Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren
Bezoek de website
‹
Terug naar zoeken
Taal in stappen voorzetsels
1 / 11
volgende
Slide 1:
Tekstslide
NT2
Praktijkonderwijs
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerjaar 2
In deze les zitten
11 slides
, met
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Een les over voorzetsels
Na deze les kun je:
* voorzetsels opnoemen.
* voorzetsels gebruiken in een zin.
Slide 2 - Tekstslide
Wat zijn
voorzetsels
?
Een voorzetsel
staat vaak voor een
zelfstandig naamwoord.
Een zelfstandig naamwoord is een woord waar je
de het een
voor kunt zetten.
Slide 3 - Tekstslide
Hier een paar voorbeelden:
De tafel
Het kastje
3 voorbeelden van een zelfstandig naamwoord:
de
tafel
het
boek
een
fiets
Slide 4 - Tekstslide
De stoel
De stoel staat achter de tafel.
Kunnen jullie zelfstandig naamwoorden noemen? Ik help jullie.
Slide 5 - Tekstslide
Nu gaan we verder met
de voorzetsels
.
Welke
voorzetsels
gebruiken we veel?
voor, achter, naast,
i
n,
op,
door,
over
uit, boven,
onder,
om, tegen.
De stoel staat
achter
de tafel.
De lamp hangt
aan
het plafond.
De tafel staat
tegen
de muur.
De bloemen staan
op
de tafel.
Slide 6 - Tekstslide
Laten we oefenen.
op - achter - boven - naast - onder
1) De stoel staat ............................de tafel.
2) De lamp hangt ........................de tafel.
3) Het kopje staat.................... de computer.
4) De kat zit .............................de tafel.
5) De computer staat........................de tafel.
Slide 7 - Tekstslide
aan - voor - door - in - naar
6) De klok hangt ....................de muur.
7) Piet kijkt ..............................het raam.
8) Piet rijdt .......................... zijn werk.
9) Het meisje loopt .........................de regen.
10) De stoel staat ................................de tafel.
Slide 8 - Tekstslide
Luister naar de zin. Welke is goed?
1 A B
2 A B.
3 A B
4 A B
5 A B
6 A B
7 A B
8 A B
Slide 9 - Tekstslide
Antwoorden:
Oefening pagina 7 en 8:
1 achter. 6 aan
2 boven. 7 door
3 naast 8 naar
4 onder. 9 in
5 op. 10 voor
Slide 10 - Tekstslide
Antwoorden:
Oefening pagina 9
1. A. 5 B
2. A. 6 A
3. B. 7 B
4. A. 8 A
Slide 11 - Tekstslide