Verhoudingen-herhaling
1 / 6
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Snackbar Het Hoekje verkoopt drie verschillende maten friet.
Een kleine friet (200 g) kost € 2,10.
Een middel grote friet (500 g) kost € 5,20.
Een grote friet (600 g) kost € 6,20.
Welke maat friet is naar verhouding het goedkoopst?
Een kleine friet (200 g) kost € 2,10.
Een middel grote friet (500 g) kost € 5,20.
Een grote friet (600 g) kost € 6,20.
Welke maat friet is naar verhouding het goedkoopst?
A
De kleine friet
B
De middel friet
C
De grote friet
D
Allemaal zijn gelijk
Slide 2 - Quizvraag
Slide 3 - Tekstslide
Amber tekent een plattegrond van haar kamer.
Ze gebruikt een schaal van 1 : 15.
In werkelijkheid is de tafel in haar kamer 1,2 m breed.
Hoeveel centimeter breed moet Amber de tafel tekenen op de plattegrond?
Ze gebruikt een schaal van 1 : 15.
In werkelijkheid is de tafel in haar kamer 1,2 m breed.
Hoeveel centimeter breed moet Amber de tafel tekenen op de plattegrond?
A
0,08 cm
B
8 cm
C
18 cm
D
1800 cm
Slide 4 - Quizvraag
De verhouding tussen aantal mannen en vrouwen in een feest is 2 : 5.
In dit feest zijn er 200 vrouwen. Wat zijn aantal mannen in dit feest?
In dit feest zijn er 200 vrouwen. Wat zijn aantal mannen in dit feest?
A
100
B
80
C
120
D
60
Slide 5 - Quizvraag
De verhouding tussen aantal mannen en vrouwen in een feest is 2 : 5.
In dit feest zijn er 350 mensen in totaal. Wat zijn aantal vrouwen in dit feest?
In dit feest zijn er 350 mensen in totaal. Wat zijn aantal vrouwen in dit feest?
A
140
B
875
C
100
D
250