Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

M2 leesvaardigheidsreader

1 / 13
volgende
Slide 1: Video
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Waarom is het lezen van Engelse boeken belangrijk? / Wat zijn de voordelen?

Slide 2 - Woordweb

Hoeveel procent van je uiteindelijke punt voor Engels in mavo 4 bestaat uit leesvaardigheid?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%

Slide 3 - Quizvraag

KB-niveau -> Engelse vragen
In de laatste leestoets gaan we één niveau omhoog.

Je krijgt een combinatie van Nederlandse en Engelse vragen. We gaan nu kijken of je de meest gestelde Engelse vragen kunt vertalen. Dit scheelt je tijd tijdens de volgende toets :) 

Slide 4 - Tekstslide

Questions
Do you know these questions?

Slide 5 - Tekstslide

How does the writer introduce the topic?
A
Hoe stelt de schrijver zich voor?
B
Hoe introduceert de schrijver zichzelf?
C
Hoe introduceert de schrijver het onderwerp?
D
Hoe schrijf je een introductie?

Slide 6 - Quizvraag

What does the word refer to?
A
Waar wijs je naar?
B
Waar verwijst het woord naar?
C
Wat betekent het woord wijzen?
D
Wat doet het woord verwijzen daar?

Slide 7 - Quizvraag

What is the main point of paragraph 5?
A
Wat is het belangrijkste punt in alinea 5?
B
Wat is het punt van alinea 5?
C
Welk punt wordt niet gemaakt in alinea 5?
D
Is dat het punt van alinea 5?

Slide 8 - Quizvraag

What is mentioned about dogs?
A
Wat is er met honden?
B
Hoe worden honden vaak genoemd?
C
Hoe noem je een hond?
D
Wat wordt er gezegd over honden?

Slide 9 - Quizvraag

What becomes clear in line 17?
A
Dat is duidelijk regel 17.
B
Wie schreef regel 17?
C
Wat wordt er duidelijk in regel 17?
D
Regel 17 lijkt mij duidelijk.

Slide 10 - Quizvraag

What can be concluded?
A
Welke conclusie wordt er gemaakt?
B
Wat kan er worden geconcludeerd?
C
Is dat de conclusie van de tekst?
D
Wat is het eindpunt?

Slide 11 - Quizvraag

Which of the following words mean ...?
A
Wat betekenen deze woorden?
B
Wat betekent het volgende?
C
Welke van de volgende woorden betekent...?
D
Wie is bekend met de volgende woorden?

Slide 12 - Quizvraag

Reader
We gaan nu starten in de reader lees-
vaardigheid. 

Je hebt een pen + een markeerstift nodig.

Slide 13 - Tekstslide