In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Procenten en verhoudingen nieuwe rekeneisen
Slide 1 - Tekstslide
Voorbeeld
5 van de 100 tegels zijn blauw.
5/100 van de tegels is blauw
5% van de tegels is blauw
5% is een percentage.
Je spreekt dit uit als 'vijf procent
Slide 2 - Tekstslide
Hoeveel gram suiker zit er in de pot chocoladepasta?
Uitrekenen met een kruistabel
30 x 350 : 100 = 105
350
100%
30%
Slide 3 - Tekstslide
A
15
B
17
C
16
D
19
Slide 4 - Quizvraag
Wat zijn procenten
Procenten geven een deel van een geheel aan, net als verhoudingen en breuken.
Eén procent (1%) is 1/100 van een totaal. 100% is het totaal.
Je noemt een aantal procenten een percentage. Je geeft percentages aan met het procentteken (%).
Slide 5 - Tekstslide
Zo denk ik over rekenen met procenten
Slide 6 - Poll
Doelen van de les
Aan het einde van de les:
* kun je een percentage uitrekenen
* kun je het totaal uitrekenen
* kun je toegepast rekenen met procenten
Slide 7 - Tekstslide
Voorbeeld som
Slide 8 - Tekstslide
Wat is procent?
- 1% = 1/100 = 0,01
- Je kunt er makkelijk mee vergelijken
- Je kunt verhoudingen berekenen.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Kapsalon Goudlokje heeft dagelijks gemiddeld 24 klanten. 3 op de 4 klanten laten alleen hun haar knippen. Hoeveel klanten die alleen hun haar laten knippen heeft Goudlokje gemiddeld per dag?
Slide 11 - Open vraag
In klas 1B zitten 30 leerlingen. 3 op de 5 leerlingen hebben een ChiiPhone. Hoeveel procent van de leerlingen in klas 1B hebben een ChiiPhone?
Slide 12 - Open vraag
Op een dag voor jonge boeren zijn 132 deelnemers. 66,6% van de deelnemers zijn vrijgezel. Hoeveel vrijgezellen zijn er op de dag voor jonge boeren?
Slide 13 - Open vraag
Een chocoladereep met hazelnoten en rozijnen weegt 900 gram. De chocoladereep bestaat voor 9% uit rozijnen en voor één negende (1\9) uit hazelnoten. Van welk ingrediënt zit het meeste in de chocoladereep: rozijnen of hazelnoten?