Week 5: Online Privacy

• Informatiekunde
• ICT
• +1
• Middelbare school
• vmbo, havo, vwo
• Leerjaar 1

STAM

Mededeling oudergesprekken 

Je kan je nu samen met je ouders opgeven voor een oudergesprek eind periode 3. Dit is niet verplicht.

Vandaag: les over online privacy

Online 

Privacy

Leerdoel

Aan het einde van deze les weet je wat de begrippen online privacy  en

persoonsgegevens inhouden en hoe je jezelf beter kunt beschermen online.

Je begrijpt waarom het belangrijk is om je persoonsgegevens 

te beschermen.

Wat weet je al over online privacy?

Wat is online privacy?

Online privacy is alles wat in je hoofd, in je lijf en in je huis gebeurt. Online privacy gaat dus over persoonlijke informatie, dit noemen we ook wel persoonsgegevens. Vaak deel je deze informatie ongemerkt op internet. 

Daarom is het belangrijk dat je weet wat er met deze informatie gebeurt en waarvoor het gebruikt kan worden. 

persoonsgegevens

geen persoonsgegevens

mijn telefoonnummer

waar je op dit moment bent

je lievelings eten

een populair liedje

je kledingmaat

je godsdienst

een foto van jou en je vrienden

een nieuwe game

je favoriete liedje

je lesrooster

Wat zijn persoonsgegevens?

Bij persoonsgegevens kun je denken aan je adres, telefoonnummer of pasfoto, maar ook hoe goed jij je toetsen op
school maakt, of je van voetbal houdt en of je spinnen eng vindt. Sommige zaken hou je liever privé, die vertel je niet aan iedereen omdat het anderen niets aan gaat. 

Veel bedrijven vinden dit soort persoonlijke informatie juist heel interessant.

Wat hou jij liever privé?

Waarom is je persoonlijke informatie interessant voor bedrijven?

Waarom is het belangrijk om je online privacy te beschermen?

Door je privacy online te beschermen, zorg je ervoor dat jijzelf de controle behoudt over je persoonlijke informatie, wat er op het internet belandt en wie deze informatie kan zien.

Wat wordt er bedoeld met dit filmpje?

Jouw digitale voetspoor?

Je bent vrijwel constant online en alles wat je bekijkt, deelt, koopt en volgt op internet wordt opgeslagen. Je laat dus een digitaal voetspoor achter. 

Hiermee wordt een online profiel gevormd van jou: wie ben jij en wat zijn je interesses.

Die gegevens worden gecombineerd, verkocht en gebruikt, bijvoorbeeld door commerciële bedrijven. 

Geef aan welke apparaten je allemaal gebruikt (telefoon,
computer, tablet), welke apps, welke websites je
graag bezoekt, welke (online) games je speelt en welke social media je gebruikt.

Geef aan welke persoonsgegevens je hiervoor hebt moeten invullen?

Hoe komen bedrijven aan onze gegevens?

Eigenlijk krijg je niet alle informatie te zien die er te vinden

is over een onderwerp, maar een selectie daarvan. De zoekmachine
denkt namelijk te weten wat jij wel en niet nodig hebt en behandelt jou daarna anders dan anderen. Ze doen dit bijvoorbeeld met zogenaamde cookies. Dit zijn kleine bestanden die worden opgeslagen op je computer 

of telefoon, waardoor bedrijven en andere organisaties kunnen

volgen wat jij online doet

Wat kunnen voordelen zijn van een persoonlijk profiel op internet?

Wat kunnen nadelen zijn van een persoonlijk profiel op internet?

Jij bepaalt wat je wilt delen!

Websites moeten het je laten weten als er cookies worden geplaatst die je volgen (tracking cookies). Als je niet gevolgd wilt worden klik je dus op ‘niet akkoord’ als je de vraag krijgt. Dat betekent wel dat de website soms minder goed of helemaal niet werkt. Denk dus altijd goed na of je wel gevolgd wilt worden door een bepaalde site. Soms moet je bepaalde gegevens delen die helemaal niet nodig zijn. Een fotobewerkingsapp kan bijvoorbeeld vrij weinig zonder toegang tot je foto’s, maar heeft geen toegang tot je contacten nodig. 

Wat kun je zelf doen om je online privacy te beschermen?

Hoe bescherm ik mijn privacy?

Door je privacy online te beschermen, zorg je ervoor dat jijzelf de controle behoudt over je persoonlijke informatie, wat er op het internet belandt en wie deze informatie kan zien. Maar hoe bescherm je nu je privacy op sociale media?

Doe de test over social media.

Hoeveel procent had je goed? In welke tijd leef jij?