Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Lesdoelen

Ik kan een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord herkennen
Ik kan een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord op de juiste manier schrijven
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen

Ik kan een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord herkennen
Ik kan een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord op de juiste manier schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Klinkt moeilijker dan het is!

Slide 2 - Tekstslide

Regels
1. Je schrijft het zo kort mogelijk
Uitzondering zijn de werkwoorden waarvan het voltooid deelwoord eindigt op -en, zoals braden (heeft gebraden), schieten (heeft geschoten) of bijten (heeft gebeten). In dat geval schrijf je het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord precies hetzelfde als het voltooid deelwoord

Slide 3 - Tekstslide

Voorbeelden

Braden --> heeft gebraden --> de gebraden kip
Schieten --> heeft geschoten --> het aangeschoten wild
Bijten --> heeft gebeten-->  de gebeten hond

Slide 4 - Tekstslide

Een voorbeeld: 
Mats heeft het cadeau ingepakt

Mats geeft het ingepakte cadeau aan de juf. 

Slide 5 - Tekstslide

Vragen?

Slide 6 - Tekstslide

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(redden) De ...... zwemmer
A
redde
B
geredde
C
gerede
D
verredde

Slide 7 - Quizvraag

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(stranden) De ............ reiziger
A
Gestrandde
B
strandende
C
gestranden
D
gestrande

Slide 8 - Quizvraag

Kies het goed geschreven voltooid deelwoord
(schrobben)De hele vloer is ...........

A
Geschrobt
B
Geschrobd
C
Verschrobt
D
Verschrobd

Slide 9 - Quizvraag

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(verwoesten) De ................. huizen
A
vewoestten
B
verwoeste
C
verwoesde
D
verwoesdden

Slide 10 - Quizvraag

De (verven) kast
A
geverfde
B
geverfden

Slide 11 - Quizvraag

De (schrijven) brief
A
geschreven
B
geschreve

Slide 12 - Quizvraag

De goed (maken) oefening
A
gemaakten
B
gemaakte

Slide 13 - Quizvraag

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(schrikken) De .............. kinderen.

Slide 14 - Open vraag

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(maaien) Het ............... gras.

Slide 15 - Open vraag

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(maken) De ....... afspraak.

Slide 16 - Open vraag

Vul het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord in:
(schrikken) De .............. kinderen.

Slide 17 - Open vraag

Aan het werk

FIX Taalverzorging 


2F of 3F
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide