Les 4 juni- zelf sprookje schrijven en tot leven laten komen adhv fotos
1 / 8
volgende
Slide 1: Tekstslide
loopbaanbeleidingMBOStudiejaar 4
In deze les zitten 8 slides, met tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
1,2,3,4,5 (concentratie)
Deze opdracht kun je het beste doen in een lege ruimte. Je zegt tegen de kinderen dat ze een bepaalde handeling moeten uitvoeren, als jij het getal 1 noemt.
Bijvoorbeeld: “Als ik 1 zeg, gaan jullie allemaal zitten, 1”. De kinderen gaan nu allemaal zitten. Vervolgens geef je een nieuwe instructie voor het getal 2 en herhaal je het getal 1.
Bijvoorbeeld: “Als ik 2 zeg raak je iets roods aan. 2”. De kinderen raken iets roods aan. “1”. De kinderen gaan allemaal zitten.
Zo verzin je voor elk getal t/m 5 een handeling. Als je elk getal hebt behandeld, roep je alleen nog maar getallen. Maar nu hussel je de getallen door elkaar. Bijvoorbeeld: 5, 3, 4, 3, 1, 2, 1, 5, 5, 2, 3, 2.
Aandachtspunten:
Wissel de getallen af in tempo. Noem het volgende getal soms snel en dan weer langzaam.
Wees creatief in het verzinnen van de handelingen. Je kunt leerlingen laten rennen, springen, rollen en bukken, maar je kunt ze net zo goed een lied laten zingen of laten doen alsof het bloedheet is. Je kunt er ook voor kiezen, de opdrachten te laten aansluiten op de rest van de les. Stel je les gaat over emoties, dan kan een opdracht zijn: barst in janken uit.
Er was eens...
Slide 3 - Tekstslide
Van 10 naar 0 (energie)
De leerlingen staan in een grote cirkel. De benen staan een beetje uit elkaar, de armen langs het lichaam.
Iedereen doet tegelijk de linkerarm omhoog met een gebalde vuist. Dit doen ze tien keer. Tegelijkertijd wordt er hardop geteld. Dus: vuist omhoog (één!), vuist omhoog (twee!), vuist omhoog (drie!), enz.
Hetzelfde doen de leerlingen met hun rechterarm. Daarna doen ze weer hetzelfde, maar stampen nu met hun linkervoet op de grond en vervolgens hetzelfde met hun rechtervoet. Ook nu doen ze elke beweging tien keer en roepen erbij één tot en met tien. Als ze alle vier de bewegingen tien keer hebben gedaan, doen ze alle bewegingen nog een keer, maar nu per beweging negen keer. Daarna doen ze alle bewegingen nog een keer, maar nu per beweging acht keer, enz.
Dit gaat net zolang door tot ze elke beweging nog maar één keer hoeven te maken: linkervuist omhoog (één!) rechtervuist omhoog (één!), met de linkervoet stampen op de grond (één!), met de rechtervoet stampen op de grond (één!).
Dit is een echte energie-oefening en mag ook met veel energie, lekker fanatiek en snel worden uitgevoerd
Schrijf je eigen sprookje.........
Slide 4 - Tekstslide
Creatieve brein aan het werk zetten, creativiteit inzetten, out of the box denken.
De 6 ingrediënten
1) Een wijze les
2) Een held of heldin
3) Een slechterik
4) Magie
5) Een groot obstakel/hindernis
6) Happy end
timer
20:00
Slide 5 - Tekstslide
Ze krijgen 20 min om het te schrijven samen
1 wijze les: Elk sprookje bevat een wijze les. Denk maar aan Goudlokje die iets stouts deed en daardoor bijna door de beren opgegeten werd, of aan Pinokkio wiens neus langer werd als hij loog. Kies over welk wijze les jouw sprookje zal gaan en verwerk die moraal in je verhaal.
2 Held: Verzin een held of een heldin voor je verhaal. Die hoeft trouwens echt niet perfect te zijn. Hans en Grietje waren ook maar een doodgewone jongen en een simpel meisje. Het belangrijkste is dat diegene die je sprookje leest of ernaar luistert, meteen wil dat de hoofdrolspeler wint.
3)Slechterik: Sprookjes gaan over de strijd tussen goed en kwaad. Elk sprookje heeft naast een held dus ook een gemeen personage nodig: een slechte heks of een boze wolf maken je verhaal pas echt spannend.
4) MAGIE
Zonder magie geen sprookje! Dit kan een magisch personage zijn (bijvoorbeeld de goede fee uit Assepoester) of een speciaal tovervoorwerp (bijvoorbeeld het zwaard van Arthur in het sprookje van Merlijn de tovenaar). Laat je fantasie de vrije loop!
5)Groot obstakel
Als de held de slechterik wil verslaan, moet hij altijd eerst een grote hindernis overwinnen, zoals een vuurspuwende draak of een muur van wel 100 meter hoog. Je held zal al z’n moed en creativiteit moeten gebruiken om daarin te slagen. Gelukkig krijgt hij de hulp van een beetje magie.
6) Happy end
Een sprookje is geen sprookje zonder een ‘En ze leefden nog lang en gelukkig‘ op het einde. De held moet de slechterik verslaan, en wel zo dat de slechterik zeker nooit meer terug kan komen.
Breng je sprookje tot leven!
In minimaal 10 foto's
Het sprookje duurt minimaal 4 minuten
Je staat minstens op 3 foto's
Kies straks 1 verteller uit die het sprookje gaat vertellen aan de hand van de foto's
timer
25:00
Slide 6 - Tekstslide
Het is heerlijk weer dus we gaan lekker naar buiten.
Buiten gaan jullie in groepjes of 1 groep (afhankelijk van studenten) jullie sprookje op foto's zetten. Als we terugkomen in de klas is er 1 verteller die het eigen gemaakte sprookje vertelt aan de hand van de foto's
Er was eens.....
Slide 7 - Tekstslide
Studenten komen terug in de klas en 1 iemand uit de groep is de verteller, die vertelt aan de hand van de foto's het eigengemaakte sprookje.