In deze les zitten 9 slides, met tekstslides en 1 video.
Deze slide heeft geen instructies
Alle spelers staan in een kring. Om de beurt stapt een speler naar voren, en maakt een groot, gek gebaar, met een duidelijk geluid. De speler stapt terug, daarna stappen alle spelers naar voren en doen het geluid en gebaar tegelijkertijd na. Dan volgt de persoon die naast de eerste staat, en zo gaat het de hele kring rond, totdat iedereen één keer the leader is geweest.
Speldoel: loskomen; in je eentje iets doen in een kring; jezelf durven presenteren.
COLOMBIAANSE
HYPNOSE
In duo's. De spelers staan tegenover elkaar, met ieder een denkbeeldige kast achter zich. Om beurten pakken ze een cadeau uit de kast en overhandigen dit aan de andere speler. Met de manier waarop ze dit aangeven, maken ze al duidelijk wat voor cadeau het is: groot, klein, zwaar, breekbaar enz. De andere speler neemt het cadeau in ontvangst, bedankt ervoor en benoemt wat het is. Speler A hoeft niet uit te beelden wat het cadeau is; het wordt wat de ontvanger (B) ervan maakt.
Speldoel: accepteren; snel dingen benoemen.
Deze slide heeft geen instructies
Deze slide heeft geen instructies
Zet een tafel klaar met allerlei attributen.
Nodig een speler uit om achter de tafel plaats te nemen en één attribuut uit te kiezen. Vervolgens mag de speler één getal noemen tussen 1 -10. De speler verkoopt het artikel alsof het het artikel van onderstaande lijst is dat overeenkomt met het genoemde getal.
In deze game kunnen alle ingrediënten uit de Tell Sell commercials worden gebruikt: de introductie van het artikel, wat het artikel allemaal doet, hoe het je leven verandert, dat iedereen het thuis moet hebben, dat er nu een zeer speciale aanbieding is, dat men het vooral nu moet kopen, enz.
speldoel: oefenen met overdrijven en accepteren van gekregen spelaanbod
1. snijplank
2. wokpan
3. ragebol
4. airfryer
5. pizzames
6. eikoker
7. dweil
8. toiletrolhouder
9. nagelschaartje
10. föhn
Alle spelers staan op een rij. De spelers gaan samen een verhaal vertellen. De spelleider wijst steeds een speler aan die verder moet vertellen. Dit kan na één zin zijn, of na drie zinnen, of na drie woorden. Het moet vooral kriskras door elkaar. Hapert een speler, klopt de zin niet of herhaalt hij wat er net is gezegd, dan is de speler af. De anderen roepen dan 'dood!', en de speler stort ter plekke neer. De spelleider wijst vervolgens weer een speler aan en het verhaal gaat verder, totdat er één speler overblijft: de winnaar.
Speldoel: opletten wat de ander zegt/doet.
NB Als dit erg goed gaat, kan de spelleider steeds strenger worden (er mag geen 'Eh' worden gezegd, een nieuwe zin mag niet met 'En toen' beginnen enz.).