Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren
Bezoek de website
‹
Terug naar zoeken
Oefenen W&H hfst 9,10,11,12,13
Hfst 9
Spijsvertering
1 / 49
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Welzijn
MBO
Studiejaar 1,4
In deze les zitten
49 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Hfst 9
Spijsvertering
Slide 1 - Tekstslide
In welk orgaan wordt insuline geproduceerd?
A
Lever
B
Alvleesklier
C
Lever
Slide 2 - Quizvraag
In welk deel van het spijsverteringsstelsel wordt bij diarree het vocht niet goed opgenomen in het lichaam?
A
Slokdarm
B
Dunne darm
C
Dikke darm
D
Endeldarm
Slide 3 - Quizvraag
Mond
Slokdarm
Maag
Dunne darm
Dikke darm
Endeldarm / Anus
kauwen
vervoeren
verteren
opname van voedingsstoffen
opname van water en zouten
afvoeren van voedingsresten
Slide 4 - Sleepvraag
Waar in het spijsverteringskanaal wordt het voedsel ongeveer twee uur lang gekneed, fijn en zuur gemaakt?
Slide 5 - Open vraag
Waar in het spijsverteringskanaal worden de meeste voedingsstoffen uit het voedsel opgenomen en afgegeven aan het bloed?
Slide 6 - Open vraag
Hfst 10
Gezonde voeding
Slide 7 - Tekstslide
Welke organisatie geeft voorlichting over gezonde voeding aan de Nederlandse bevolking?
A
Voedingscentrum
B
Consultatiebureau
C
gezondheidscentrum
D
De GGD
Slide 8 - Quizvraag
NIET
groenten en fruit
Olijfolie
Peulvruchten
Aardappelen
Groene thee
Croissant
Slide 9 - Sleepvraag
Wat is het advies van het Voedingscentrum over het gebruik van vetten?
A
Kies voor natuurlijke vetproducten zoals roomboter, kokosvet en kokosolie.
B
Kies voor zoveel mogelijk verzadigde vetsoorten zoals harde margarine en palmolie.
C
Kies voor zoveel mogelijk onverzadigde vetten zoals zachte margarine, vloeibare bak- en braadproducten en plantaardige oliën.
Slide 10 - Quizvraag
Vitaminen en mineralen
Koolhydraten
Voedingsvezels
Eiwitten
groei, ontwikkeling en het voorkomen van ziekten
voor energie
Goede darmwerking
voor energie en bouwstoffen
Slide 11 - Sleepvraag
Welke hoeveelheid groente en fruit per dag wordt geadviseerd voor een persoon van 14 jaar en ouder?
A
250 gram groente en 1 stuk (portie)fruit.
B
150-200 gram groente en 1 stuk (portie) fruit.
C
150-200 gram groente en 2 stuks (porties) fruit.
D
250 gram groente en 2 stuks (porties) fruit.
Slide 12 - Quizvraag
Hoeveel fruit wordt per dag geadviseerd voor een schoolkind vanaf 9 jaar?
A
1 stuk (portie) fruit
B
1,5 stuk (portie) fruit
C
2 stuks (porties) fruit.
D
2,5 stuks (porties) fruit.
Slide 13 - Quizvraag
A
B
C
D
E
K
Voor huid, ogen, groei en weerstand
Voor de energievoorziening van het lichaam, de werking van de hartspier en het zenuwstelsel
Voor de vorming van bindweefsel, de opname van ijzer en het in stand houden van de weerstand
Voor groei, botten, tanden en een goede werking van de spieren en het immuunsysteem
Voor bescherming van de cellen, bloedbaan en weefsel
Voor de bloedstolling
Slide 14 - Sleepvraag
Waar zitten onverzadigde vetten in?
A
Olijfolie, zalm
B
kuipje margarine, noten
C
Vlees, cake
D
kaas, chips
Slide 15 - Quizvraag
Waar zitten verzadigde vetten in?
A
kuipje margarine, noten
B
Vlees, cake
C
Olijfolie, Zalm
D
Kaas, Chips
Slide 16 - Quizvraag
Welke van onderstaande producten zijn een dagkeuze?
A
klein stukje chocola
B
een vers geperste sinaasappel
C
10 aardbeien
D
lepel jus/ saus
Slide 17 - Quizvraag
Welke van onderstaande producten zijn een weekkeuze?
A
Croissant
B
Glas cola
C
Klein stukje chocola
D
Een vers geperste sinaasappel
Slide 18 - Quizvraag
Waarom is vitamine C goed voor onze gezondheid?
A
Het houdt onze weerstand in stand.
B
Het is goed voor onze ogen.
C
Het helpt ons met de opname van onze hormoonhuishouding.
Slide 19 - Quizvraag
Welke van onderstaande adviezen/voedingsregels passen bij een duurzaam voedingsbeleid?
A
We kopen alleen biologische producten.
B
We geven humus op brood in plaats van kaas.
C
We geven kipfilet op brood.
D
We zorgen voor een zeer gevarieerd fruitaanbod, er zijn altijd aardbeien, bessen, appels en peren.
Slide 20 - Quizvraag
In het weekendmenu houd je er rekening mee dat iedere maaltijd zeker het volgende bevat voor een volwassene tussen de 20 en 65 jaar.
A
Minstens 250 gram onbewerkte groente.
B
Voldoende onverzadigde vetten.
C
100 gram noten in plaats van 100 gram vlees.
D
350 gram onbewerkte groenten.
Slide 21 - Quizvraag
Op zaterdag heb je geen vlees of vis opgenomen in het menu. Welke van onderstaande mogelijkheden zijn goede alternatieven?
A
Peulvruchten en/of noten.
B
Eieren.
C
Voldoende onverzadigde vetten.
D
Extra veel melkproducten, zoals een extra grote portie vlaflip.
Slide 22 - Quizvraag
Welke gedragingen passen bij een gezonde leefstijl?
A
Dagelijks twee glaasjes rode wijn.
B
Zuinig met zout.
C
Regelmatig de gezondheid laten controleren door de huisarts.
D
Een gevarieerd voedingspatroon.
Slide 23 - Quizvraag
Welke stelling is onjuist?
A
Voedingsvezels zorgen voor een verzadigd gevoel na de maaltijd.
B
Voedingsvezels bevorderen de stoelgang, omdat ze vocht binden waardoor de ontlasting meer volume krijgt.
C
Voedingsvezels zitten dierlijke voedingsmiddelen
Slide 24 - Quizvraag
Hfst 11
Dieetleer
Slide 25 - Tekstslide
Wanneer de cholesterol te hoog is, welke boter kun je dan het beste gebruiken?
A
Halvarine
B
Margarine
C
Roomboter
Slide 26 - Quizvraag
Hoeveel eieren adviseer je aan iemand met cholesterol?
A
1 per dag
B
1x in de 2 dagen (3 a 4 eieren per week)
C
1x in de 3 dagen (2 a 3 eieren per week)
Slide 27 - Quizvraag
Je drinkt een glas vruchtensap.
In welk vak van de 'Schijf van Vijf' hoort vruchtensap?
A
In het blauwe vak
B
In het gele vak.
C
In het groene vak
D
Vruchtensap hoort niet in de schijf van vijf.
Slide 28 - Quizvraag
Welke drankjes staan in de 'Schijf van Vijf'?
A
Een glas water.Een beker koffie (zwart zonder suiker).
B
Een glas appelsap. Een glas sinas.
C
Een smoothie van aarbei met kiwi.
D
Een beker koffie met melk. Een glas thee
Slide 29 - Quizvraag
Bij diabetes mellitus let je wel op de hoeveelheid koolhydraten bij voeding
A
Juist
B
Onjuist
Slide 30 - Quizvraag
Bij diabetes mellitus let je niet op de hoeveelheid vet bij voeding.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 31 - Quizvraag
Bij nierziekten let je wel op een beperking van eiwitten
A
Juist
B
Onjuist
Slide 32 - Quizvraag
Bij hart-en vaatziekten let je naast zouten en vetten ook op alcoholgebruik.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 33 - Quizvraag
Welke producten koop je niet voor iemand met een lactose-intolerantie?
A
Zachte geitenkaas
B
Producten met melkpoeder.
C
Sojamelk.
D
Harde kaas.
Slide 34 - Quizvraag
Welke voeding adviseer jij bij een energie- en eiwitverrijkt dieet?
A
Vlees, vis en kip Vleesvervangers
B
Melk of melkproducten Noten en pinda's
C
Olijfolie Olijven
D
Peulvruchten
Slide 35 - Quizvraag
Welke voeding adviseer jij een zorgvrager die een vezelverrijkt dieet volgt?
A
Gaar gekookte groenten. zoals bloemkool, de roosjes van de broccoli, worteltjes
B
Volkorenproducten, zoals brood, volkorenpasta en zilvervliesrijst
C
Peulvruchten, zoals bruine bonen, kikkererwten en linzen
D
Groente en fruit en noten
Slide 36 - Quizvraag
Welke producten raad je af wanneer een zorgvrager een natriumbeperkt dieet volgt?
A
Mayonaise, ketchup en tomatenpuree Kaas, zowel jonge, belegen als oude kaas
B
Melk en melkproducten
C
Normaal gezouten brood eten Aardappelen, rijst en pasta
D
Kant-en-klare maaltijden en aardappelproducten Groente uit blik of glas en aangemaakte diepvriesgroenten
Slide 37 - Quizvraag
Wat mag iemand met een lactose-intolerantie hebben?
A
Kookroom Alle soorten medicatie
B
Slagroomtaart Koemelk
C
Vleeswaren
D
Brood
Slide 38 - Quizvraag
In welke gevallen is het een goed advies om energie- en eiwitrijke voeding te nemen?
A
Het lukt mevrouw De Rooij steeds vaker niet om de verpakking van etenswaren open te maken.
B
De dochter van mevrouw Lindeboom kan haar moeder niet meer helpen met het doen van boodschappen.
C
Het honger- en verzadigingsgevoel van meneer Blok wordt onderdrukt door kanker.
D
Door zijn ziekte heeft meneer Vasco chronische ontstekingen die zijn eetlust verminderen.
Slide 39 - Quizvraag
Door de afname van spiermassa ontstaat krachtverlies en….
Door gebrekkige opbouw van witte bloedcellen...
Door het effect van ondervoeding op de lichamelijke en emotionele toestand…
…neemt de kans op vallen en botbreuken toe
… wordt de kans op infecties en doorliggen verhoogd
….vermindert de kwaliteit van leven.
Slide 40 - Sleepvraag
Welke klachten kunnen mensen met coeliakie (glutenintolerantie) ervaren?
A
Buikpijn
B
Vermoeidheid
C
Depressie
D
Gewichtsverlies
Slide 41 - Quizvraag
Hfst 12
Ondersteuning bij eten en drinken
Slide 42 - Tekstslide
Welke adviezen kun je geven aan een cliënt die zijn bord steeds vaker niet leeg eet, maar wel aangeeft dat hij het eten lekker vindt?
A
Naar het gebit laten kijken, misschien zit dat niet lekker meer of doet het pijn.
B
Meneer Kloosterman gewoon veel kleinere porties geven.
C
Een diëtist inschakelen om samen met meneer Kloosterman zijn eetpatroon te bespreken.
D
Geen aandacht aan besteden.
Slide 43 - Quizvraag
Hfst 13
Eten en drinken bij gezondheidsproblemen
Slide 44 - Tekstslide
Wat doe je als eerste als een client flink begint te hoesten tijdens het eten?
A
De cliënt rechtop laten zitten en met vlakke hand vijf slagen tussen de schouderbladen geven.
B
De cliënt rechtop laten zitten en aanmoedigen om door te hoesten.
C
De 'heimlich greep' uitvoeren.
D
De cliënt over je knie leggen en met vlakke hand vijf slagen tussen de schouderbladen geven.
Slide 45 - Quizvraag
Ondervoeding
Diarree
Obstipatie
Slikstoornis
dieetvoeding
Rehydratatiezouten
Vezelrijke producten
Koud water
Slide 46 - Sleepvraag
Wat kun je een cliënt het beste adviseren bij obstipatie?
A
Een wit bolletje met hagelslag laten eten.
B
Blauwe bessen door de yoghurt laten doen.
C
In de gaten houden of ze minimaal 1,5 liter water per dag drinken.
D
Een kopje slaolie laten drinken.
Slide 47 - Quizvraag
Wat kunnen redenen zijn om voor maaltijdondersteuning in aanmerking te komen?
A
Je hebt slikproblemen.
B
Je kunt niet uit jezelf gaan eten.
C
Je hebt onvoldoende middelen om eten te kopen.
D
Je hebt nooit geleerd hoe je zelf kunt koken.
Slide 48 - Quizvraag
Pica
gastro-oesofageale reflux
Aerofagie
rumineren
Het eten van niet-eetbare dingen
Aandoening waarbij eten uit de maag terugloopt naar de slokdarm
Overmatig inslikken van lucht
Gewoonte om maaginhoud terug te brengen in de mond
Slide 49 - Sleepvraag