Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

h25 Kostensoorten - paragraaf 3 en 4

H25 Kostensoorten 
paragraaf 3 en 4
1 / 7
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 7 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H25 Kostensoorten 
paragraaf 3 en 4

Slide 1 - Tekstslide

25.3 Personeelskosten
Personeelskosten van een bedrijf bestaan uit:
  • Brutolonen
  • Premies werknemersverzekeringen, bijdrage ZVW, vakantiegeld (verplicht)
  • Vrijwillige sociale lasten zoals reiskosten, vergoeding maaltijden, bijdrage personeelsvereniging.
  • Pensioenpremies (vrijwillig)

Slide 2 - Tekstslide

Arbeidsuurtarief
In de dienstverlening worden deze kosten omgerekend naar kosten per productief (= door te berekenen) uur : het arbeidsuurtarief

Het arbeidsuurtarief is een intern tarief. Op de factuur naar de klant wordt gerekend met het factuurtarief: arbeidsuurtarief + opslag niet apart gefactureerde kosten + winstopslag, + als laatste de btw wanneer het factuurbedrag incl. btw wordt gevraagd. 


Slide 3 - Tekstslide

Opdracht 1
Mariska  werkt als administratief medewerkster bij een groothandel. Zij verdient
€ 300 bruto per week. In december krijgt Mariska een kerstgratificatie van € 500. De sociale lasten en pensioenlasten voor de werkgever bedragen gezamenlijk 18% van het brutoloon, inclusief kerstgratificaties en vakantietoeslag. Mariska ontvangt verder elke maand een vergoeding van € 90 voor reiskosten. De vakantietoeslag bedraagt 8% van het brutoloon.

Bereken de loonkosten van Mariska op jaarbasis.

Check je antwoord 

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 2
Theo is glazenwasser en heeft een weekloon van € 425. De vakantietoeslag bedraagt 8% van het loon. De sociale lasten en pensioenlasten voor de werkgever bedragen gezamenlijk 18% van het brutoloon inclusief vakantietoeslag. Theo is 1.200 uur per jaar productief. 

Bereken het arbeidsuurtarief van Theo. 
(Tip: bereken eerst de loonkosten op jaarbasis voor de werkgever). 
                         
                                                                                                                                    Check 

(52 x 425 x 1,08 x 1,18)/ 1.200 = 23,47

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 3
Theo heeft in opdracht van het HLZ alle ramen gewassen. Hij is hier 10 uur mee bezig geweest. Zijn arbeidsuurtarief bedraagt € 23,47. Voor overige kosten rekent hij een opslag van € 5,00 per uur. De winstopslag bedraagt 50% van zowel de loon- als overige kosten.  

Bereken het factuurbedrag inclusief 21% btw 
10 x (23,47 + 5) x 1,5 x 1,21 = 516,73

Slide 6 - Tekstslide

25.4 Overige kosten
Interestkosten: let op voor welke periode dient rente berekent te worden en wat is het percentage per maand/ jaar? 
Kosten van grond: op grond wordt niet afgeschreven
Kosten diensten van derden
Kosten van belastingen: let op btw hoort niet bij de kosten, want te betalen btw kan de ondernemer verrekenen met ontvangen btw. 



Slide 7 - Tekstslide