Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Methodisch werken 1

Methodisch werken
1 / 18
volgende
Slide 1: Woordweb
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Methodisch werken

Slide 1 - Woordweb

Wanneer werk je met een planning?

Slide 2 - Open vraag

Plan van aanpak

- Zelf plan maken 
- Klaar liggende plan
- Kwaliteit verbeteren 







Slide 3 - Tekstslide

Methodisch werken 
- Planmatig werken
- Goede volgorde 
- Reflecteren en evalueren

Slide 4 - Tekstslide

Belangrijk!

  1. Lees het plan van aanpak, kijk wat je moet doen, welke materialen je moet hebben.
  2. Zijn er dingen die je niet snapt? Vraag het je leidinggevende!
  3. Zijn er taken die je niet kunt of mag doen? Vraag het je leidinggevende.
  4. Wijk niet van het plan af zonder overleg.
  5. Denk je dat er iets niet klopt? Overleg dan met je leidinggevende.




Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Wanneer is het moeilijk voor je om je aan je planning te houden?

Slide 7 - Open vraag

Wat zijn voor jou de voordelen van het maken en uitvoeren van een planning?

Slide 8 - Open vraag

Wat helpt jou om je aan je planning te houden?

Slide 9 - Open vraag

Als je methodisch werkt, werk je:
  1. Doelgericht: Doelgericht handelen is vooruitkijken én terugkijken.
  2. Planmatig: Er zit een logische volgorde in je werkwijze.
  3. Procesmatig: Je stelt eerst de beginsituatie vast. Dan bepaal je doelen. Daarna zorg je voor een plan van aanpak. Dat voer je uit. En tenslotte kijk je terug op hoe dat is gegaan. 
  4. Bewust: Je weet wat je doet en waarom je dat doet. 




Slide 10 - Tekstslide

Het methodisch stappenplan
- voorbereiden;
- plan maken; 
- plan uitvoeren; 
- evalueren: 


Slide 11 - Tekstslide

Het plan van aanpak
  1. Wie spelen een rol?
  2. Wat wil ik bereiken? Wat is het doel?
  3. Wat moet er gebeuren? 
  4. Welke werkwijze kies ik? Welke protocollen en richtlijnen moet ik volgen?
  5. Waar moet het gebeuren?
  6. Wanneer moet het gebeuren? Welke tijdstip moet het klaar zijn?





Slide 12 - Tekstslide

Werkzaamheden bijstellen
  1. Wanneer je denkt dat het niet goed gebeurt 
  2. Als je, je niet goed voelt bij de manier waarop het gaat
  3. Als je het gevoel hebt, het niet meer aan te kunnen
  4. Als jij denkt dat er tijd tekort is. Een tijdsplanning is erg belangrijk!

Slide 13 - Tekstslide

Als jij denkt dat er tijd tekort is, hoe pas jij je tijdsplanning aan?

Slide 14 - Open vraag

Een tijdsplanning maak je aan de hand van een aantal stappen:

- Maak een lijstje van wat je moet doen.
- Zet erbij hoe lang je over de activiteiten zult doen.
- Zet de activiteiten in volgorde van belangrijkheid. Wat moet eerst, wat kan ook later?
- Zet erbij hoeveel tijd je te besteden hebt. Maak je planning niet te krap.
- Kijk naar logische combinaties, bijvoorbeeld alles op dezelfde verdieping of met dezelfde hulpmiddelen.
- Maak een (nieuw) lijstje van je activiteiten met de verzamelde gegevens.





Slide 15 - Tekstslide

Beschrijf één zaak en/of activiteiten uit je dagelijks leven waarbij de volgorde belangrijk is.

Slide 16 - Open vraag

Beschrijf één zaak en/of activiteiten uit je dagelijks leven die je op een vaste tijd doet

Slide 17 - Open vraag

Opdrachten maken
Maak de opdrachten van Edition.thiememeulenhoff
Dienstverlenende werkzaamheden
1. Methodisch werken 
1.1 Methodisch werken in de dienstverlening
Opdracht 1a, 2a + 2b
Opdracht 3a,3b + 3c

Slide 18 - Tekstslide