Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

BBL GHZ les 6

BBL GHZ les 6
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

BBL GHZ les 6

Slide 1 - Tekstslide

Gezond gedrag stimuleren in de GHZ
Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen waarom zorgvragers met een verstandelijke beperking vaker gezondheidsproblemen hebben dan anderen.
  • Je kunt analyseren wat de gezondheidsvaardigheden van een zorgvrager betekenen voor succesvol zelfmanagement en voor zijn leefstijl.
  • Je kunt analyseren hoe je de ondersteuning van gezondheidsvaardigheden opneemt in het ondersteuningsplan.

Slide 2 - Tekstslide

Waarom hebben zorgvragers met een verstandelijke beperking vaker gezondheidsproblemen?

Slide 3 - Open vraag

Oorzaken
  • De gezondheidsproblemen hangen samen met de oorzaak van de verstandelijke beperking. Denk bijvoorbeeld aan neurologische problemen zoals epilepsie.
  • Signalen van gezondheidsproblemen worden later opgemerkt en minder goed behandeld.
  • Een gezonde leefstijl is vaak moeilijker voor zorgvragers met een verstandelijke beperking.

Slide 4 - Tekstslide

De (on)gezondheid van oudere zorgvragers
  • Depressie en angst
  • Slaapproblemen
  • Eten ongezond
  • Hart- en vaatziekten
  • Slikproblemen
  • Lage botkwaliteit
  • Inactieve levensstijl
  • Ondergewicht komt bijna niet voor, vaak wel overgewicht

Slide 5 - Tekstslide

Gezonde leefstijl
Over het algemeen, wat gezond is voor iemand zonder verstandelijke beperking is ook gezond voor iemand met een verstandelijke beperking.
  • Gezonde omgeving
  • Lichaamsverzorging en hygiëne
  • Bewegen, spierkracht en sterke botten
  • Gezonde voeding en vocht
  • Stress, ontspanning en slaap
  • Emotioneel welbevinden
  • Roken, alcohol en drugs
  • Medicatie

Slide 6 - Tekstslide

Gezondheidsvaardigheden
Voor succesvol zelfmanagement moet de zorgvrager in staat zijn om informatie over zijn aandoening en over gezond leven:
  • Te vinden
  • Te lezen of te verstaan
  • Te begrijpen
  • In de praktijk toe te passen

De vaardigheden die hiervoor nodig zijn, noemen we gezondheidsvaardigheden

Slide 7 - Tekstslide

Zet het gezondheidsproblemen en de gevolgen bij elkaar
Depressie en angst
Slaapproblemen
Ongezond eten
Overgewicht
Slikproblemen
Lage botkwaliteit
Verminderde fitheid
Grotere kans op hart en vaatziekten
verminderde alertheid overdag
Risico op longontsteking
Geen plezier beleven aan activiteiten
Functieverlies na een val
Problemen met de spijsvertering
Te weinig energie om voor jezelf te zorgen

Slide 8 - Sleepvraag

Wat is een goede beschrijving van de term 'zelfmanagement'?
A
De zorgvrager bepaalt zelf hoe hij zijn leven organiseert
B
De zorgvrager voert zo veel mogelijk zelfzorgtaken zelf uit
C
De verzorgende laat zo veel mogelijk zorgtaken aan de zorgvrager over

Slide 9 - Quizvraag

Zelfmanagement ondersteunen past bij persoonsgerichte zorg. Je stelt samen met de zorgvrager een ondersteuningsplan op.
Welk uitgangspunt geldt voor het kiezen van ondersteuningsdoelen?
A
De zorgvrager bepaalt welke ondersteuningsdoelen het belangrijkst voor hem zijn
B
Je kiest ondersteuningsdoelen voor de zorgvrager die gericht zijn op zelfredzaamheid
C
Je helpt de zorgvrager om de verstandigste ondersteuningsdoelen te kiezen
D
Als zorgverlener kies je de ondersteuningsdoelen uit die passend zijn bij de zorgvrager

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Voorlichting geven of motiveren?
Vaak kiezen zorgverleners voor voorlichting, advies en instructie als ze een gezonde leefstijl willen bevorderen.

Maar veel vaker is het een kwestie van motivatie. Motiverende gespreksvoering kan dan de zorgvrager helpen om te kiezen voor gezond gedrag.

Slide 12 - Tekstslide

Motiverende gesprekstechnieken
  1. Toon empathie. Laat merken dat je de zorgvrager serieus neemt en dat je hem begrijpt. Luister actief naar de zorgvrager. Actief luisteren betekent: herhaal wat de zorgvrager zegt en vat samen. Vraag door.
  2. Ga op zoek naar discrepantie. Dat betekent dat je zoekt naar de verschillen tussen het huidige gedrag van de zorgvrager en zijn behoeften en waarden.
  3. Veer mee met weerstand. Ga niet in discussie met de zorgvrager. Zie weerstand als een teken dat de zorgvrager nog niet klaar is om te veranderen.
  4. Stimuleer verandertaal. Geef de zorgvrager de kans om te vertellen wat hij graag wil, waar hij van droomt en wat hij graag zou willen bereiken.
  5. Versterk het vertrouwen van de zorgvrager in zijn eigen kunnen. Dit vertrouwen wordt ‘zelfeffectiviteit' genoemd. Zelfeffectiviteit wordt groter door succeservaringen.

Slide 13 - Tekstslide

Bij het ondersteunen van zorgvragers kun je motiverende gespreksvoering gebruiken. Motiverende gespreksvoering is een manier om gezond gedrag te bevorderen.
Kies de juiste toelichting bij het principe van motiverende gespreksvoering.
Verdiep je in de gevoelens van de zorgvrager

Spreek de argumenten van de zorgvrager om niet te veranderen, niet tegen
Laat de zorgvrager weten dat je gelooft in zijn vermogen tot veranderen
Wees empatisch
Veer mee met de weerstand
Ondersteun zelfeffectiviteit

Slide 14 - Sleepvraag

Julia begeleidt Mohamed, een zorgvrager met een spieraandoening. Mohamed wil oefenen met lopen. 'Ik wil 5 kilometer lopen zonder rollator,' zegt hij. Op dit moment loopt Mohamed maximaal 100 meter met de rollator.

Met welke reactie vergroot Julia zelfeffectiviteit bij Mohamed?
A
Dat is een heel mooi doel. Wat is de eerste stap op weg naar dit doel?
B
Dat is een heel mooi doel, dat ga je vast halen. Hoe lang wil je erover doen?
C
Dat is een heel mooi doel, maar dat haal je voorlopig niet. Wat vind je van 200 meter?
D
Dat is geen realistisch doel. Zullen we anders beginnen met 200 meter lopen?

Slide 15 - Quizvraag

VAI aan mensen met een verstandelijke beperking 

Opdracht Canvas:
De klas wordt verdeeld in 4 subgroepen;
Per subgroep wordt gekozen voor een onderwerp of per subgroep wordt het voorlichtingsonderwerp 'blind' gekozen;

De voorlichtingsonderwerpen zijn:
  • seksualiteit;
  • sociale media;
  • vrienden maken;
  • verslaving.

Slide 16 - Tekstslide

Ziekten aan de huid

Slide 17 - Tekstslide

Hoeveel huidlagen zijn er?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 18 - Quizvraag

Welke huidlaag bestaat uit dode cellen?
A
Hoornlaag
B
Lederhuid
C
Kiemlaag
D
Onderhuidsbindweefsel

Slide 19 - Quizvraag

De huidlagen van buiten naar binnen
A
Lederhuid, opperhuid, onderhuidsbindweefsel
B
Onderhuidsbindweefsellederhuid, opperhuid
C
Lederhuid, onderhuidsbindweefsel , opperhuid
D
Opperhuid, lederhuid, onderhuidsbindweefsel

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Hoeveel procent van patiënten met decubitus heeft pijn?
A
0-25%
B
50-75%
C
25-50%
D
75-100%

Slide 24 - Quizvraag

Aandoeningen aan de huid
eczeem
Bij eczeem is deze huidbarrière verstoord...
  • het vet tussen de cellen ontbreekt
  • hierdoor is de huid 'lek'
  • afweercellen reageren met alarmstoffen (histamine)
  • hierdoor raakt de huid ontstoken

Slide 25 - Tekstslide

Aandoeningen aan de huid
eczeem
Van eczeem zijn veel vormen bekend, twee komen het meeste voor...
  • genetische oorzaak (atopisch eczeem)
  • allergie (contacteczeem)

Slide 26 - Tekstslide

Aandoeningen aan de huid
atopisch eczeem
Bij atopisch eczeem is de oorzaak genetisch...
  • het water afstotende effect van de hoornlaag is er niet meer
  • hierdoor kan het water makkelijk de huid uit
waterafstotend eiwit

Slide 27 - Tekstslide

Constitutioneel eczeem
  • Chronische huidaandoening
  • Rode, gezwollen huid met blaasjes en kloofjes
  • Extreem droge huid
  • Ontstaat op kinderleeftijd en verdwijnt meestal met de pubertijd
  • Plaats: voorhoofd, zijkant wangen, in lichaamsplooien
  • Behandeling: hormoonzalf  tegen de jeuk of AB-zalf




Slide 28 - Tekstslide

Is eczeem besmettelijk?
A
Ja, daarom komt het vaak bij meerdere in gezin voor
B
Nee, eczeem is niet besmettelijk of overdraagbaar
C
Alleen constitutioneel eczeem
D
Ja, zwemmerseczeem is hier een voorbeeld van

Slide 29 - Quizvraag

Zwemmerseczeem is geen eczeem maar een schimmelinfectie
A
waar
B
niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Welke aandoening kenmerkt zich door een verdikte, schilferende huid?
A
wondroos
B
steenpuist
C
psoriasis

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Video

Psoriasis is besmettelijk.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 33 - Quizvraag

Psoriasis is een erfelijk bepaalde aandoening.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Tekstslide