Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

herhaling metriek , schaal en inhoud

Wat gaan we deze les doen?
  • herhaling:
    Lengte, symmetrie en schaal,
    omtrek, oppervlakte
  • Afsluiting
                                                                        60 minuten
1 / 91
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMBOStudiejaar 2,3

In deze les zitten 91 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we deze les doen?
  • herhaling:
    Lengte, symmetrie en schaal,
    omtrek, oppervlakte
  • Afsluiting
                                                                        60 minuten

Slide 1 - Tekstslide

Zet de eenheden van lengte op de juiste volgorde
Km
dam
cm
mm
m
hm
dm

Slide 2 - Sleepvraag

Lengte 

Kan het dametje met de centimeter meten...

Slide 3 - Tekstslide

Doel: Kaarten, symmetrie & Schaal 
De symmetrie, aanzichten en kijklijnen worden kort herhaald.

Slide 4 - Tekstslide

Welke eigenschappen
heeft deze figuur?
A
Geen symmetrie.
B
lijnsymmetrie.

Slide 5 - Quizvraag

Hoeveel symmetrie assen heeft dit figuur?
timer
0:20
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 6 - Quizvraag

Aanzichten

Slide 7 - Tekstslide

In welke uitslag hebben de tegenoverliggende vlakken dezelfde kleur
A
B

Slide 8 - Quizvraag


Wat is het vooraanzicht
A
B
C
D

Slide 9 - Quizvraag

Sleep de uitslag naar het juiste ruimtefiguur

Slide 10 - Sleepvraag

Ruimtefiguren
bol
cilinder
piramide
balk
kubus

Slide 11 - Sleepvraag

Vlakke figuren
- Twee dimensionaal

Slide 12 - Tekstslide

Welke van de huizen (afbeelding A t/m E) kan niet worden gemaakt met deze bouwplaat.
A
huis A
B
huis B
C
huis D
D
huis E

Slide 13 - Quizvraag

Waar kom je een schaal tegen?




Slide 14 - Tekstslide

Schaal

Slide 15 - Tekstslide

instructie schaal
https://rekenblokken.methode.prd.malmberg.nl/#/les/e038ad31-d812-422a-8a6d-8bb61e86d174/e72abe39-67c6-4772-98bb-1cb40be1a74a@malmberg.nl?student=e72abe39-67c6-4772-98bb-1cb40be1a74a@malmberg.nl&group=534a40c0-ff4f-4671-a6fe-1393440de4a0&domainId=db34b636-ab2b-4af9-8e56-054f3b53eacc&level=3F&closeUrl=%2Fteacher%2Fdomain%2Foverview&page=1

Slide 16 - Tekstslide

Zie filmpje 3F rekenblokken
https://rekenblokken.methode.prd.malmberg.nl/#/les/e038ad31-d812-422a-8a6d-8bb61e86d174?lane=18e6f969-3894-4b23-ba3d-d4a4d44aa90f&page=1

Slide 17 - Tekstslide

3 mogelijkheden
1. schaal bekend, maat beeld bekend, uitrekenen werkelijke hoogte/afstand
2. schaal bekend, maat werkelijke hoogte afstand bekend, uitrekenen maat beeld
3. maten beeld en werkelijkheid bekend, schaal uitrekenen

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Van Sonnenwend tot Bodenhof is het op de kaart 80 mm. In het echt is het 1,9 km . Wat is de schaal van deze kaart?
1 :
A
2375
B
23750
C
1520
D
15200

Slide 23 - Quizvraag

De foto links is een miniatuurmodel van
de gondel bij Fieberbrunn (rechts).
De echte gondel is 2200 mm hoog.
Hoe hoog is het miniatuurmodel?
A
4,0 cm
B
40 cm
C
25 cm
D
2,5 cm

Slide 24 - Quizvraag

Als 1 cm op de kaart in werkelijkheid 200.000 cm is, hoeveel m en km is dit dan?
timer
0:30
A
2000m en 2 km
B
200m en 0,2km
C
20.000m en 200km

Slide 25 - Quizvraag

Nu andersom
Deze uitkijktoren is in het echt 20 meter hoog.
We tekenen de toren met een schaal van 1 : 100
Hoe hoog tekenen we de toren op papier?
2000 : 100 = 20 cm

Slide 26 - Tekstslide

Met verhoudingstabel....
Deze uitkijktoren is in het echt 20 meter hoog.
We tekenen de toren met een schaal van 1 : 100
Hoe hoog tekenen we de toren op papier?
Aanpak

Slide 27 - Tekstslide

Een kaart heeft een schaal van:
1 : 100.000
dit betekent dat 10 cm op de kaart =
timer
0:30
A
100 km
B
10 km
C
1000 km
D
1 km

Slide 28 - Quizvraag

Met verhoudingstabel....
Op de foto is de uitkijktoren 5 cm hoog. De schaal is 1 : 200.
Hoe hoog is de toren in werkelijkheid in meters?
Aanpak

Slide 29 - Tekstslide

3 mogelijkheden
1. schaal bekend, maat beeld bekend, uitrekenen werkelijke hoogte/afstand
2. schaal bekend, maat werkelijke hoogte afstand bekend, uitrekenen maat beeld
3. maten beeld en werkelijkheid bekend, schaal uitrekenen

Slide 30 - Tekstslide

Wat is de schaal van de kaart?
De afstand van de parkeerplaats naar de kiosk is in werkelijkheid 510 m.

Stap 1
   Meet de afstand op de kaart
   Stel afstand =  8,5 cm.

Slide 31 - Tekstslide

Wat is de schaal van de kaart?
De afstand van de parkeerplaats naar de kiosk is in werkelijkheid 510 m.

Stap 1
   Meet de afstand op de kaart
   Stel afstand =  8,5 cm.
Stap 2
8,5 cm kaart is in werkelijkheid 510m.
510 m = 51.000 cm
51.000 cm : 8,5 cm = 6.000
De schaal is 1 : 6.000.
De schaal van de kaart is 1 : 6.000.

Slide 32 - Tekstslide

De 'arc de triomphe' is 45 meter breed. Ik maak er een maquette van met de schaal 1 : 150. Hoe breed wordt de maquette?
A
30 cm
B
300 cm
C
3 meter
D
30 meter

Slide 33 - Quizvraag

Wat gaan we deze les doen?
  • Huiswerk 
  • OMTREK, Oppervlakte, INHOUD
  • Huiswerk 
  • Afsluiting
                                                                        60 minuten

Slide 34 - Tekstslide

Even op een rijtje
  • eenheden gelijk = in cm!
  • antwoord in juiste eenheid

Slide 35 - Tekstslide

lengte
omtrek= alle zijdes

oppervlakte = 
lengte x breedte

inhoud=
lengte x breedte  x hoogte

x 10
: 10

x 100
: 100

x 1 000
: 1 000

x 10
: 10


x 10
: 10

Slide 36 - Tekstslide

Formule OMTREK:
lengte+breedte+lengte+breedte= omtrek

Slide 37 - Tekstslide

OMTREK gevraagd?    Tel alle lengtes bij elkaar 
  1. Bij omtrek gaat het om de buitenrand van een figuur.
  2. Bij omtrek gebruik je de eenheden van lengte (cm, dm, m, ...).​
  3. ​​Voor alle lengtes gebruik je dezelfde eenheid voordat je totaliseert.









Slide 38 - Tekstslide

Dus....
Omtrek =  zijde + zijde +zijde + ....
Oppervlakte = lengte x breedte 
Inhoud = lengte x breedte x hoogte


Slide 39 - Tekstslide

Wat is de omtrek van dit figuur?
A
34 m
B
64 m
C
44 m
D
48 m

Slide 40 - Quizvraag

Omtrek betekent
A
De omtrek bepaalt bijvoorbeeld hoeveel mest je nodig hebt
B
De omtrek van een tuin bepaalt hoe lang het hek is dat je eromheen kunt zetten

Slide 41 - Quizvraag

Wat is de
omtrek?
A
200
B
58
C
62
D
60

Slide 42 - Quizvraag

wat is de omtrek?

A
9 x 20 + 1 x 8 = 188
B
20 + 9 + 12 + 1 + 8 + 10 = 60

Slide 43 - Quizvraag

Geboortekrentewegge: 0,90 m lang, 3 dm breed,
Op de randen aan de bovenkant komen
suikerdecoratie vormpjes a €0,15 per dm.
Hoeveel moet hij betalen?
A
€ 1,17
B
€ 3,60
C
€ 1,8
D
€ 4,05

Slide 44 - Quizvraag

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Bereken de omtrek.
Rond af op één decimaal.
A
37,4 cm
B
37,5 cm
C
37,6 cm
D
37,7 cm

Slide 47 - Quizvraag

Slide 48 - Tekstslide

Bereken de omtrek. Rond af op één decimaal.
A
15,7 cm
B
15,8 cm
C
31,4 cm
D
31,5 cm

Slide 49 - Quizvraag

Slide 50 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  • herhaling schaal
    oppervlakte cirkel
  • inhoud
  • Afsluiting
                                                                        60 minuten

Slide 51 - Tekstslide

Oppervlakte

Slide 52 - Tekstslide

De oppervlakte druk ik uit in?
A
m2
B
m
C
m3

Slide 53 - Quizvraag

OPPERVLAKTE gevraagd?    L X B = antwoord2
  • Voor Lengte en Breedte gebruik je​ eenheden van lengte (cm, dm, m, ...).​
  • In de formule gebruik je voor Lengte en Breedte dezelfde eenheden.

  • Pas ná vermenigvuldigen gebruik je eenheid van oppervlakte (cm2, dm2, m2, …).​
  • Omrekenen van de uitkomst naar een andere eenheid van oppervlakte gaat in 2 stappen





Slide 54 - Tekstslide

Wat is de oppervlakte?
  • Je geeft aan hoe groot iets is
  • Lengte x Breedte
  •  Voorbeelden in huis/klas

Slide 55 - Tekstslide

Wat
is de
oppervlakte?
A
35
B
300
C
60
D
70

Slide 56 - Quizvraag

Wat is de oppervlakte?
A
30
B
24
C
36
D
geen idee

Slide 57 - Quizvraag

Geboortekrentewegge: 0,90 m lang, 3 dm breed,
Op de bovenkant willen ze fondant
a € 4,50 per m2.
Hoeveel moet hij betalen ( 2 decimalen)?
A
€ 12,15
B
€ 10,80
C
€ 1,22
D
€ 5,4

Slide 58 - Quizvraag

opp cirkel

Slide 59 - Tekstslide

Oppervlakte cirkel =  straal x straal x 
π
Let op! de straal is de helft van de diameter. 

Slide 60 - Tekstslide

Om te onthouden:
oppervlakte rechthoek = lengte x breedte
oppervlakte driehoek = 0,5 x lengte x breedte 
omtrek cirkel = π x diameter
oppervlakte cirkel = π x straal x straal 

Slide 61 - Tekstslide

Wat is de naam van de
blauw lijn?
A
straal
B
diameter
C
omtrek
D
oppervlaktelijn

Slide 62 - Quizvraag

Slide 63 - Tekstslide

De bakjes van de crème brulée zijn
besteld : De diameter is 12 cm.
Er moet een kerstlintje omheen...
Hoe lang is een lintje (strakgespannen zonder lusje etc.)
Afronden op 1 decimaal
A
70
B
113,1
C
18,9
D
37,7

Slide 64 - Quizvraag

De vloer in de bakkerij is 8 meter breed en 6 meter lang. Er moeten nieuwe plinten komen. Bij de 2 deuren van ieder 1 meter hoeft geen plint.
Hoeveel meter moet je bestellen?
A
28
B
46
C
48
D
26

Slide 65 - Quizvraag

bij het omrekenen met oppervlakte maten moet je per stap..
timer
1:00
A
delen door 10
B
delen door 100
C
delen of vermenigvuldigen met 10
D
delen of vermenigvuldigen met 100

Slide 66 - Quizvraag

Dit is je restaurant.
Er komt een nieuwe vloer.
Per m2 kost dit EUR 20,00.
Hoeveel moet je betalen?

A
188,00
B
3 760,00
C
1200,00
D
2 250,00

Slide 67 - Quizvraag

Wat gaan we deze les doen?
  • Presentie
  • INHOUD
  • zelfstandig werken
  • Afsluiting
                                                                        60 minuten

Slide 68 - Tekstslide

Omtrek = l x b
A
goed
B
fout

Slide 69 - Quizvraag

lengte
omtrek= alle zijdes

oppervlakte = 
lengte x breedte

inhoud=
lengte x breedte  x hoogte

x 10
: 10

x 100
: 100

x 1 000
: 1 000

x 10
: 10


x 10
: 10

Slide 70 - Tekstslide

Slide 71 - Video

omrekenen van eenheden
https://www.youtube.com/watch?v=6YWy8j37Hmk

Slide 72 - Tekstslide

Slide 73 - Video

Inhoud kubus en balk
Inhoud = lengte x breedte x hoogte

Slide 74 - Tekstslide

Slide 75 - Tekstslide

Inhoud = lengte x breedte x hoogte

Slide 76 - Tekstslide

Slide 77 - Tekstslide

2,5 m3 = .....cm3
A
2 500 000
B
2 500
C
250 000
D
0,0025

Slide 78 - Quizvraag

3,5 m3 = ..... L
A
350
B
3 500
C
0,035
D
35

Slide 79 - Quizvraag

330 cL = ..... cc
A
33
B
3 300
C
0,33
D
330

Slide 80 - Quizvraag

Bereken de inhoud van het zwembad in Liters
Lengte = 60 dm
Breedte = 4 m
Hoogte = 150 cm



  

Slide 81 - Tekstslide

Je koopt een tank voor de opslag van melk. De inhoud is 645 liter
De tank is 78 cm breed en 106 cm lang….
Hoe hoog is de tank in m.

  • Inhoud = Lengte x breedte x hoogte
  • 1 liter = … dm3 
  • 645 liter = 645 dm3
  • 78 cm = … dm
  • 106 cm = …. dm
  • 645 = 7,8 x 10,6 x Hoogte
  • 645 = …. x Hoogte
  • Hoogte = 645 : … = … dm
  • … dm = …. m

Slide 82 - Tekstslide

Slide 83 - Video

Slide 84 - Video

Slide 85 - Video

Wat is de omtrek?
  • Je kan ergens omheen meten! Oftewel, OMheen lopen

Slide 86 - Tekstslide

Wat is de omtrek?
A
60m
B
59m
C
72m
D
62m

Slide 87 - Quizvraag

Oppervlakte betekent
A
De oppervlakte bepaalt bijvoorbeeld hoeveel mest je nodig hebt
B
De oppervlakte van een tuin bepaalt hoe lang het hek is dat je eromheen kunt zetten

Slide 88 - Quizvraag

Wat is de
oppervlakte
van deze kamer?
A
10 m²
B
16 m²
C
20 m²
D
15 m²

Slide 89 - Quizvraag


Wat is de oppervlakte van de hele verdieping?
A
2 m²
B
8 m²
C
40 m²
D
42 m²

Slide 90 - Quizvraag

Slide 91 - Tekstslide