groepscode
  • De vragen bij de theorie methodisch werken (gedeeltelijk) maken
  • Theorie behandelen  SMART-doelen
  • Oefenen met SMART-doel opstellen


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weten jullie nog over methodisch werken?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

les 4 26 februari
Het belang van activiteiten
SMART- doelen formuleren

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 27
Het belang van activiteiten

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat zijn activiteiten?
Een activiteit is een bezigheid met de doelgroep.

soorten activiteiten:
  • vaste activiteit
  • dagelijkse activiteit
  • doelgerichte activiteit
  • vrije activiteit

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn activiteiten?
A
Bezigheid met de doelgroep
B
Bezigheid met collega's
C
De algemene ruimte poetsen
D
De kamer van een cliënt poetsen

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een vrije activiteit?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vrije activiteit
is niet verplicht
in vrije tijd
plezier en ontspanning staan voorop

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een vaste activiteit?

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vaste activiteit


Doelgericht

Dagelijks

Slide 40 - Tekstslide

Een vaste activiteit kan doelgericht en dagelijks zijn. Ligt aan de cliënt
Dagbesteding bestaat uit werk, scholing en vrije tijd
Zonder vrije tijd
Zonder werk
Alles is goed

Slide 41 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

recreatieve en sociale activiteiten
Creatieve activiteiten (werken met papier en textiel, werken met hout en werken met restmateriaal)
Expressieve activiteiten (muziek, dans en drama)
Sport en spel


Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan een doel zijn voor een activiteit?
A
De cliënt leert andere mensen kennen
B
De cliënt beleeft plezier
C
De cliënt leert iets nieuws
D
De groepswerker heeft even tijd om op kantoor te werken

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

SMART doel
Beginsituatie
Activiteit

Slide 44 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Recreatieve activiteiten
Sociale activiteiten

Slide 45 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 46 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Activiteiten met baby's
A
kiekeboe-spelletjes
B
huishoudelijke klusjes
C
doktertje spelen
D
tekenen

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Activiteiten met een verstandelijke beperking
A
Zorg voor duidelijke afspraken
B
Laat ze zelfstandig bepalen

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Activiteiten in groepsverband

Slide 49 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Omgaan met problemen in de groep

Storend gedrag: passend op reageren/hulp vragen van collega's

Afspraak is afspraak: voorspelbaar zijn

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

OPDRACHT

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Smart doelen
Hoe maak je ze? 

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weten jullie al van SMART doelen?

Slide 54 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 55 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waarom moeten doelen SMART geformuleerd worden?


  • Je weet wat je moet doen/ gericht te werk
  • Je vergroot daarmee de kans dat je het doel behaald 
  • Je kan controleren of je het doel hebt behaald 
  • Zelfvertrouwen op te bouwen (ik kan het!)

Slide 56 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SMART-doelen Specifiek
S staat voor Specifiek

Het doel moet concreet zijn en niet vaag! 
Dus niet: Ik ga al mijn huiswerk voor periode 1 zo snel mogelijk maken.
Wel: Aan het einde van deze week heb ik de opdrachten van de eerste drie hoofdstukken gemaakt. 
Specifiek zijn
Waarom is meer sporten of meer afvallen geen specifiek doel?

Slide 57 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SMART doelen Meetbaar
M staat voor Meetbaar

  • Je moet kunnen Meten (controleren) dat het doel uiteindelijk behaald is.
  • Wanneer weet je of je je doel hebt bereikt?
  • Maak gebruik van getallen en/of vergelijkingen

Ik ga dit schooljaar vijf verslagen met een voldoende afronden.
Voor het verbeteren van mijn Nederlands ga ik 1 boek per week lezen.
 

Slide 58 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SMART-doelen Acceptabel
A  voor Acceptabel

Het doel is Acceptabel als:

  • Sluit het doel aan bij de opdracht;
  • Je weet waarom je het doel wilt bereiken;
  • Staat iedereen en jezelf achter het doel?

Slide 59 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SMART-doelen Realistisch
R voor Realistisch
Het is ook belangrijk dat een doel realistisch is. 

Met andere woorden: dat het doel haalbaar is.
Een doel moet je dus goed afstemmen op de mogelijkheden van de doelgroep.

Slide 60 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SMART- doelen Tijdgebonden
T voor tijdgebonden
  • Wat is de periode dat het doel gerealiseerd moet zijn?
  • Wanneer ben je klaar?
  • Wanneer is het doel behaald? 


Slide 61 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

voorbeelden van tijdgebonden doelen
:

  • Aan het eind van dit schooljaar......
  • Aan het einde van deze les.......
  • van maandag t/m vrijdag ga ik 1 uur huiswerk maken per dag. 

Slide 62 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Client N wil tijdens het ontbijt voldoende eten.
A
Wel SMART geformuleerd
B
Niet SMART geformuleerd

Slide 63 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Door elke dag een uurtje te fietsen wil ik na 10 weken 2,5 kilo afvallen.
A
Wel SMART geformuleerd
B
Niet SMART geformuleerd

Slide 64 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom moeten doelen SMART geformuleerd worden?
A
Dat is slimmer
B
Om te checken of ze behaald zijn
C
Het staat mooier
D
Om tussentijds te checken of je de goede dingen doet

Slide 65 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Client N wil in de komende 2 maanden iedere dag 2 ons groenten en 2 stuks fruit eten.
A
Wel SMART geformuleerd
B
Niet SMART geformuleerd

Slide 66 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld SMART doel 

Ik wil over een jaar zelfstandig wonen in een appartement .

Slide 67 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

TIPS om doelen smart te formuleren 
Niet toepassen:
  • meer
  • beter
Wel toepassen:
  • Ik kan
  • Ik weet
  • Ik ben 
  • Ik wil

Slide 68 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zijn er vragen ?

Slide 69 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

OPDRACHT
+ licentie 1a t/m 1e

Slide 70 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies