Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

les 1 Kracht in relatie met voeding

Voeding
Periode 6

Lesdoelen:
  • Je hebt kennis over krachttraining in relatie met voeding.
  • De student heeft kennis welke onderdelen er aan bod zullen komen de komende periode.

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Voeding
Periode 6

Lesdoelen:
  • Je hebt kennis over krachttraining in relatie met voeding.
  • De student heeft kennis welke onderdelen er aan bod zullen komen de komende periode.

Slide 1 - Tekstslide

Voeding
Periode 6
Kennistoets + Infografic

Slide 2 - Tekstslide

Voeding
Periode 6

Slide 3 - Tekstslide

Hoeveel Gram eiwitten per dag (gemiddeld persoon)

Slide 4 - Woordweb

Hoeveel Gram eiwitten per dag (Kracht trainer)

Slide 5 - Woordweb

Hoeveel Gram eiwitten per dag (persoon wilt graag afvallen)

Slide 6 - Woordweb

Wanneer is het wijs om je eiwitten te nuttigen gedurende de dag?

Slide 7 - Woordweb

Wat betekend BMR?

Slide 8 - Woordweb

Wat betekend PAL?

Slide 9 - Woordweb

Wat bedoelen ze in de sport wereld met de MET waarde?

Slide 10 - Woordweb

Voeding
Periode 6


  • de afkorting BMR betekent basal metabolic rate. In Nederlands vertaald: het basaal metabolisme. Het is de stofwisseling die nodig is om de minimale hoeveelheid energie te leveren aan belangrijke onderdelen van je lichaam zoals ademhaling en hartslag. 

Slide 11 - Tekstslide

Voeding
Periode 6
Hoe zat het ook al weer

  • PAL waarde: Physical Activity Level', in het Nederlands 'niveau van lichamelijke activiteit'

Slide 12 - Tekstslide

Voeding
Periode 6


  • Metabolic Equivalent of Task
  • De MET-waarde wordt uitgedrukt in verbruik van zuurstof per kilogram lichaamsgewicht per minuut.

Slide 13 - Tekstslide

Welke vormen van kracht kennen we?

Slide 14 - Woordweb

Voeding Periode 6
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 15 - Tekstslide

Voeding Periode 6

Slide 16 - Tekstslide

Voeding
Periode 6

Voeding vóór de training
Voor en krachttraining is het belangrijk dat glycogeenvoorraden (koolhydraten die we eten worden opgeslagen in je spieren en lever in de vorm van glycogeen) voldoende
zijn aangevuld en de vochthuishouding in balans is. Dit bereik je door het gebruik van een goede (sport)voeding met voldoende koolhydraten de dag voor-
 afgaand aan de inspanning en op de dag zelf en door goed te drinken.

Slide 17 - Tekstslide

Voeding
Periode 6

Voeding vóór de training
Voor en krachttraining is het belangrijk dat glycogeenvoorraden (koolhydraten die we eten worden opgeslagen in je spieren en lever in de vorm van glycogeen) voldoende
zijn aangevuld en de vochthuishouding in balans is. Dit bereik je door het gebruik van een goede (sport)voeding met voldoende koolhydraten de dag voor-
 afgaand aan de inspanning en op de dag zelf en door goed te drinken.

Slide 18 - Tekstslide

Voeding
Periode 6

Voor en intensive en langdurige inspanning is het goed binnen twee uur
voor de inspanning iets te eten. Ook wanneer coordinatie en concentratie-
mogen belangrijk zijn, is deze maaltijd voor de inspanning van belang.
In de praktijk gebeurt het vaak dat trainingsmomenten liggen rondom etens-
tijden. Het advies is dan om kleine maaltijd te gebruiken twee uur voor de
inspanning. Dit kunnen en paar sneetjes brood zijn of de helft van de warme
maaltijd. De andere helft van de warme maaltijd of de hele warme maaltijd kan
dan na de training worden gebruikt. Voor en goed en sneller herstel is een
maaltijd na de inspanning altijd aan te raden.


Slide 19 - Tekstslide

Voeding
Periode 6

Bij gevoeligheid voor rebound hypoglycemie ( te lage bloedsuikerspiegel) is het beter
om tussendoortjes met veel enkelvoudige suikers en/of energierijke drankjes
het laatste uur voor de inspanning te vermijden.

Voor elke inspanning moet de vochtbalans op peil zijn. 
Het is aan te raden 
de laatste twee uur voor de inspanning 250 tot 500 ml te drinken.

Er zijn steeds meer aanwijzingen dat het gebruik
van 10 tot 20 g eiwit voor een intensive training spierschade kan verminderen en het herstel van de training kan bevorderen.

Slide 20 - Tekstslide

De koolhydraten die we eten worden opgeslagen in je......
A
Darmen en Longen
B
Lever en Spieren
C
Lever en pezen
D
Spieren en longen

Slide 21 - Quizvraag

Hoe kan iemand de glycogeen voorraden aanvullen.
A
In energie tekort gaan zitten
B
De dag voor en op de dag zelf goed te eten
C
Veel pre-workout nemen
D
Tijdens de activiteit veel drinken

Slide 22 - Quizvraag

Hoeveel uur voorafgaand aan je training kan je nog een grote maaltijd eten?
A
1 uur
B
5 uur
C
2 uur
D
4 uur

Slide 23 - Quizvraag

Hoeveel gram eiwit is aanbevolen om vlak voor de training te nuttigen?
A
10-20 gram
B
50 gram
C
30 gram
D
20-30 gram

Slide 24 - Quizvraag

Hoeveel ml vocht is aanbevolen om 2 uur voor de training te nuttigen?
A
250/500ml
B
500 ml
C
300 ml
D
150/200 ml

Slide 25 - Quizvraag

Voeding
Periode 6
Kracht en voeding:

Na de training


Slide 26 - Tekstslide

Voeding
Periode 6

Direct na de training is het van belang vocht en voedingsstoffen weer aan te
vullen.  
De spieropbouw wordt maximaal gestimuleerd als binnen en halfuur na
een intensive inspanning 20 tot 25 g eiwit wordt ingenomen. Het gaat hierbij
om eiwit met en hoge biologische waarde.



Slide 27 - Tekstslide

plaats hier je product met (behalve kwark) 20/25 Gram eiwit

Slide 28 - Woordweb

Voeding
Periode 6

Voorbeelden van voedingsmiddelen met 20 g eiwit:
250 ml magere kwark
700 ml (chocolade)melk
500 ml (vruchten)yoghurt
600 ml yoghurtdrank
700 ml sojadrink
3 sneden brood met kipfilet
70 g kipfilet (bereid)
80 g tonijn (in water, blik)

Slide 29 - Tekstslide

Voeding
Periode 6

Direct na de training is het van belang vocht en voedingsstoffen weer aan te
vullen.  
De glycogeenvoorraden na de training dienen ook snel aangevuld te worden.
1 tot 1,5 G Koolhydraten per KG lichaamsgewicht.



Slide 30 - Tekstslide

Voeding
Periode 6
1 schaaltje (200 gram) kersen bevat:
Energie 114 kcal
Vet 0,8 g
- waarvan verzadigd 0,2 g
Koolhydraten 23 g
- waarvan suikers 23 g



Slide 31 - Tekstslide