Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Handel met het buitenland

HANDEL MET HET BUITENLAND
Meneer Temmink
Mevrouw Gögen
Economie 4.4
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Introductie

Je kunt de volgende begrippen uitleggen: import export handelsbalans betalingsbalans. kunt de import- en exportquote berekenen. Je kunt het verschil uitleggen tussen een open en gesloten economie.

Onderdelen in deze les

HANDEL MET HET BUITENLAND
Meneer Temmink
Mevrouw Gögen
Economie 4.4

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt de volgende begrippen uitleggen:
  • Import
  • Export
  • Invloed van de wereldeconomie op Nederland

Je kunt de import- en exportquote berekenen.

Je kunt het verschil uitleggen tussen een open en gesloten economie.

Slide 2 - Tekstslide

Internationale handel
Het kopen van of verkopen aan bedrijven in het buitenland. Internationale handel bestaat dus uit het in- en uitvoeren van goederen en diensten

Slide 3 - Tekstslide

Import



Import: er gaat geld naar het buitenland, we kopen iets.
          
Voorbeelden
We voeren bananen in.
Ed Sheeran geeft een concert in de Ziggo Dome.
Jullie gaan op schoolreis naar Berlijn.



Slide 4 - Tekstslide

Export
Export: het buitenland betaalt ons geld, we verkopen iets.

Voorbeelden
Een Nederlands baggerbedrijf baggert in Dubai.
Ed Sheeran drinkt Jenevertjes en fiets door Amsterdam.
We verkopen Beemsterkaas aan Duitsland.

Slide 5 - Tekstslide

Nederlanders houden graag vakantie in het buitenland. Als ze met een buitenlandse vliegmaatschappij reizen dan is er sprake van ...
A
export van goederen.
B
export van diensten.
C
import van goederen.
D
import van diensten.

Slide 6 - Quizvraag

Open economie
Nederland heeft een open economie

Open economie is de mate waarin het land goederen van het buiteland haalt 

Of Nederland naar verhouding veel met het buitenland handelt kun je meten m.b.v. de export- en importquote.

Slide 7 - Tekstslide

Import- en exportquote
Het percentage van de totale importwaarde of exportwaarde ten opzichte van het nationaal inkomen.

Slide 8 - Tekstslide

Nationaal inkomen
De optelsom van alle inkomens uit arbeid en bezit (zoals loon, rente, huur, pacht).

Wat zegt dit? Je kunt pas vergelijken met andere landen als je het inkomen per hoofd van de bevolking weet.


nationaal inkomen : aantal inwoners = inkomen per inwoner

Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn kenmerken van een land met een open economie?
A
Weinig invoer (import) en uitvoer (export) in verhouding tot de productie.
B
Veel invoer (import) en veel uitvoer (export) in verhouding tot de productie.

Slide 10 - Quizvraag

Het nationaal inkomen van een land is € 785 miljard. De importwaarde is € 456 miljard. Bereken de importquote.

Slide 11 - Open vraag

Naar welk land exporteert Nederland het meest?
A
Duitsland
B
Verenigde Staten
C
Italië
D
Frankrijk

Slide 12 - Quizvraag

Van welk land importeert Nederland het meest?
A
Rusland
B
Frankrijk
C
Duitsland
D
Verenigde Staten

Slide 13 - Quizvraag

Haven van Rotterdam
Dagelijks 180.000 werknemers
Totaal 385.000 werknemers

Nederland heeft 9,7 miljoen werkenden

Slide 14 - Tekstslide

Op welke positie staat de haven van Rotterdam, bij de grootste havens ter wereld?
A
Nummer 1
B
Nummer 4
C
Nummer 10
D
Nummer 25

Slide 15 - Quizvraag

Wat heb je geleerd?

Slide 16 - Tekstslide

Sleep de gebeurtenissen in het juiste vak.
import
export
Ik ben op vakantie in Frankrijk.
DSM verkoopt plastic aan Duitsland.
Een zakenman uit de VS logeert in het Amstel Hotel.
Je koopt iets bij Ali Express.

Slide 17 - Sleepvraag

Nederland heeft een ... economie.
A
gesloten
B
open

Slide 18 - Quizvraag

De Verenigde Staten hebben een ... economie
A
gesloten
B
open

Slide 19 - Quizvraag

Het voordeel van import voor de Nederlandse consument is ...
A
meer keuze in goederen en diensten.
B
minder keuze in goederen en diensten.

Slide 20 - Quizvraag

Een voordeel van meer export is ...
A
dat de werkgelegenheid daalt.
B
dat de werkgelegenheid stijgt.

Slide 21 - Quizvraag


Na deze les, 
wil ik...
de uitleg nog 1 keer horen
De opdracht maken
iets anders (vul in op de volgende slide)

Slide 22 - Poll


Nog iets anders, namelijk...

Slide 23 - Open vraag

Heb je de lesstof nog niet goed begrepen? Kijk dan naar de volgende video.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Opdracht
Nederland en de wereldeconomie

Slide 26 - Tekstslide