Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Proefles Schrijven, Eindopdracht blok 2 (0F)

       Eindopdracht 
      Blok 2
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 150 min

Introductie

Methode: SCORE

Onderdelen in deze les

       Eindopdracht 
      Blok 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Receptenboek

Slide 2 - Tekstslide

Bron: https://nl.pinterest.com/pin/293015519488084922/
Terugblik op de vorige lessen
In de vorige les hebben we het gehad over het schrijven van een heldere instructie. 
Gebruik die kennis bij het maken van een receptenboek samen met je hele klas of in een groepje.

Slide 3 - Tekstslide

Bron: www.flicker.com ; onnola
Receptenboek
Je hebt vast allemaal wel een lievelingsgerecht. 

Voordat het op je bord ligt, moet dat eerst gemaakt worden. Daarvoor heb je ingrediënten nodig en moet je weten hoe je het maakt.

Je gaat samen met je klas (of in een groepje) een receptenboek maken met zelfgeschreven recepten.

Slide 4 - Tekstslide

Bron: www.flicker.com ; Frans Schouwenburg

Om er een echt boek van te maken, is het niet alleen belangrijk dat je recepten duidelijk zijn maar moet je ook goed overleggen met je klasgenoten.

Bekijk voordat je begint eerst het 'Stappenplan instructie schrijven' uit de vorige les nog eens. Op de volgende slide staat deze nog een keer. 
Stappenplan

  1. Leg het recept stapsgewijs uit. Kies een logische volgorde.
  2. Maak je stappen herkenbaar door gebruik te maken van cijfers, bolletjes of streepjes.
  3. Voeg een ingrediëntenlijst of benodigdhedenlijst toe als dat nodig is.
  4. Maak gebruik van woorden als: eerst, daarna, vervolgens, ten slotte.
  5. Begin de verschillende stappen met werkwoorden (doe-woorden), zoals: pak, neem, maak, leg, bak, enz.
  6. Maak gebruik van foto's of andere plaatjes. Eén beeld zegt vaak meer dan duizend woorden!
  7. Bedenk een titel die goed past bij je instructie.
  8. Gebruik korte zinnen.

Slide 5 - Tekstslide

Bron: www.flicker.com ; KatjaLinders
Opdracht 1
Hiernaast zie je vier groepen. 

Je kiest twee groepen uit.
Schrijf voor beide één recept. 
Je gaat dus twee recepten schrijven.
Voorgerecht
Een voorgerecht is een klein gerechtje dat je voor het hoofdgerecht eet. Je kunt denken aan soep, een salade, lekkere broodjes met smeersels
Hoofdgerecht
Een hoofdgerecht is het grootste gerecht bij een maaltijd. Je kunt dan denken aan vlees met aardappeltjes en een groente, een hartige taart, vis met groenten, enz.
Nagerecht
Een nagerecht is een toetje. Een toetje is meestal zoet.
Bakken
Bij deze groep moet je denken aan taarten en koekjes.

Slide 6 - Tekstslide

Deze opdracht is voor bk-leerlingen.
Je hebt voor het schrijven van je recepten ongeveer anderhalve les de tijd. Wat je in de les niet afkrijgt, moet je thuis afmaken. 
Hoe pak je dit aan?
  1. Maak groepjes van minimaal 3 en maximaal 4 personen. 
  2. Ieder lid van jullie groep gaat twee recepten schrijven. 
  3. Verdeel onderling de receptgroepen die hieronder staan. Ieder groepslid kiest twee receptgroepen waarvoor je een recept schrijft. Zorg ervoor dat jullie straks samen voor alle receptgroepen minimaal één recept hebben. 

  • Voorgerechten 
  • Hoofdgerechten
  • Nagerechten
  • Bakken 
  • Een voorgerecht is een klein gerechtje dat je voor het hoofdgerecht eet. Je kunt denken aan soep, een salade, lekkere broodjes met smeersels
  • Een hoofdgerecht is het grootste gerecht bij een maaltijd. Je kunt dan denken aan vlees met aardappeltjes en een groente, een hartige taart, vis met groenten, enz.
  • Een nagerecht is een toetje. Een toetje is meestal zoet.
  • Bij de groep bakken moet je denken aan taarten en koekjes.

Slide 7 - Tekstslide

(Plusgroep: dit is een Plus-opdracht voor leerlingen die meer aankunnen.)

Je moet overleggen wie uit welke receptgroep(en) een recept gaat schrijven. 
Iedere receptgroep moet in ieder geval een keer gebruikt zijn. 

Het kan niet zo zijn dat in jouw groepje iedereen een recept schrijft voor een hoofdgerecht en een toetje.

Je hebt voor het schrijven van je recepten ongeveer anderhalve les de tijd. Wat je in de les niet afkrijgt, moet je thuis afmaken. 
Gebruik het stappenplan
Je gaat nu je recepten schrijven. Pak voor de zekerheid het stappenplan er nog eens bij.

Denk aan de volgende zaken bij het schrijven van je recept:
  • een lijst met ingredienten;
  • een passende titel;
  • minimaal een plaatje of foto.
 

Slide 8 - Tekstslide

 Je mag gebruik maken van bronnen, zoals het internet of een kookboek. Je mag niet letterlijk het recept kopiëren uit je bron. Gebruik je eigen woorden. Je schrijft je recept voor je klasgenoten en hun families.
Gluren bij de buren
Wissel je recepten uit met een klasgenoot. Kijk de recepten van je klasgenoot na met behulp van het nakijkblad. Vul voor elk recept een nakijkblad in. 

Verbeter je eigen recepten met behulp van het ingevulde nakijkblad.

Slide 9 - Tekstslide

Bron:www.123rf.com via Google

Vraag twee nakijkbladen bij je docent.
Overleg
  • Nu iedereen zijn recepten af heeft, is het tijd voor overleg, oftewel een vergadering.
  • Bij een vergadering bespreek je een onderwerp dat vooraf bepaald is. Je gaat vergaderen over jullie receptenboek. 
  • Wijs een iemand in je groepje aan als voorzitter en een iemand die de afspraken opschrijft, de notulist.

Slide 10 - Tekstslide

Bron: www.loesje.nl via Google

Klik op de link voor meer informatie over vergaderen.
 
Opdracht 2: Vergaderen
  1. Ga in een groepje van minimaal 3 en maximaal 4 personen zitten.
  2. Leg alle recepten van je groepje bij elkaar.
  3. Bespreek bij welke groep elk recept hoort.
  4. Leg de recepten op volgorde (voorgerechten eerst, dan hoofdgerechten, vervolgens nagerechten en als laatste bakken).
  5. Bekijk of alle recepten er ongeveer hetzelfde uitziet (zie pin voor tips).
  6. Schrijf bij elk recept op wat er gewijzigd moet worden.
  7. Geef iedereen de gelegenheid een vraag te stellen of nog iets te zeggen .
  8. Ga aan de slag met de punten uit de vergadering.



  • Staat alles in hetzelfde lettertype?
  • Dezelfde lettergrootte?
  • Gelijke indeling? (Ingrediënten, bereidingswijze / ingrediënten aan de zijkant en daarnaast de bereidingswijze / ...);
  • Staat er een titel boven?
  • Staat er een plaatje bij dat past bij het recept?

Slide 11 - Tekstslide

Niveau: vmbo-bk

Een iemand uit je groepje is de voorzitter, hij leidt de vergadering.
Een iemand schrijft alles op wat gedaan moet worden, de notulist.
Iedereen moet actief deelnemen aan de vergadering.
Kijk nog een keer naar de link op de vorige slide.

Maak afspraken over lettertype, lettergrootte en de indeling van de recepten.
Hoe vergader je?
  1. Leg alle recepten van je groepje bij elkaar.
  2. Bespreek bij welke groep elk recept hoort.
  3. Leg de recepten op volgorde (voorgerechten eerst, dan hoofdgerechten, vervolgens nagerechten en als laatste bakken).
  4. Bekijk of alle recepten er ongeveer hetzelfde uitziet (zie pin voor tips).
  5. Schrijf bij elk recept op wat er gewijzigd moet worden.
  6. Geef iedereen nog de gelegenheid om een vraag te stellen of nog iets te zeggen (rondvraag).
  7. Alle voorzitters gaan nu bij elkaar zitten (zie volgende slide voor opdracht).
  8. De rest van de groep gaat aan de slag met de opmaak van het boekje.

  • Staat alles in hetzelfde lettertype?
  • Dezelfde lettergrootte?
  • Gelijke indeling? (Ingrediënten, bereidingswijze / ingrediënten aan de zijkant en daarnaast de bereidingswijze / ...);
  • Staat er een titel boven?
  • Staat er een plaatje bij dat past bij het recept?

Slide 12 - Tekstslide

(Plusgroep)
De voorzitters gaan samen vergaderen. Voordat jullie verder kunnen met de recepten zelf, moet je wachten totdat zij klaar zijn met vergaderen. 
In de tussentijd ga je, samen met je groep, aan de slag met het maken van een voorkant voor jullie receptenboek. Er zal uiteindelijk een van de voorkanten gekozen worden voor het receptenboek van de klas. 
Voorzittersvergadering
Alle voorzitters nemen de afspraken die gemaakt zijn in hun eigen groepje mee.
  • Vergelijk de gemaakte afspraken en zorg ervoor dat jullie een afspraak maken die geldt voor alle groepjes.
  • Geef zo snel mogelijk deze informatie terug aan je eigen groepje, zodat ze daarmee aan de slag kunnen.

Slide 13 - Tekstslide

(Plusgroep)

Uiteindelijk komen alle recepten van de hele klas in één boekje. Het is dan wel zo mooi dat alle recepten er ongeveer hetzelfde uitzien (denk aan lettertype, formaat van de letters, plaats van de foto's, enz)


Voorkant, voorwoord en inhoudsopgave
Je hebt een vergadering gehouden met je groepje en bent aan de slag gegaan met de punten die besproken zijn. Alle recepten die in je groepje zijn gemaakt, worden nu een receptenboekje.

 Een boek heeft natuurlijk een voorkant nodig, een voorwoord en en een inhoudsopgave. 

Een voorkant moet duidelijk maken wat voor soort boek het is en moet aantrekkelijk zijn voor de lezer. Je wilt natuurlijk graag dat jouw boekje gebruikt gaat worden. 

De eerste bladzijde van je boekje moet een kort verhaaltje zijn over wat voor soort boekje je gemaakt hebt en hoe dit gemaakt is. Dat noem je een voorwoord. In dit voorwoord schrijf je ook wie aan het boekje hebben gewerkt.

Een inhoudsopgave is een lijst voorin een boek, waarin je kunt lezen wat er op welke pagina van het boek te vinden is. De bladzijden van je boekje moet je nummeren, zodat je vanuit de inhoudsopgave makkelijk en snel naar het juiste recept kunt gaan.

Slide 14 - Tekstslide

De inhoud van je boekje moet logisch opgebouwd zijn. Je start met een voorwoord, dan de inhoudsopgave en dan de recepten. De recepten moeten ook in een logische volgorde in het boekje. 

In de vergadering heb je de recepten al in de verschillende groepen verdeeld. Zorg dat de verschillende groepen in een logische volgorde in je boekje komen. 
Opdracht 3: Opmaak
Ga aan de slag met de opmaak van de tekst. Denk aan de volgende zaken:
  • Lettertype en lettergrootte moet in elk recept hetzelfde zijn.
  • De voorkant moet passen bij het onderwerp en de lezers nieuwsgierig maken.
  • Er moet een voorwoord in je boekje.
  • Je maakt een inhoudsopgave.
  • Zorg voor paginanummering.
  • Zet alles in een logische volgorde.



Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De voorkant
Terwijl de voorzitters vergaderen, gaat de rest van de groep bezig met het maken van een voorkant voor jullie receptenboek. Alle recepten van de hele klas worden straks in een boekje gebundeld.

Een voorkant moet duidelijk maken wat voor soort boek het is en moet aantrekkelijk zijn voor de lezer. Je wilt natuurlijk graag dat jouw boekje gebruikt gaat worden. 


Slide 16 - Tekstslide

(Plusgroep)

Je maakt met je groep een voorkant die voor het hele receptenboek geschikt is, Iedere groep maakt er een, uiteindelijk zal er een gekozen worden die echt gebruikt gaat worden als voorkant.
GROEP
Wanneer de voorzitters terug komen uit hun voorzitters vergadering, hebben ze samen afspraken gemaakt waar jullie mee aan de slag kunnen. 

De voorzitters zullen de afspraken doorgeven aan de rest van hun groepje. Geef jullie voorkant mee aan de voorzitter van julie groepje.
VOORZITTERS
Je hebt de gemaakte afspraken tussen de voorzitters besproken met je groep, zij kunnen nu aan de slag.



Jullie hebben allemaal een voorkant meegekregen van je groep. Samen kiezen jullie de mooiste voorkant voor het receptenboek. 




Slide 17 - Tekstslide

(Plusgroep)

Je gaat aan de slag met de opmaak van de recepten. Je gaat alle recepten in hetzelfde lettertype zetten en zorgt ervoor dat de lettergrootte ook gelijk is. Ander afspraken die de voorzitters samen hebben gemaakt, nemen jullie ook mee. 
Opmaak van de tekst
  • Een boek heeft natuurlijk een voorkant nodig, een voorwoord en en een inhoudsopgave. 
  • Een voorkant moet duidelijk maken wat voor soort boek het is en moet aantrekkelijk zijn voor de lezer. Je wilt natuurlijk graag dat jouw boekje gebruikt gaat worden. De voorkant is al gekozen door de voorzitters van elk groepje. 
  • De eerste bladzijde van je boekje moet een kort verhaaltje zijn over wat voor soort boekje je gemaakt hebt en hoe dit gemaakt is. Dat noem je een voorwoord. In dit voorwoord schrijf je ook wie aan het boekje hebben gewerkt.
  • Een inhoudsopgave is een lijst voorin een boek, waarin je kunt lezen wat er op welke pagina van het boek te vinden is. De bladzijden van je boekje moet je nummeren, zodat je vanuit de inhoudsopgave makkelijk en snel naar het juiste recept kunt gaan.

Slide 18 - Tekstslide

(Plusgroep)
Opdracht 3
De klas wordt verdeeld in 3 groepen. 
Elke groep krijgt een groepsleider. 
De groepsleider vormen samen een overleggroep voor het receptenboek.

TAKEN:
Groep 1 schrijft samen een voorwoord.
Groep 2 zorgt voor een logische volgorde van de recepten in het boek en een paginanummering.
Groep 3 schrijft samen een inhoudsopgave.

 
Punten op de i

Slide 19 - Tekstslide

Bron: https://www.behance.net/gallery/19210005/Nederlandse-spreekwoorden-I- via Google
KLAAR?
Jullie receptenboek is klaar! Lever je boekje in bij je docent.

Je krijgt een evaluatieformulier over de samenwerking. Hierop kun je invullen hoe je vond dat de samenwerking ging en hoe jouw rol daarin was. 

Iedereen levert het formulier en zijn eigen geschreven recepten, voorzien van naam en klas, in bij de docent.


Slide 20 - Tekstslide

Bron: www.pinterest.com

Je krijgt een cijfer voor deze opdracht. Je cijfer bestaat voor een deel uit je eigen geschreven recepten en voor een deel uit het cijfer dat de klas / groep krijgt voor het receptenboek. 

Iedereen krijgt een exemplaar van het receptenboek waar je aan gewerkt hebt. 
Op naar de volgende fase!

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies