1. schaal bekend, maat beeld bekend, uitrekenen werkelijke hoogte/afstand
2. schaal bekend, maat werkelijke hoogte afstand bekend, uitrekenen maat beeld
3. maten beeld en werkelijkheid bekend, schaal uitrekenen
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Van Sonnenwend tot Bodenhof is het op de kaart 80 mm. In het echt is het 1,9 km . Wat is de schaal van deze kaart? 1 :
A
2375
B
23750
C
1520
D
15200
Slide 23 - Quizvraag
De foto links is een miniatuurmodel van de gondel bij Fieberbrunn (rechts). De echte gondel is 2200 mm hoog. Hoe hoog is het miniatuurmodel?
A
4,0 cm
B
40 cm
C
25 cm
D
2,5 cm
Slide 24 - Quizvraag
Als 1 cm op de kaart in werkelijkheid 200.000 cm is, hoeveel m en km is dit dan?
timer
0:30
A
2000m en 2 km
B
200m en 0,2km
C
20.000m en 200km
Slide 25 - Quizvraag
Nu andersom
Deze uitkijktoren is in het echt 20 meter hoog.
We tekenen de toren met een schaal van 1 : 100
Hoe hoog tekenen we de toren op papier?
2000 : 100 = 20 cm
Slide 26 - Tekstslide
Met verhoudingstabel....
Deze uitkijktoren is in het echt 20 meter hoog.
We tekenen de toren met een schaal van 1 : 100
Hoe hoog tekenen we de toren op papier?
Aanpak
Slide 27 - Tekstslide
Een kaart heeft een schaal van: 1 : 100.000 dit betekent dat 10 cm op de kaart =
timer
0:30
A
100 km
B
10 km
C
1000 km
D
1 km
Slide 28 - Quizvraag
Met verhoudingstabel....
Op de foto is de uitkijktoren 5 cm hoog. De schaal is 1 : 200.
Hoe hoog is de toren in werkelijkheid in meters?
Aanpak
Slide 29 - Tekstslide
3 mogelijkheden
1. schaal bekend, maat beeld bekend, uitrekenen werkelijke hoogte/afstand
2. schaal bekend, maat werkelijke hoogte afstand bekend, uitrekenen maat beeld
3. maten beeld en werkelijkheid bekend, schaal uitrekenen
Slide 30 - Tekstslide
Wat is de schaal van de kaart?
De afstand van de parkeerplaats naar de kiosk is in werkelijkheid 510 m.
Stap 1
Meet de afstand op de kaart Stel afstand = 8,5 cm.
Slide 31 - Tekstslide
Wat is de schaal van de kaart?
De afstand van de parkeerplaats naar de kiosk is in werkelijkheid 510 m.
Stap 1
Meet de afstand op de kaart Stel afstand = 8,5 cm.
Stap 2
8,5 cm kaart is in werkelijkheid 510m.
510 m = 51.000 cm
51.000 cm : 8,5 cm = 6.000
De schaal is 1 : 6.000.
De schaal van de kaart is 1 : 6.000.
Slide 32 - Tekstslide
De 'arc de triomphe' is 45 meter breed. Ik maak er een maquette van met de schaal 1 : 150. Hoe breed wordt de maquette?
A
30 cm
B
300 cm
C
3 meter
D
30 meter
Slide 33 - Quizvraag
Wat gaan we deze les doen?
Huiswerk
OMTREK, Oppervlakte, INHOUD
Huiswerk
Afsluiting 60 minuten
Slide 34 - Tekstslide
Even op een rijtje
eenheden gelijk = in cm!
antwoord in juiste eenheid
Slide 35 - Tekstslide
lengte
omtrek= alle zijdes
oppervlakte =
lengte x breedte
inhoud=
lengte x breedte x hoogte
x 10
: 10
x 100
: 100
x 1 000
: 1 000
x 10
: 10
x 10
: 10
Slide 36 - Tekstslide
Formule OMTREK:
lengte+breedte+lengte+breedte= omtrek
Slide 37 - Tekstslide
OMTREK gevraagd? Tel alle lengtes bij elkaar
Bij omtrek gaat het om de buitenrand van een figuur.
Bij omtrek gebruik je de eenheden van lengte (cm, dm, m, ...).
Voor alle lengtes gebruik je dezelfde eenheid voordat je totaliseert.
Slide 38 - Tekstslide
Dus....
Omtrek = zijde + zijde +zijde + ....
Oppervlakte = lengte x breedte
Inhoud = lengte x breedte x hoogte
Slide 39 - Tekstslide
Wat is de omtrek van dit figuur?
A
34 m
B
64 m
C
44 m
D
48 m
Slide 40 - Quizvraag
Omtrek betekent
A
De omtrek bepaalt bijvoorbeeld hoeveel mest je nodig hebt
B
De omtrek van een tuin bepaalt hoe lang het hek is dat je eromheen kunt zetten
Slide 41 - Quizvraag
Wat is de omtrek?
A
200
B
58
C
62
D
60
Slide 42 - Quizvraag
wat is de omtrek?
A
9 x 20 + 1 x 8 = 188
B
20 + 9 + 12 + 1 + 8 + 10 = 60
Slide 43 - Quizvraag
Geboortekrentewegge: 0,90 m lang, 3 dm breed, Op de randen aan de bovenkant komen suikerdecoratie vormpjes a €0,15 per dm. Hoeveel moet hij betalen?
A
€ 1,17
B
€ 3,60
C
€ 1,8
D
€ 4,05
Slide 44 - Quizvraag
Slide 45 - Tekstslide
Slide 46 - Tekstslide
Bereken de omtrek. Rond af op één decimaal.
A
37,4 cm
B
37,5 cm
C
37,6 cm
D
37,7 cm
Slide 47 - Quizvraag
Slide 48 - Tekstslide
Bereken de omtrek. Rond af op één decimaal.
A
15,7 cm
B
15,8 cm
C
31,4 cm
D
31,5 cm
Slide 49 - Quizvraag
Slide 50 - Tekstslide
Wat gaan we deze les doen?
herhaling schaal oppervlakte cirkel
inhoud
Afsluiting 60 minuten
Slide 51 - Tekstslide
Oppervlakte
Slide 52 - Tekstslide
De oppervlakte druk ik uit in?
A
m2
B
m
C
m3
Slide 53 - Quizvraag
OPPERVLAKTE gevraagd? L X B = antwoord2
Voor Lengte en Breedte gebruik je eenheden van lengte (cm, dm, m, ...).
In de formule gebruik je voor Lengte en Breedte dezelfde eenheden.
Pas ná vermenigvuldigen gebruik je eenheid van oppervlakte (cm2, dm2, m2, …).
Omrekenenvan deuitkomstnaar een andere eenheid van oppervlakte gaat in 2 stappen
Slide 54 - Tekstslide
Wat is de oppervlakte?
Je geeft aan hoe groot iets is
Lengte x Breedte
Voorbeelden in huis/klas
Slide 55 - Tekstslide
Wat is de oppervlakte?
A
35
B
300
C
60
D
70
Slide 56 - Quizvraag
Wat is de oppervlakte?
A
30
B
24
C
36
D
geen idee
Slide 57 - Quizvraag
Geboortekrentewegge: 0,90 m lang, 3 dm breed, Op de bovenkant willen ze fondant a € 4,50 per m2. Hoeveel moet hij betalen ( 2 decimalen)?
A
€ 12,15
B
€ 10,80
C
€ 1,22
D
€ 5,4
Slide 58 - Quizvraag
opp cirkel
Slide 59 - Tekstslide
Oppervlakte cirkel = straal x straal x
π
Let op! de straal is de helft van de diameter.
Slide 60 - Tekstslide
Om te onthouden:
oppervlakte rechthoek = lengte x breedte
oppervlakte driehoek = 0,5 x lengte x breedte
omtrek cirkel = π x diameter
oppervlakte cirkel = π x straal x straal
Slide 61 - Tekstslide
Wat is de naam van de blauw lijn?
A
straal
B
diameter
C
omtrek
D
oppervlaktelijn
Slide 62 - Quizvraag
Slide 63 - Tekstslide
De bakjes van de crème brulée zijn besteld : De diameter is 12 cm. Er moet een kerstlintje omheen... Hoe lang is een lintje (strakgespannen zonder lusje etc.) Afronden op 1 decimaal
A
70
B
113,1
C
18,9
D
37,7
Slide 64 - Quizvraag
De vloer in de bakkerij is 8 meter breed en 6 meter lang. Er moeten nieuwe plinten komen. Bij de 2 deuren van ieder 1 meter hoeft geen plint. Hoeveel meter moet je bestellen?
A
28
B
46
C
48
D
26
Slide 65 - Quizvraag
bij het omrekenen met oppervlakte maten moet je per stap..
timer
1:00
A
delen door 10
B
delen door 100
C
delen of vermenigvuldigen met 10
D
delen of vermenigvuldigen met 100
Slide 66 - Quizvraag
Dit is je restaurant. Er komt een nieuwe vloer. Per m2 kost dit EUR 20,00. Hoeveel moet je betalen?
A
188,00
B
3 760,00
C
1200,00
D
2 250,00
Slide 67 - Quizvraag
Wat gaan we deze les doen?
Presentie
INHOUD
zelfstandig werken
Afsluiting 60 minuten
Slide 68 - Tekstslide
Omtrek = l x b
A
goed
B
fout
Slide 69 - Quizvraag
lengte
omtrek= alle zijdes
oppervlakte =
lengte x breedte
inhoud=
lengte x breedte x hoogte
x 10
: 10
x 100
: 100
x 1 000
: 1 000
x 10
: 10
x 10
: 10
Slide 70 - Tekstslide
Slide 71 - Video
omrekenen van eenheden
https://www.youtube.com/watch?v=6YWy8j37Hmk
Slide 72 - Tekstslide
Slide 73 - Video
Inhoud kubus en balk
Inhoud = lengte x breedte x hoogte
Slide 74 - Tekstslide
Slide 75 - Tekstslide
Inhoud = lengte x breedte x hoogte
Slide 76 - Tekstslide
Slide 77 - Tekstslide
2,5 m3 = .....cm3
A
2 500 000
B
2 500
C
250 000
D
0,0025
Slide 78 - Quizvraag
3,5 m3 = ..... L
A
350
B
3 500
C
0,035
D
35
Slide 79 - Quizvraag
330 cL = ..... cc
A
33
B
3 300
C
0,33
D
330
Slide 80 - Quizvraag
Bereken de inhoud van het zwembad in Liters
Lengte = 60 dm
Breedte = 4 m
Hoogte = 150 cm
Slide 81 - Tekstslide
Je koopt een tank voor de opslag van melk. De inhoud is 645 liter
De tank is 78 cm breed en 106 cm lang….
Hoe hoog is de tank in m.
Inhoud = Lengte x breedte x hoogte
1 liter = … dm3
645 liter = 645 dm3
78 cm = … dm
106 cm = …. dm
645 = 7,8 x 10,6 x Hoogte
645 = …. x Hoogte
Hoogte = 645 : … = … dm
… dm = …. m
Slide 82 - Tekstslide
Slide 83 - Video
Slide 84 - Video
Slide 85 - Video
Wat is de omtrek?
Je kan ergens omheen meten! Oftewel, OMheen lopen
Slide 86 - Tekstslide
Wat is de omtrek?
A
60m
B
59m
C
72m
D
62m
Slide 87 - Quizvraag
Oppervlakte betekent
A
De oppervlakte bepaalt bijvoorbeeld hoeveel mest je nodig hebt
B
De oppervlakte van een tuin bepaalt hoe lang het hek is dat je eromheen kunt zetten