Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Examentraining schrijven

Examentraining schrijven
B1/B2/1F/2F

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 180 min

Onderdelen in deze les

Examentraining schrijven
B1/B2/1F/2F

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
* Inhoud examens B1/B2
* Inhoud examens 1F/2F
* Signaalwoorden
* Oefenen met zinnen schrijven
* Oefenen met een korte tekst

Slide 2 - Tekstslide

Inhoud schrijfexamen B1
* Het examen duurt 100 minuten.
* 10 zinnen schrijven: afmaken of erbij schrijven.
* 2 korte teksten aanvullen: zinnen erbij schrijven.
* 2 korte teksten schrijven: notitie, korte brief/situatie.

*Je maakt het examen op de computer.

Slide 3 - Tekstslide

Inhoud schrijfexamen B2
Het examen duurt 100 minuten.
* 7-8 zinnen schrijven: afmaken of erbij schrijven.
* 1-2 korte tekst aanvullen: zinnen erbij schrijven.
* 1-2 middellange tekst schrijven: probleem beschrijven, oplossing voorstellen, evt. met grafiek, tabel, plaatjes

*Je maakt het examen op de computer.

Slide 4 - Tekstslide

Inhoud schrijfexamen 1F
*Het examen duurt 60 minuten.
* 4 teksten schrijven.

*Je kunt kiezen of je het examen digitaal maakt of op papier.

Slide 5 - Tekstslide

Inhoud schrijfexamen 2F
*Het examen duurt 60 minuten.
* 3 teksten schrijven.

*Je kunt kiezen of je het examen digitaal maakt of op papier.

Slide 6 - Tekstslide

Onderwerpen
*Studie/School
*Werk
*Dagelijks leven

Slide 7 - Tekstslide

Woordenboek
Het volgende woordenboek is toegestaan tijdens de schrijfexamens:
Van Dale Pocketwoordenboek Nederlands als Tweede Taal
Je moet dit woordenboek zelf meenemen. 

Slide 8 - Tekstslide

Woordenschat
A1: 1000 woorden
A2: 2000 woorden
B1: 5000 woorden
B2: 12000 woorden

Slide 9 - Tekstslide

signaalwoorden

Slide 10 - Woordweb

Functies signaalwoord

Slide 11 - Woordweb

Maak de zin af:
Toen ik gisteren naar buiten keek,

Slide 12 - Open vraag

Maak de zin af:
Nadat we het ontbijt hadden gegeten,

Slide 13 - Open vraag

Maak de zin af:
Er ontstaat een lange file doordat

Slide 14 - Open vraag

Maak de zin af:
Als we dit jaar niet op vakantie kunnen,

Slide 15 - Open vraag

Maak de zin af:
Ik zou morgen langskomen, echter

Slide 16 - Open vraag

Maak de zin af:
Tijdens de lockdown is de horeca gesloten. Desondanks

Slide 17 - Open vraag

Maak de zin af:
Vorige week is mijn zus bevallen, dus

Slide 18 - Open vraag

Maak de zin af:
Bij de kassa zag ik dat ik mijn portemonnee vergeten was. Daardoor

Slide 19 - Open vraag

Maak de zin af:
Wanneer u niet op tijd op uw afspraak bent,

Slide 20 - Open vraag

Maak de zin af:
Tijdens mijn studie rechten,

Slide 21 - Open vraag

Maak met een signaalwoord dat je kent een zin.

Slide 22 - Open vraag

Maak met een signaalwoord dat je kent een zin.

Slide 23 - Open vraag

Maak met een signaalwoord dat je kent een zin.

Slide 24 - Open vraag

Maak met een signaalwoord dat je kent een zin.

Slide 25 - Open vraag

Maak met een signaalwoord dat je kent een zin.

Slide 26 - Open vraag

Maak met het signaalwoord 'vroeger' een zin.

Slide 27 - Open vraag

Maak met het signaalwoord 'bovendien' een zin.

Slide 28 - Open vraag

Maak met het signaalwoord 'hoewel' een zin.

Slide 29 - Open vraag

Maak met het signaalwoord 'om..te' een zin.

Slide 30 - Open vraag

Maak met het signaalwoord 'tenzij' een zin.

Slide 31 - Open vraag

Je werkt op een kantoor en de telefoon gaat. Het is voor je leidinggevende, maar zij is afwezig. Je neemt de boodschap aan: de afspraak van 25 maart om 10.00 uur moet worden verzet. Ze krijgt een mail met een voorstel voor een nieuwe datum. Schrijf een korte notitie waarin je de boodschap overbrengt aan je leidinggevende.

Slide 32 - Open vraag

Je dochter zit op dansles, maar ze is ziek. Je mailt naar de dansschool om haar af te melden. Daarnaast is ze vorige week ook haar gymschoenen vergeten. Je vraagt of ze die gevonden hebben. Ten slotte wil je weten of er een groepsapp is, zodat je in de toekomst een app kunt sturen om haar af te melden. Schrijf een kort bericht waarin je bovenstaande punten verwerkt.

Slide 33 - Open vraag

Slide 34 - Link

Slide 35 - Link

Wat heb je geleerd?

Slide 36 - Woordweb