Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Communicatie

Communicatie in de Zorg (en daarbuiten)
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Communicatie in de Zorg (en daarbuiten)

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van Empathie?
A
Zaterdag werd iedereen opgeroepen een kaarsje te branden voor de slachtoffers van Corona.
B
Je kunnen inleven in een ander.
C
Luisteren naar iemand die net z'n partner is verloren.
D
Tijdens een voetbalwedstrijd woorden naar de scheidsrechter roepen.

Slide 2 - Quizvraag

Belang van communicatie
Feedback geven hoort bij goede communicatie.
Er zijn verschillende soorten communicatie.
We bespreken twee soorten:

  1. Verbale communicatie (een boek, iemand bellen, fluiten...)
  2. Non verbale communicatie (een verkeersbord, lichaamstaal)


Slide 3 - Tekstslide

Wat is communicatie?

Bij communicatie vertel je een boodschap aan een ander persoon.

Dit kan gaan om een gebeurtenis die je wilt vertellen of een vraag die je stelt aan iemand.

De ander reageert hierop naar jou.


Er bestaat verbale communcatie en nonverbale communicatie.

Verbaal is praten 

Non verbaal is communicatie zonder woorden.





Slide 4 - Tekstslide

Norm
Waarde
Geduld
Vriendelijkheid
Respect
Behulpzaamheid
Respect voor privacy
Plaats maken voor een zangere vrouw
Als je verkering hebt, ga je niet met een ander zoenen.
Als iemand je helpt, bedank je diegene.
Iemand uitlachen is niet leuk

Slide 5 - Sleepvraag

Communiceren met de patiënt
- Bij communiceren wissel je informatie uit met een ander
- Verschillende soorten vragen : 
Open vragen & gesloten vragen

Verhelderende vragen stellen : Probeer door te vragen!
Goed begrepen? Samenvatten!
Noteren!

Slide 6 - Tekstslide

SOORTEN VRAGEN
- open vragen                              (Wat heb je gisteren gedaan?)
- reflecterende vragen             (Wat verwacht je ervan?)
- indirecte vragen                       (Ik zou willen weten of je mee gaat)
- gesloten vragen                       (Heb je een computer bij je?)
- suggestieve vragen                (Dat vind jij toch ook niet leuk?)
- directe vragen                           (Ben je blij met je studiekeuze?)

Slide 7 - Tekstslide

Soorten vragen

Gesloten vragen: ja/nee

Open vragen nodigen uit om meer te vertellen. Beginnen vaak met een 'W'

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 27 [2 punten]
Wat zijn voorbeelden van open vragen en gesloten vragen?

Gesloten vragen
Open vragen
Bent u moe?
Wilt u vandaag of morgen uw zoon bellen?
Hoe smaakte het eten vanmorgen?
Waarom bent u boos?
Wilt u nu de krant lezen?
Wat heeft u voor uw verjaardag gekregen?

Slide 9 - Sleepvraag

Door een OEN te zijn, LSD en NIVEA te gebruiken en OMA thuis te laten, ben je voor cliënten een prima gesprekspartner.Communicatieschema

Wees een OEN - Open, Eerlijk, Nieuwsgierig.
Gebruik LSD - Luisteren, Samenvatten, Doorvragen.
Gebruik NIVEA - Niet Invullen Voor Een Ander.
Laat OMA thuis - Opvattingen, Meningen en Adviezen.
Laat de ander in zijn waarde en kracht!

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Maakt de zorgverlener goed contact?
A
Ja
B
Nee
C
Weet ik niet

Slide 12 - Quizvraag

Wat zou de zorgvrager anders kunnen/moeten doen?

Slide 13 - Woordweb

Slide 14 - Video

Het voeren van een gesprek
Bij een goed gesprek:

wil je de ander leren kennen en begrijpen;
neem je de tijd;
luister je goed naar de ander;
kun je zeggen wat je denkt en wat je voelt;
ben je je bewust van je lichaamstaal;
hou je rekening met de privacy van de ander.

Slide 15 - Tekstslide