Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Retaillogistiek en voorraadbeheer hfdst. 4 +5

1 / 56
volgende
Slide 1: Tekstslide
RetailMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 56 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

calamiteit

Slide 2 - Woordweb

Calamiteit 
een onverwachte gevaarlijke situatie 

die ernstige schade kan veroorzaken bij mensen dieren en materialen. 

Slide 3 - Tekstslide

Bedrijfshulpverlening
taken bhv’er
  • eerste hulp bij ongelukken (EHBO) verlenen
  • brand of de gevolgen van ongevallen beperken en bestrijden
  • alle aanwezigen in een gebouw alarmeren en evacueren
  • bij een ongeluk of calamiteit beslissen of hulp van bijvoorbeeld politie, brandweer of ambulance nodig is
Hulpmiddelen
  • verbandkoffer / AID / nooddouche

Slide 4 - Tekstslide

Wat doet een BHV'er?
A
Eerste hulp verlenen
B
Brand bestrijden
C
Reanimeren
D
Alarmeren en evacueren

Slide 5 - Quizvraag

Is het verplicht om BHV'ers te hebben in een bedrijf?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Brandpreventie
De branddriekhoek:
drie elementen voor brand
  • brandbare stof
  • zuurstof
  • ontbrandingstemperatuur
brand doven?
weghalen een van de elementen

Slide 7 - Tekstslide

Uit welke drie onderdelen bestaat de branddriehoek
A
Brandbare stof, stikstof en licht
B
Brandbare stof, stikstof en ontbrandingstemperatuur
C
Brandbare stof, zuurstof en licht
D
Brandbare stof, zuurstof en ontbrandingstemperatuur

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

brand voorkomen 

Slide 10 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van brandpreventie?
A
Brandwerende vloer
B
Brandslang
C
Rookmelders
D
BHV'er

Slide 11 - Quizvraag

Bouwkundige maatregelen
  • Branveilige (isolatie) materialen
  • Brandwerende ruimtes 
  • Brandwerende deuren 
  • Voldoende nooduitgangen

Slide 12 - Tekstslide

technische maatregelen
  • Letten op brandpreventie bij het aanleggen van elektrische installaties
  • Geen overbelasting van installaties
  • vakman laten aanleggen
  • Brandmelders en sprinklers 
  • verlichting van vluchtroutes 

Slide 13 - Tekstslide

Organisatorische maatregelen
  • Een deskundig BHV team 
  • Zorg dat alle medewerkers weten wat ze moeten doen bij brand.
  • Orde en netheid 
  • Nooduitgangen vrijhouden 
  • Controle op blusmiddelen etc. 
  • Zorg voor een goed ontruimingsplan en plattegrond 

Slide 14 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van een bouwkundige maatregel?
A
nooduitgangen, rookmelders, blusapparatuur
B
ontruimingsplan, bhv-ers
C
de cv-ketel laten installeren door een erkend installateur.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een technische maatregel?
A
nooduitgangen, rookmelders, blusapparatuur
B
ontruimingsplan, bhv-ers
C
de cv-ketel laten installeren door een erkend installateur.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van een organisatorische maatregel?
A
nooduitgangen, rookmelders, blusapparatuur
B
ontruimingsplan, bhv-ers
C
de cv-ketel laten installeren door een erkend installateur.

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen onderhoud en schoonmaak?

Slide 18 - Open vraag

ontruimingsplan 
  • beschrijving van het pand
  • wijze van melden
  • verzamelplaats
  • vluchtroute
  • alternatieve vlucht route
  • hoe te handelen
  • oefenen
  • plattegrond

Slide 19 - Tekstslide

Pictogrammen vluchtroute 

Slide 20 - Tekstslide

Taak BHV-er bij brand 

Slide 21 - Tekstslide

Bij brand zijn er 5 fases 

Slide 22 - Tekstslide

4

Slide 23 - Video

00:04
wat gebeurd er bij brandfase 1?
A
beeindigen alarm toestand
B
verzamelen BHV
C
ontruimen
D
melding maken

Slide 24 - Quizvraag

00:30
wat gebeurd er bij brand fase 2
A
ontruimen
B
verzamelen BHV
C
begeleiden evacués
D
melding

Slide 25 - Quizvraag

00:46
wat gebeurd er bij brand fase 3?
A
melding maken
B
ontruimen
C
verzamelen BHV
D
Beeindigen alarm toestand

Slide 26 - Quizvraag

01:37
wat gebeurd er bij brand fase 4?
A
melding maken
B
begeleiden evacues
C
ontruimen
D
beëindigen alarm toestand

Slide 27 - Quizvraag

brandpictogrammen

Slide 28 - Tekstslide

blusmiddelen
  • brandblusser
  • brandslang
  • blusdeken
  • sprinkler installatie 

Slide 29 - Tekstslide

brandklassen

Slide 30 - Tekstslide

Wat valt onder brandklasse F?
A
Vaste stoffen
B
Vloeistoffen
C
Metalen
D
Oliën en vetten

Slide 31 - Quizvraag

Hieronder zie je een afbeelding van een brandklasse, welke brandklasse is het?

A
Metalen
B
Vaste stoffen
C
Oliën en vetten
D
Vloeistoffen

Slide 32 - Quizvraag

Hieronder zie je een afbeelding van een brandklasse, welke brandklasse is het?

A
Gassen
B
Vloeistoffen
C
Metalen
D
Vaste stoffen

Slide 33 - Quizvraag

Wat valt er onder brandklasse C
A
Vloeibare stoffen
B
Vaste stoffen
C
Gassen
D
Metalen

Slide 34 - Quizvraag

Welke brandblusser(s) gebruik je voor brandklasse B?
A
ABC poederblusser
B
BC poederblusser
C
Schuimblusser
D
CO2 Blusser

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Tekstslide

Stap 1
Stap 2
Stap 3
Grof vuil verwijderen
Desinfecteermiddel gebruiken
Reinigingsmiddel gebruiken

Slide 37 - Sleepvraag

Slide 38 - Tekstslide

HACCP staat voor...?
A
Hazard Analysis and Critical Control Points
B
Hazard and Critical Control Points
C
Hazard Analysis and Control Check Points
D
Hazard and Control Check Points

Slide 39 - Quizvraag

Slide 40 - Tekstslide

DERVING
WAARDE VERMINDERING VAN JE VOORRAAD 

PRODUCTEN KUN JE NIET MEER  VERKOPEN OMDAT ZE GESTOLEN, BESCHADIGD, VERNIELD  ZIJN ZOEKGERAAKT OF OVER DE DATUM ZIJN 

Slide 41 - Tekstslide

bekende & onbekende derving 
criminele & niet criminele 

Slide 42 - Tekstslide

welk onderdeel heeft te maken met criminele derving
A
administratieve fouten
B
controle fouten
C
inbraak
D
werkfouten

Slide 43 - Quizvraag

Wat is het belangrijkste verschil tussen criminele en niet-criminele derving.
A
Bij criminele derving gaat er iets kapot.
B
Criminele derving gebeurt altijd met opzet.
C
Diefstal is crimineel, als iets kapot gaat is niet-crimineel
D
Niet-crimineel geeft minder schade.

Slide 44 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van niet-criminele derving
A
Inbraak
B
Diefstal
C
Vandalisme
D
Verkeerd geleverde goederen

Slide 45 - Quizvraag

Criminele derving is bekende derving
A
juist
B
onjuist
C
alleen als je dief met een herkenbaar artikel weg ziet rennen.

Slide 46 - Quizvraag


Als de oorzaak van het verlies bekend is dan noem je de derving:
A
Bekende derving
B
Geregistreerde derving
C
Antwoord A en B zijn juist
D
Onbekende derving

Slide 47 - Quizvraag

Diefstal voorkomen? 

  • Kijken 
  • Groeten
  • Beveiligen producten 
  • winkelinrichting 

Slide 48 - Tekstslide

Aanhouden bij diefstal 

  • blijf kalm 
  • schakel de hulp in van een collega
  • spreek de verdachte beleefd toe
  • zeg: " ik houd u aan top verdenking van diefstal"
  • neem de verdachte mee naar een ruimte
  • laat de verdachte nooit alleen
  • neem geen producten in beslag
  • bel politie 
  • voorkom geweld 

Slide 49 - Tekstslide

maatregelen om te voorkomen dat personeel steelt?

  • duidelijke regels voor het kopen  van producten in de winkel
  • regels over visitatie
  • personeel nooit laten afreken met familie of bekende
  • korting voor medewerker laten goedkeuren door leidinggevende

Slide 50 - Tekstslide

Diefstal door anderen 

  • chauffeurs
  • monteurs 
  • schoonmakers
  • glazenwasser
  • vertegenwoordiger

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Tekstslide

Waar staat RAAK voor?

Slide 53 - Open vraag

Handelen na een overval?

  • observeer welke richting de overvallers op vluchten
  • bel 112
  • sluit winkelpand direct
  • stel klanten gerust en laat ze wachten totdat de politie er is
  • raak niets aan
  • wacht op de politie 
  • geef alle informatie door aan de politie 

Slide 54 - Tekstslide

overvallen voorkomen? 
  • open en sluiten
  • personeelsinstructie 
  • geldbeheer & transport
  • kluis met tijdvertraging
  • winkelinrichting
  • communicatie stickers
  • SDNA

Slide 55 - Tekstslide

andere vormen van criminaliteit

Skimming
Zakkenrollen            Skimming              Cybercrime 

Slide 56 - Tekstslide