ROC Mondriaan

2 M3 Woordenschat: figuurlijk taalgebruik

 NEDERLANDS

Figuurlijk taalgebruik en woordenschat
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

 NEDERLANDS

Figuurlijk taalgebruik en woordenschat

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DOEL

FIGUURLIJK TAALGEBRUIK 


- het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik kennen


- je kunt de betekenis van uitdrukkingen opzoeken in een woordenboek



Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

I

Om teksten goed te kunnen begrijpen, is het belangrijk om figuurlijk taalgebruik te herkennen.


Wanneer je zinnen met een figuurlijke betekenis letterlijk opvat, dan is het moeilijk om de tekst te begrijpen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LETTERLIJK


- precies zoals het geschreven is

FIGUURLIJK


- er wordt iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat


- ook wel beeldspraak genoemd

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Helaas kwam er geen kip naar de tennisles


LETTERLIJKe betekenis:

Er kwamen geen kippen naar de gratis tennisles



Helaas kwam er geen kip naar de tennisles


FIGUURLIJKe betekenis:

Er kwam helemaal niemand naar de gratis tennisles

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

UITDRUKKINGEN


- als je niet weet wat een uitdrukking betekent, dan zoek je in het woordenboek naar het eerste belangrijke woord uit de uitdrukking

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tim en Tom kunnen heel goed samen door één deur.

Letterlijke betekenis: ze passen samen door de deuropening.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tim en Tom kunnen heel goed samen door één deur.

Bij welk woord zoek je in het woordenboek naar
de figuurlijke betekenis?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tim en Tom kunnen heel goed samen door één deur.

Zoek de betekenis en schrijf op.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je raadt nooit wie ik gisteren tegen het lijf liep in de stad.

Letterlijk: je botst tegen iemand

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je raadt nooit wie ik gisteren tegen het lijf liep in de stad.

Bij welk woord zoek je in het woordenboek naar
de figuurlijke betekenis?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je raadt nooit wie ik gisteren tegen het lijf liep in de stad.

Zoek de betekenis en schrijf op.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mieke heeft thuis de vinger in de pap.

Wat is de letterlijke betekenis?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mieke heeft thuis de vinger in de pap.

Bij welk woord zoek je in het woordenboek naar
de figuurlijke betekenis?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mieke heeft thuis de vinger in de pap.

Zoek de betekenis en schrijf op.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Lees de tekst

Dit verhaal zuig ik uit mijn duim.


De twee voetbalvrienden Geer en Ger kunnen meestal heel goed   samen door één deur. Ze steunen elkaar door dik en dun.

Maar er is irritatie als één van de twee met het verkeerde been uit bed is gestapt. Als hun team een wedstrijd verliest, dan zijn de rapen gaar. Niets is goed en ze maken van een mug een olifant.

Gelukkig gaat dat snel voorbij en is alles weer koek en ei.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


zuig ik uit mijn duim
A
is altijd, onvoorwaardelijk
B
kan goed met elkaar overweg
C
verzin ik
D
maakt van niets een groot probleem

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


samen door één deur kunnen
A
altijd, onvoorwaardelijk
B
prima met elkaar samen zijn
C
kans op ruzie of gedoe
D
van niets een groot probleem maken

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


door dik en dun
A
altijd, onvoorwaardelijk
B
met een slecht humeur de dag beginnen
C
kans op ruzie of gedoe
D
van niets een groot probleem maken

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


met het verkeerde been uit bed stappen
A
uit je hoofd weten
B
met een slecht humeur de dag beginnen
C
er is kans op ruzie of gedoe
D
van niets een groot probleem maken

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


dan zijn de rapen gaar
A
uit je hoofd weten
B
doen alsof je van niets weet
C
er is kans op ruzie of gedoe
D
maken van niets een groot probleem

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


maken van een mug een olifant
A
iemand respecteren hoe hij is
B
doen alsof je van niets weet
C
er is kans op ruzie of gedoe
D
maken van niets een groot probleem

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


alles is weer koek en ei
A
iemand respecteren hoe hij is
B
doen alsof je van niets weet
C
het is weer goed tussen iedereen
D
maken van niets een groot probleem

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de uitdrukking af:

Iemand voor vol ....
A
aanzien
B
geven
C
bloedt
D
hebben

Slide 25 - Quizvraag

Iemand voor vol aanzien = iemand respecteren.
Maak de uitdrukking af:

Een appeltje voor de dorst ...
A
kennen
B
geven
C
bloedt
D
hebben

Slide 26 - Quizvraag

Een appeltje voor de dorst hebben = iets bewaren om het in nood te gebruiken (bijv. geld of eten).
Maak de uitdrukking af:

Zijn schaapjes op het droge ...
A
kennen
B
geven
C
bloedt
D
hebben

Slide 27 - Quizvraag


Zijn schaapjes op het droge hebben= Hij of zij heeft genoeg geld verdiend om rustig te kunnen leven en hoeft niet meer (hard) te werken.
Maak de uitdrukking af:

Met twee maten ...
A
kennen
B
geven
C
bloedt
D
meten

Slide 28 - Quizvraag


Met twee maten meten = niet iedereen hetzelfde beoordelen, partijdig zijn.
Maak de uitdrukking af:

Iets op je duimpje ...
A
kennen
B
geven
C
bloedt
D
meten

Slide 29 - Quizvraag


Iets op je duimpje kennen = iets heel goed kennen (bijv. de weg / de route).

Niet te verwarren met 'iets uit je duimpje zuigen' dat betekent 'iets verzinnen, dus iets wat niet echt/waar is'.
Maak de uitdrukking af:

Doen alsof je neus ...
A
kennen
B
geven
C
bloedt
D
meten

Slide 30 - Quizvraag


Doen alsof je neus bloedt = doen alsof je iets niet ziet, terwijl je het wel gezien hebt of weet. Je wilt je ergens bewust niet mee bemoeien.
Maak de uitdrukking af:

Iemand ervan langs ...
A
komen
B
geven
C
knopen
D
meten

Slide 31 - Quizvraag


Iemand ervan langs geven = iemand een flink pak slaag geven (fysiek of verbaal)
Maak de uitdrukking af:

Iets in de oren ...
A
kennen
B
stoppen
C
knopen
D
meten

Slide 32 - Quizvraag


Iets in de oren knopen = een belangrijke les goed onthouden
GELEERD?

FIGUURLIJK TAALGEBRUIK 


- het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik kennen

- figuurlijk taalgebruik herkennen en begrijpen

- je kunt de betekenis van uitdrukkingen opzoeken in een woordenboek



Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat wist je al?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je nieuw geleerd?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Is er iets wat je nog niet zo goed snapt?
Zo ja, schrijf dit op.

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies



Bedankt voor het meedoen!

En tot de volgende les.... :)

 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies