In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Hoe zou je flow omschrijven en noem twee andere namen voor flow.
Slide 4 - Open vraag
Wat heb ik nodig om de flow te kunnen bereken?
Slide 5 - Open vraag
Waar kom je flow tegen in het dagelijks leven?
Slide 6 - Open vraag
Waarom zou je in de procesindustrie flow willen meten?
Slide 7 - Open vraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Door een leiding met een dwarsoppervlak van 300 cm2 stroomt een vloeistof met een gemiddelde snelheid van 3 m/s. Hoe groot is de volumestroom? Geef er de juiste eenheid bij!
Slide 15 - Open vraag
3. Door een leiding met een diameter van 10 cm stroomt een vloeistof met een gemiddelde snelheid van 2 m/s. Hoe groot is de volumestroom?
A
14,1 m3/s
B
3 m3/s
C
0,0157 m3/s
D
141 m3/s
Slide 16 - Quizvraag
Op de benzinepomp waar je altijd tankt met je scooter staat dat de volumestroom 15 liter per minuut is. Hoe veel seconden duurt het om jouw tank van 4 liter te vullen?
A
16
B
32
C
30
D
3
Slide 17 - Quizvraag
Als we ervan uit gaan dat de dichtheid van water 1 kg/liter is, wat is dan de massastroom als de volumestroom 14 m3/uur is?