Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren
Bezoek de website
‹
Terug naar zoeken
Werkwoordspelling 2F
Voorstellen en werkwoordspelling (herhaling)
1 / 19
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
MBO
Studiejaar 2
In deze les zitten
19 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Voorstellen en werkwoordspelling (herhaling)
Slide 1 - Tekstslide
SCHEMA WERKWOORDSPELLING
Slide 2 - Tekstslide
Ik hoop dat u de fout spoedig herstel__.
A
hersteld
B
herstelt
C
hersteldt
Slide 3 - Quizvraag
We hopen dat hij nu niet weer te snel iets beloof___.
A
belooft
B
belooftd
C
beloofd
Slide 4 - Quizvraag
Als je oefent, wor__ je langzaam steeds beter.
A
word
B
wordt
C
wort
Slide 5 - Quizvraag
Ik heb het bonnetje netjes bewaar___.
A
bewaart
B
bewaard
C
bewaardt
Slide 6 - Quizvraag
Ik hoorde dat de prijs met 5% is verlaag__.
A
verlaagt
B
verlaagdt
C
verlaagd
Slide 7 - Quizvraag
Er wor__ altijd zo moeilijk over gedaan.
A
wort
B
word
C
wordt
Slide 8 - Quizvraag
Ik heb een klacht over het lawaai dat wor__ gemaakt.
A
wort
B
word
C
wordt
Slide 9 - Quizvraag
Als je iets hebt beloof__, moet je het ook nakomen.
A
beloofd
B
belooft
C
beloofdt
Slide 10 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
Bij de meeste werkwoorden werkt het hetzelfde als bij de Nederlandse werkwoorden.
Slide 11 - Tekstslide
Engelse werkwoorden
maar..... let op de uitspraak -n
Slide 12 - Tekstslide
Engelse werkwoorden
Dubbele medeklinkers.
Wél laten staan als je het woord op z’n Engels uitspreekt.
stressen – streste – gestrest
basketballen – basketbalde – gebasketbald
of
paintballen – paintballde – gepaintballd
Slide 13 - Tekstslide
Wij hebben (paintballen)
A
gepaintbald
B
gepaintballd
Slide 14 - Quizvraag
Hij (lunchen) gisteren met zijn vriendin.
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde
Slide 15 - Quizvraag
Ik heb jaren als webdesigner (freelancen)
A
gefreelancet
B
gefreelanct
C
gefreelanced
D
gefreelancd
Slide 16 - Quizvraag
Hij (timen) de snelheid van zijn teamgenoot.
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede
Slide 17 - Quizvraag
Zij (barbecueën) afgelopen week voor het eerst.
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette
Slide 18 - Quizvraag
Jij (deleten) nu die vreselijke foto!
A
deletet
B
delet
Slide 19 - Quizvraag