Lezen 3.3 Infographics
1 / 36
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Leuk?
A
Ja
B
Beetje
C
Nee
D
Hi-la-risch
Slide 2 - Quizvraag
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Noteer signaalwoorden die je in een instructie kunt gebruiken:
Slide 8 - Open vraag
Welk tekstverband past bij een instructie?
A
tegenstelling
B
oorzaak-gevolg
C
conclusie
D
volgorde
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
1. WAT VOOR SOORT TEKST IS HET?
A
INFORMATIEVE TEKST
B
INSTRUCTIE
C
INFOGRAPHIC
D
BETOOG
Slide 19 - Quizvraag
2. WAT GEVEN
DE VERSCHILLENDE
KLEUREN TEKSTVAKKEN AAN?
A
DE LEAD EN DE CIJFERS
B
DE TITEL EN AFBEELDINGEN
C
HET ONDERWERP, DE TIEL EN DE LEAD
D
DE VERSCHILLENDE DEELONDERWERPEN
Slide 20 - Quizvraag
3. WAT GEVEN DE PIJLEN AAN?
A
DE VOLGORDE WAARIN JE MOET KIJKEN
B
WAAR JE MOET KIJKEN
C
HOE SNEL JE MOET KIJKEN
D
ZE WIJZEN NAAR DE ILLUSTRATIES
Slide 21 - Quizvraag
WAT GEEFT NUMMER 4 AAN?
A
HET AANTAL DAGEN
B
HET AANTAL WEKEN
C
DE KLEUR PAARS
D
EEN ILLUSTRATIE