Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Invoeg Hengelo 6 maart 2024

Rekenen & Nederlands
Invoeg Hengelo

6 maart 2024
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 2,3

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Rekenen & Nederlands
Invoeg Hengelo

6 maart 2024

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rooster 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma vandaag
- Week bespreken
- Inventarisatie Licenties/Methodes Rekenen & Nederlands
- Nulmeting Rekenen via toa.toets.nl
- Nederlands zinsontleding
- Nederlands tekst 'Ghosting'

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ging de 1e week?
Wat vond je van de introductiedag?
Hoe was je weekend?
Hoe staat het met je stage?
Wat is je doel voor deze lessen Nederlands en Rekenen?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke licenties/methodes heb je voor Rekenen/Nederlands?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Nulmeting Rekenen
- Bepalen huidig rekenniveau

- Beheersing domeinen

- Inzicht waar we aan gaan werken komende tijd

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nulmeting Rekenen
- Op je schoolmail heb je een mail ontvangen om in te loggen bij
toa.toets.nl
- Log in op deze site
- Ga naar de nulmeting/toets
- Maak deze toets
- Maak gebruik van een uitrekenpapier en een rekenkaart

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nederlands
We starten met een opdracht over zinsdelen.

Daarna bespreken we een tekst over 'ghosting'.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2F NL Zinsdelen
Grammatica


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke zinsdelen ken je al?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zinsdelen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het blijft de hele dag droog.

Welk zinsdeel is blijft?
A
ww gezegde
B
onderwerp
C
persoonsvorm
D
lijdend voorwerp

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mijn zusje is morgen jarig.

Welk zinsdeel is 'mijn zusje'?
A
ww gezegde
B
onderwerp
C
persoonsvorm
D
lijdend voorwerp

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij brengt zijn kind naar de opvang.

Wat is de persoonsvorm?
A
Hij
B
brengt
C
zijn kind
D
naar de opvang

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij brengt zijn kind naar de opvang.

Wat is het lijdend voorwerp?
A
Hij
B
brengt
C
zijn kind
D
naar de opvang

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Karel laat zijn huis verbouwen.

Welk zinsdeel is 'laat'?
A
ww gezegde
B
onderwerp
C
persoonsvorm
D
lijdend voorwerp

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De kinderen komen aangelopen.

Welk zinsdeel is 'komen aangelopen'?
A
ww gezegde
B
onderwerp
C
persoonsvorm
D
lijdend voorwerp

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Morgen maak ik mijn huiswerk.

Wat is het onderwerp.
A
Morgen
B
maak
C
ik
D
mijn huiswerk

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het zelfstandig naamwoord in deze zin?

Ik loop naar het zonnige strand.
A
Ik
B
loop
C
zonnige
D
strand

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iedere dag stofzuigt moeder de kamer.

Wat is het lijdend voorwerp?
A
Iedere dag
B
stofzuigt
C
moeder
D
de kamer

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Woordsoorten
Werkwoorden = vertelt wat iets of iemand doet (klimmen, rijden, brullen).
Zelfstandig naamwoord = Mens, dier of ding, of naam (man, vogel, bus, liefde, Thijs)
Lidwoord = de, het een
Bijvoegelijk naamwoord = zegt iets over het zelfstandig naamwoord (bruin, mooie, lieve, stomme)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het zelfstandig naamwoord in deze zin?

Met een goede loep kun je alles zien.
A
een
B
goede
C
loep
D
kun

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het werkwoord in deze zin?

Ik loop naar het zonnige strand.
A
Ik
B
loop
C
zonnige
D
strand

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in deze zin?

Ik loop naar het zonnige strand.
A
Ik
B
loop
C
zonnige
D
strand

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in deze zin?

Hij wacht op de vertraagde trein.
A
Hij
B
wacht
C
vertraagde
D
trein

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het werkwoord in deze zin?

Hij wacht op de vertraagde trein.
A
Hij
B
wacht
C
vertraagde
D
trein

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk werkwoord is een zwak werkwoord?


A
Klimmen
B
hijsen
C
trekken
D
worstelen

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk werkwoord is een sterk werkwoord?

A
vechten
B
boksen
C
judoën
D
voetballen

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk werkwoord is een sterk werkwoord?


A
wrijven
B
poetsen
C
glanzen
D
maken

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk werkwoord is een zwak werkwoord?
A
slapen
B
lopen
C
zwemmen
D
dansen

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vond je deze vragen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Voorspellen
We gaan zo meteen een video bekijken. Maar voordat we deze afspelen, gaan we voorspellen: wat kunnen we verwachten op basis van de informatie die we vooraf kunnen zien? 

Beantwoord de volgende vragen: 
1 Wat voor soort video gaan we zien? 
2 Wat is het doel van deze video? 
3 Wat zal er besproken worden? 
4 Wie spreekt er? 

We bekijken nu samen de video: 


Na afloop schrijf je op: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe? 

Slide 32 - Tekstslide

We gaan straks een tekst lezen over het onderwerp 'ghosting'. We verkennen het onderwerp door eerst een video te bekijken en hierover een gesprek te voeren. We voorspellen eerst (niet gelijk afspelen) en daarna bekijken we de video.

Na afloop is het de bedoeling dat studenten de inhoud samenvatten. Welke kijkstrategie passen ze toe? Willen ze vooraf al de vragen over de video (dia 8) zien? Welke stratiegie passen ze toe? Tijdens kijken van de video kunnen ze e.e.a. al opschrijven.
Groepsgesprek 'ghosting'

- Om wie ging het? 
- Wat gebeurde er? 
- Waar gebeurde het? 
- Wanneer gebeurde het? 
- Waarom gebeurde het? 
- Hoe gebeurde het? 


Wat vond je van de video en wat 'de tinderaars' vertelden over ghosting? 

Vind jij ghosting een betere manier van afwijzen van eerlijk zijn? 





Slide 33 - Tekstslide

5w1h bespreken: dit is samenvatten van de tekst (komt uit de journalistiek) en is een vorm van globaal lezen/luisteren: je haalt de hoofdzaken uit de tekst. 

Eventueel leuk om te vragen naar eigen ervaringen op het gebied van online dating en misschien wel ghosting. Er kan een discussie op gang komen over dit fenomeen en of je het oké vindt om te ghosten of juist niet (doel: argumenteren) 
Leesstrategieën

Met welke lees/luisterstrategie zijn we nu bezig geweest?

Waarom is het belangrijk om deze strategieën toe te passen? 

Hoe kun je de strategieën die we hebben toegepast bij de video (luisteren) vertalen naar het lezen van een tekst? 

Slide 34 - Tekstslide

We zijn bezig geweest met de strategie oriënteren. 

Waarom?
1 SNEL een indruk krijgen van de tekst (je kunt al veel vertellen over een video/tekst, zonder dat je 'm gekeken of gelezen hebt, denk aan: onderwerp, tekstsoort, doel)
2 beter BEGRIJPEN van de tekst als je over het onderwerp hebt nagedacht. 

Je kunt dit vertalen naar lezen omdat je eigenlijk hetzelfde doet: je kijkt naar alles wat opvalt en kunt voorspellingen doen. 
'En nooit lieten ze meer iets van zich horen'
We gaan zo een tekst lezen. Voordat we beginnen, verkennen we de tekst en bespreken we de opbouw. 







OPDRACHT 
1 Lees nu de hele tekst 
2 Maak de meerkeuze vragen
3 Lever de opdracht in


Slide 35 - Tekstslide

Verken de tekst klassikaal. Zoals je ziet, mist de inleiding? Wat doet dit met de tekst? 

De studenten moeten ook tussenkopjes plaatsen. Bespreek waar nodig wat de functie hiervan is. Waarschijnlijk is het begrip wel bekend. 

Studenten krijgen na afloop ook de complete tekst, inclusief inleiding.