Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren
Bezoek de website
‹
Terug naar zoeken
WFT Consumptieve kredieten hoofdstuk 20, 21, 22
Wanneer is een hypothecair krediet een mooi optie binnen WFT Cons?
A
Als een cliënt een huis gaat kopen
B
Als een cliënt de maximale hypotheek heeft, maar nog een overwaarde heeft
C
Als er nog ruimte is binnen de hypothecaire inschrijving en een groot bedrag gewenst is
D
Als een cliënt een bedrag van minder dan € 5.000 wil lenen en nog ruimte heeft in zijn hypotheek
1 / 14
volgende
Slide 1:
Quizvraag
Praktische economie
MBO
Studiejaar 3
In deze les zitten
14 slides
, met
interactieve quizzen
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Wanneer is een hypothecair krediet een mooi optie binnen WFT Cons?
A
Als een cliënt een huis gaat kopen
B
Als een cliënt de maximale hypotheek heeft, maar nog een overwaarde heeft
C
Als er nog ruimte is binnen de hypothecaire inschrijving en een groot bedrag gewenst is
D
Als een cliënt een bedrag van minder dan € 5.000 wil lenen en nog ruimte heeft in zijn hypotheek
Slide 1 - Quizvraag
Welke kosten zijn NIET gekoppeld aan een hypothecair krediet?
A
Notariskosten voor hypothecaire inschrijving
B
Advies- en bemiddelingskosten
C
Taxatierapport voor je woning
D
Afsluitprovisie
Slide 2 - Quizvraag
Een overbruggingskrediet is bedoeld voor...
A
Een nieuw huis te kopen, zolang het oude huis nog niet verkocht is
B
De jaren voorafgaand aan je pensioenleeftijd overbruggen middels een lening
C
Als je een betalingsachterstand hebt en die met een ander krediet wilt inlossen
D
Als je van de ene baan naar de andere gaat, maar tijdelijk geen inkomen hebt
Slide 3 - Quizvraag
Een positieve/negatieve hypotheekverklaring is...
A
Een verklaring van de bank dat je per saldo meer woningwaarde hebt dan je hypotheek
B
De lener belooft zijn pand niet te verkopen zonder toestemming bank en geen hypotheek extra te nemen, behalve van de bank zelf
C
De lener verklaart dat hij altijd positief zal blijven staan op zijn rekening, nooit negatief
D
De bank verklaart dat de lener altijd geld mag opnemen, zolang de overwaarde positief is
Slide 4 - Quizvraag
Wat is bij het oversluiten van een lening een schijnvoordeel?
A
Als je bij je nieuwe lening een lagere rente krijgt
B
Als je nieuwe lening door een langere looptijd lagere lasten heeft, maar eigenlijk over de hele looptijd duurder is
C
Als je nieuwe lening weliswaar goedkoper is over de hele looptijd, maar wel hogere maandlasten
D
Als je de nieuwe lening laat zien, zonder de boeterente te vermelden die je wel in rekening brengt
Slide 5 - Quizvraag
De hoogte van de kredietvergoeding wordt bepaald door...
Slide 6 - Open vraag
Welke stelling is juist:
1. hoe hoger het krediet, hoe hoger de rente
2. Hoe groter het kredietrisico, hoe hoger de rente
A
Alleen stelling 1
B
Alleen stelling 2
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Welke volgorde klopt van laag naar hoog als we kijken naar rente per categorie?
A
Koop op afbetaling - huurkoop - roodstaan en persoonlijke lening - effectenkrediet - hypotheek
B
hypotheek - roodstaan en persoonlijke lening - effectenkrediet - huurkoop - koop op afbetaling
C
hypotheek - effectenkrediet - roodstaan en persoonlijke lening - koop op afbetaling - huurkoop
D
hypotheek - effectenkrediet - roodstaan en persoonlijke lening - huurkoop - koop op afbetaling
Slide 8 - Quizvraag
Wat staat er in het klantprofiel?
A
Waar de klant doorgaans geld aan uitgeeft
B
De hobby's van een klant
C
Voorkeuren van een klant, zoals politiek
D
Financiële positie, wensen en eisen van een klant
Slide 9 - Quizvraag
Welke onderwerpen moeten bij een inventarisatie voor een cons krediet?
Slide 10 - Open vraag
Wat is het belang van een inkomens- en vermogenspositie?
A
Inkomenspositie geeft aan of er voldoende binnenkomt om rente te betalen, dus vermogenspositie is onbelangrijk
B
Vermogenspositie laat zien of er voldoende vermogen is, dus inkomenspositie is onbelangrijk
C
Indien één van beiden in orde is, is het andere per definitie onbelangrijk
D
Beide is per definitie van belang om te zien of er voldoende ruimte is in schuldenlast en inkomen
Slide 11 - Quizvraag
Bij het lastenrisico, zijn een aantal risico's van toepassing. Welke?
Slide 12 - Open vraag
Waarom is kennis en ervaring van het product relevant?
A
Dit moet van de AFM
B
Omdat je dan weet in hoeverre het product passend is en je extra uitleg moet geven
C
Kennis en ervaring is helemaal niet relevant
D
Dit is alleen van belang als de klant gaat lenen op beleggingsbasis
Slide 13 - Quizvraag
Welke mogelijke informatie is nog van belang voor je advies?
A
Verandering van gezinssamenstelling
B
Mogelijke uitkering van een levensverzekering
C
Is cliënt al eerder getrouwd geweest?
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 14 - Quizvraag