Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Mr22b 2.8 &2.9

Welkom
Telefoon weg en uitzicht!
Pak je laptop 
Ga in deze LessonUp 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Telefoon weg en uitzicht!
Pak je laptop 
Ga in deze LessonUp 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Weten jullie hoe je de rentekosten over een duurzaam bedrijfsmiddel berekenen.
kunnen jullie uitleggen wat complementaire kosten zijn.
Kunnen jullie uitleggen en berekenen hoe de voorraadkosten tot stand komen. 

Slide 2 - Tekstslide

Bedrijfsrekenen
30-10-2023
2.8 & 2.9

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een afschrijving?
A
Een toename van de waarde van een DBM.
B
Een tijdelijke vermindering van de waarde van een DBM.
C
Een vast bedrag dat jaarlijks wordt afgetrokken.
D
Een geleidelijke vermindering van de waarde van een DBM.

Slide 4 - Quizvraag

Een ondernemer koopt een nieuw presentatiemeubel voor €25.000 (excl. btw). Hij verwacht dat het 5 jaar meegaat en daarna geen restwaarde heeft. Bereken het jaarlijkse afschrijvingsbedrag, uitgaande van een vast percentage van de aanschafwaarde.

Slide 5 - Open vraag

Kosten duurzame bedrijfsmiddelen
Naast afschrijvingskosten bestaan duurzame bedrijfsmiddelen ook uit rentekosten en complementaire kosten.

Slide 6 - Tekstslide

Rentekosten voor duurzame bedrijfsmiddelen
Het geld dat geïnvesteerd is in de duurzame bedrijfsmiddelen moet je lenen of uit eigen middelen betalen. 
Hierdoor moet je rente betalen of loop je rente mis. Deze rentekosten mag je opvoeren als kosten. Dit doe je door met een rentepercentage te rekenen over het gemiddeld geïnvesteerd vermogen.

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld
Een kassasysteem kost €15.000 en gaat 5 jaar mee. De restwaarde is € 500 ( = vermogen aan het einde van de periode)
het rentepercentage is 0,5%
Hoeveel bedraagt de rentekosten?

Slide 8 - Tekstslide

Complementaire kosten 
Kosten die je maakt voor een duurzaam bedrijfsmiddel.
Bijvoorbeeld: Onderhoud en energiekosten. 
Bij complementaire kosten ga je ervan uit dat een nieuw aangeschaft bedrijfsmiddel weinig onderhoud nodig heeft. 

Slide 9 - Tekstslide

Voorraadkosten
Ruimte --> een deel van de totale huisvestingskosten
Rente --> rente over de geïnvesteerde voorraad.
risico --> heeft te maken met bijvoorbeeld derving

Dit bereken je niet elke dag, maar berekenen je op het moment dat je een belangrijke beslissing moet maken. bijvoorbeeld: opheffen van vloeroppervlak of juist een uitbreiding hiervan.

Slide 10 - Tekstslide

Ruimtekosten
totale huisvestingskosten: € 50.000
Aantal m2 bedrijfsvloeroppervlakte: 145
aantal m2 magazijnruimte: 20

Het aandeel van de magazijnruimte is 20/145m2
huisvestingskosten zijn €50.00
de ruimtekosten zijn  20/145 x €50.000 = € 6.897

Slide 11 - Tekstslide

Rentekosten
Rentepercentage over het vermogen : 2%
netto-omzet: €575.000
voorraad 1 jan: €185.000
voorraad 31 dec: € 205.000

Het rentepercentage is 2%
de waarde v/d gemiddelde voorraad is: 185.000 + 205.000 / 2 = €195.0000
de rentekosten zijn: 2% van 195.000 = €3.900


Slide 12 - Tekstslide

risicokosten
risicokosten t.o.v de netto-omzet : 2,5%
netto-omzet: €575.000

risicokosten zijn: 2,5% van €575.000 = € 14.375

Slide 13 - Tekstslide

Totale voorraadkosten
ruimtekosten: €6.897
   rentekosten:    €3.900  
        risicokosten: €14.375      
+/+ =     €25.172

Slide 14 - Tekstslide

Maken 
2.8: opgave 4, 5 en 7
2.9: 1t/m 3 en 5, 7

Slide 15 - Tekstslide

Wat zijn ruimtekosten?
A
Kosten voor het onderhouden van ruimte
B
Kosten voor het inrichten van ruimte
C
Kosten voor het gebruik van ruimte
D
Kosten voor het schoonmaken van ruimte

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het gemiddeld geïnvesteerd vermogen als de beginvermogen €10.000 en de eindvermogen €15.000 is?
A
Gemiddeld geïnvesteerd vermogen = €10.000 + €15.000
B
Gemiddeld geïnvesteerd vermogen = (€10.000 + €15.000) / 2
C
Gemiddeld geïnvesteerd vermogen = €10.000 * €15.000
D
Gemiddeld geïnvesteerd vermogen = €10.000 - €15.000

Slide 17 - Quizvraag

De 3 r's bij voorraadkosten staan voor?
A
rente,ruimte,regels
B
rente,risico,regels
C
rente,ruimte,risico

Slide 18 - Quizvraag

Wat zijn complementaire kosten?
A
Kosten die nodig zijn om DBM te laten functioneren
B
Complementaire kosten zijn kosten die afnemen naarmate de productie toeneemt.
C
Complementaire kosten zijn kosten die volledig onafhankelijk zijn van elkaar.

Slide 19 - Quizvraag