Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren
Bezoek de website
‹
Terug naar zoeken
COM w1 P3 G1BOG miscommunicaties
1 / 24
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Communicatie
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
24 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Opstartoefening
Vertel in 3 minuten: wie jij bent, waarom ben je deze opleiding gestart, waar zou je graag willen werken, waar zie jij jezelf over 5 jaar werken?
Slide 2 - Tekstslide
Periode 2; Wat gaan we doen?
Welke elementen spelen een rol bij de communicatie met anderen.
Stil staan bij en wellicht voorkomen van communicatieproblemen.
Slide 3 - Tekstslide
Vandaag:
Module doorspreken
Rubrics invullen; waar sta je nu?
Oefening vragenlijst invullen; wie ben ik?
Wat is communicatie?
Wat is miscommunicatie?
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Opdracht
Canvas:
- Bedenk een situatie waarin jij een zender bent?
- Bedenk een situatie waarin jij een ontvanger bent?
- Bedenk een situatie waarin jij zowel een zender als ontvanger bent.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Wat is waarneembaar gedrag?
A
Gedrag wat je denkt
B
Gedrag wat je hoopt te zien
C
Gedrag wat je ziet
D
Gedrag objectief
Slide 10 - Quizvraag
Wat is een sociaal netwerk?
A
Verzameling mensen met hun onderlinge relaties
B
De personen die je mee uit vraagt
C
Personen die klusjes voor je doen
D
Een sociaal netwerk zijn de mensen met wie je samen werkt
Slide 11 - Quizvraag
Wat is communicatie?
A
Een proces
B
Praten
C
Een overdracht
D
Informatie
Slide 12 - Quizvraag
waarom is het voor mensen belangrijk om een sociaal netwerk te hebben?
A
minder eenzaam en meer weerstand
B
minder eenzaam en meer rust
C
meer weerstand en rust
D
meer energie en meer weerstand
Slide 13 - Quizvraag
Wat is inlevingsvermogen hebben?
A
Het vermogen hebben om anderen te begeleiden.
B
Het vermogen hebben om op een goede manier te reageren op kinderen.
C
Kunnen invoelen van hoe iets voor iemand is.
D
Vertrouwen hebben in jezelf en anderen.
Slide 14 - Quizvraag
Een ander woord voor
'inlevingsvermogen' is
A
empathie
B
antipathie
C
sympathie
D
ironie
Slide 15 - Quizvraag
Hoe zou je een benadering kunnen afstemmen op een zorgvrager?
Slide 16 - Woordweb
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Wat versta jij onder de volgende begrippen?
Zender - Ontvanger - boodschap - ruis -
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Canvas
Klassikaal kijken naar filmpje
Zintuigen
observeren
signaleren
Slide 24 - Tekstslide