Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

H6 Woordformules

H10 Formules
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H10 Formules

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Keuzedeel uitleg
rekenen
Burgerschap
Nederlands

Slide 2 - Tekstslide

Formules
Formules bestaan bijna altijd uit een combinatie van vaste kosten en variabele kosten

Vaste kosten blijven altijd hetzelfde onafhankelijk van het aantal stuks. Denk hierbij aan opstartkosten, administratiekosten, servicekosten.

Variabele kosten zijn afhankelijk van het aantal

Slide 3 - Tekstslide

Rekenen met formules
- Je vult de getallen die je nodig hebt in, in de formule. 
Dan kun je het antwoord berekenen
Let op: Soms weet je het totaal van de formule en ontbreekt er juist een stukje formule -> Dan ga je delen (het totaal : stukje bekend van de formule)

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeelden van eenvoudige woordformules zijn:



Lize verdient met een bijbaan € 5 per uur. Om snel te weten hoeveel Lize verdiend heeft, kan Lize een tabel maken met alle mogelijke aantallen uren erin:


Dit wordt wel een lange tabel. Lize kan van deze situatie ook een woordformule maken.
Dan is het salaris snel uit te rekenen:
             salaris (€) = 5 × werktijd (uren)
Lize kan nu het aantal gewerkte uren, in de formule, invullen en het salaris uitrekenen.


Slide 5 - Tekstslide

Je hebt een data tegoed van 20GB op jouw telefoon abonnement van €20,--. Bij overschrijding kost het per 1 GB €1,90 
Je gebruikt deze maand 37GB. Wat is de woordformule?
=
GB
Totaal kosten telefoon
+
X
€ 1,90
€20,00

Slide 6 - Sleepvraag

Je huurt een Felyx scooter voor 90 minuten. 
De ontgrendeling(start)kosten zijn €0,75  
Rijden is €0,30/min. 
=
Totaal kosten scooterhuur
€0.75
+
X
€ 0,30
minuten

Slide 7 - Sleepvraag

Bedrag = 20 +10 x aantal uren gewerkt
Wat is het bedrag na 15 uur werken? BEREKENING!

Slide 8 - Open vraag

Temperatuur = 25 - 0,2 x tijd in minuten.
Hoe veel graden is het na een half uur?
BEREKENING!

Slide 9 - Open vraag

Wat staat er onder de hand?

Slide 10 - Open vraag

Welke waarde heeft de letter Z ?
A
12
B
6
C
4
D
16

Slide 11 - Quizvraag

Welke waarde heeft de letter F?
A
12
B
7
C
5
D
19

Slide 12 - Quizvraag


Hoeveel water heeft Agnes verbruikt?
A
65,36 m³
B
38 m³
C
40 m³
D
69 m³

Slide 13 - Quizvraag

Vuistregel/ afspraak

Slide 14 - Tekstslide

VUISTREGELS

Slide 15 - Tekstslide