ROC Mondriaan

AA1_P3_bloedsomloop_wk5

1 / 18
volgende
Slide 1: Video
AnatomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Wat weet je over een hoge bloeddruk?

Slide 2 - Woordweb

Bloedsomloop
Bloedsomloop en bloedvaten
Hart
Lymfe
Bloed

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Je noemt de functies van de bloedsomloop
Je noemt de onderdelen en kenmerken van de bloedsomloop
Je noemt de volgorde van de bloedsomloop
Je vergelijkt de bloedvaten en hun kenmerken en functies
Je noemt de functie van de spierpomp

Slide 4 - Tekstslide

Wat doet de bloedsomloop en waarvoor?

Slide 5 - Open vraag

Bloedsomloop
Het hart pompt rond
- naar je longen voor de gaswisseling co2 en o2
- naar je nieren voor het filteren van het bloed
- naar je lever voor het verwerken en afbreken
 van stoffen
- naar alle cellen voor gaswisseling, afgeven
van voedingsstoffen en terugnemen van af-
braakstoffen
- warmte en bescherming

Slide 6 - Tekstslide

Dubbele bloedsomloop

Kleine bloedsomloop =
Hart - longen - hart

Grote bloedsomloop =
Hart - hele lichaam - hart
longen 

Slide 7 - Tekstslide


Bij een dubbele bloedsomloop stroomt bij één omloop, het bloed.....
A
1 x door het hart
B
2 x door het hart
C
3 x door het hart
D
niet door het hart

Slide 8 - Quizvraag

Bloedvaten

Slide 9 - Tekstslide

6.4 vaatstelsel
Terugstroom van bloed wordt voorkomen door...
  • aderkleppen (bloed kan maar één kant op)
  • spierpomp in armen en benen (de druk stuwt het bloed richting het hart)

Slide 10 - Tekstslide


A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

6.4 vaatstelsel
slagader (arterie)
S
haarvat (capillair)
H
ader (vene)
A

Slide 14 - Tekstslide


A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 15 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding. Koppel het juiste bloedvat aan het juiste nummer.
2
3
4
Slagader
Haarvaten
Ader

Slide 16 - Sleepvraag

Hoe noemen we de grootste lichaamsslagader?
A
longslagader
B
aorta
C
holle ader
D
longader

Slide 17 - Quizvraag


Hoe loopt de kleine bloedsomloop
(heel kort)?
A
hart, longen, hart
B
hart, lichaam, hart
C
lichaam, hart
D
longen, hart

Slide 18 - Quizvraag