ROC Mondriaan

6.2 Het oog

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Het OOG: zet onderdelen op de juiste plaats
netvlies
gele vlek
oogzenuw
lens

Slide 4 - Sleepvraag

Hoe heet de buitenste doorzichtige laag van het oog?
A
Glasachtig lichaam
B
Netvlies
C
Hoornvlies
D
Pupil

Slide 5 - Quizvraag

De lens in je oog zorgt voor
A
een kleurig beeld
B
een scherp beeld
C
het beschermen tegen stofjes
D
het afsluiten van je oog

Slide 6 - Quizvraag

Het vaatvlies zorgt voor :
A
traanvocht
B
voeding en zuurstof
C
aansturing
D
stevigheid

Slide 7 - Quizvraag

Langs welke onderdelen schijnt het licht als het in het oog valt?  Zet ze in  de goede volgorde.
glasachtig lichaam 
lens  
hoornvlies
netvlies 

Slide 8 - Sleepvraag

Een lichtstraal valt op het oog.

Zet de onderstaande onderdelen van het oog, waar deze lichtstraal achtereenvolgens doorheen gaat, in de juiste volgorde.

Lens
Hoornvlies
Glasachtig lichaam
Netvlies
Oogkamer

Slide 9 - Sleepvraag

Maak opdracht 5 t/m 8, en 12

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Over welk soort zenuw gaat
een impuls van oog naar hersenen?
A
gevoelszenuw
B
bewegingszenuw

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Je loopt van buiten naar binnen, je pupillen vergroten, hoe verloopt deze reflex?
A
impulsen gaan van je oog, naar het CZS (grote hersenen) en vervolgens naar de spiertjes rond je pupil
B
de impulsen gaan van je oog, naar het CZS (je hersenstam) en dan naar de spiertjes in rond je pupil
C
de impulsen gaan van je gevoelszenuwcellen in je oog, direct naar de bewegingszenuwcellen rond je pupil

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

In welke laag liggen de zintuigcellen van een oog?
A
vaatvlies
B
netvlies
C
harde oogvlies

Slide 24 - Quizvraag

Gele vlek
A
Het deel van het oog waar de oogzenuw het oog verlaat en waarmee men niets kan zien.
B
Gedeelte van het netvlies, waarop voornamelijk kegeltjes zijn geconcentreerd.
C
Het doorzichtige deel van het oog dat tussen de lens en het netvlies ligt.
D
Het grootste deel van de menselijke hersenen, dat bestaat uit de linker- en rechter hersenhelft.

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Maak opdracht 16 t/m 28

Slide 29 - Tekstslide