Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren
Bezoek de website
‹
Terug naar zoeken
Spieren lichaam
Spieren
1 / 29
volgende
Slide 1:
Woordweb
Schoonheidsverzorging
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
29 slides
, met
interactieve quizzen
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Spieren
Slide 1 - Woordweb
1
2
3
Bundel
Spier
Vezel
Slide 2 - Sleepvraag
Hoe trekt glad spierweefsel samen?
A
Langzaam en gelijkmatig
B
Snel en gelijkmatig
C
Snel en krachtig
Slide 3 - Quizvraag
Waardoor kunnen je spieren bewegen?
Slide 4 - Open vraag
Hoe is een spier opgebouwd?
A
Spiervezels vormen een spierbundel en die vormen samen de spier
B
Spierbundels vormen samen spiervezels en die vormen samen de spier
C
pezen vormen spiervezels en die vormen samen een spier
D
pezen vormen spierbundels en die vormen samen een spier
Slide 5 - Quizvraag
Wat kun je zeggen over hartspierweefsel?
A
Het is onwillekeurig
B
Het is willekeurig
Slide 6 - Quizvraag
Hoe trekt dwarsgestreept spierweefsel samen?
A
Langzaam en gelijkmatig
B
Langzaam en krachtig
C
Snel en krachtig
Slide 7 - Quizvraag
Ik wil mijn arm buigen. Welke spier is aan het werk en wat gebeurt er met die spier?
A
biceps, de spier wordt korter en dikker
B
biceps, de spier wordt langer en dunner
C
triceps, de spier wordt korter en dikker
D
triceps, de spier wordt langer en dunner
Slide 8 - Quizvraag
Dit is ......... samentrekking
hoe lang kun jij dit?
De plank is een statische oefening, wat inhoudt dat je je lichaam een tijdje in een bepaalde houding moet houden zonder te bewegen.
A
Isotonisch
B
Isometrisch
Slide 9 - Quizvraag
Spieren in je dunne darm zijn
A
Onwillekeurig
B
Willekeurig
Slide 10 - Quizvraag
De spieren in je maag bestaan uit
A
Glad spierweefsel
B
Dwarsgestreept spierweefsel
Slide 11 - Quizvraag
Deze spieren raken snel vermoeid
A
Glad spierweefsel
B
Dwarsgestreept spierweefsel
Slide 12 - Quizvraag
Deze spieren reageren snel
A
Glad spierweefsel
B
Dwarsgestreept spierweefsel
Slide 13 - Quizvraag
Dwarsgestreept spierweefsel is
A
Autonoom
B
Niet autonoom
Slide 14 - Quizvraag
Wat is een antagonist?
A
een spier met een tegengestelde werking
B
een spier met dezelfde werking
C
allemaal pezen bij elkaar
Slide 15 - Quizvraag
Hoe noemen we spierspanning?
A
Bolus
B
Tonus
C
Agonist
D
Hyper
Slide 16 - Quizvraag
Tonie zegt dat antagonisten spieren zijn die elkaar tegenwerken.
Eya zegt dat antagonisten spieren zijn waarvan het samentrekken een tegengesteld effect heeft.
A
Beide waar
B
Beide niet waar
C
Tonie heeft gelijk.
D
Eya heeft gelijk.
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de origo van een spier?
A
Oorsprong(meestal proximaal)
B
Oorsprong (meestal distaal)
C
Aanhechting (meestal proximaal)
D
Aanhechting (meestal distaal)
Slide 18 - Quizvraag
Trapezius
Biceps
Triceps
Deltoideus
Latissimus
Slide 19 - Sleepvraag
Hoe wordt de biceps (spierweefsel) het sterkst?
A
1x per kwartaal: 1 biceps curl
B
1x per maand: 1 biceps curl
C
1x per week: 1 biceps curl
D
2 a 3x per week: 3x 10 biceps curls
Slide 20 - Quizvraag
Voorbeeld groep 1
Trapezius
Deltoideus
Triceps brachii
Latissimus dorsi
Gluteus maximus
Tractus iliotibialis
Biceps femoris
Semitendinosus
Semimembranosus
Gastrocnemius
Soleus
Hamstring
Triceps Surae
Slide 21 - Sleepvraag
De wanden van de inwendige organen zijn opgebouwd uit .... spieren
A
Dwarsgestreepte
B
Gladde
Slide 22 - Quizvraag
Skeletspieren werken voornamelijk door ... beweging
A
vrijwillige
B
onvrijwillige
Slide 23 - Quizvraag
Gladde spiercellen leiden tot ... samentrekkingen
A
vrijwillige
B
onvrijwillige
Slide 24 - Quizvraag
X Voor welke beweging zorgt de monnikskapspier?
A
De schouders optrekken
B
Het hoofd naar voren buigen
C
De schouders naar voren bewegen
Slide 25 - Quizvraag
X Elke spier, spierbundel en spiervezel wordt afzonderlijk omgeven door .....
A
Pezen
B
Bindweefsel
C
Een netwerk van zenuwcellen
Slide 26 - Quizvraag
X Welke spier is het belangrijkst voor het achterover buigen van de rug?
A
De monnikskapspier
B
De brede rugspier
C
De rugstrekker
Slide 27 - Quizvraag
Wat is spiertonus
Slide 28 - Open vraag
Wat is spieratrofie
Slide 29 - Open vraag