Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Geschiedenis: de wetenschappelijke revolutie

De wetenschappelijke revolutie
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De wetenschappelijke revolutie

Slide 1 - Tekstslide

Waarom is dit belangrijk?
  • Vanaf de renaissance begon het geloof langzaam minder invloed te hebben op de manier van denken en op het dagelijks leven.
  • Door waarnemingen en experimenten werden er belangrijke uitvindingen gedaan. Er was in deze tijd sprake van een wetenschappelijke revolutie.
  • De wetenschappelijke revolutie heeft de basis gelegd voor uitvindingen die vandaag de dag nog steeds invloed hebben.

Slide 2 - Tekstslide


Waar denk je aan bij dit onderwerp?
1. In de tijd van Ontdekkers en Hervormers ontstond er een nieuwe interesse in wetenschap. Leg dit uit.
Dit is een oriëntatievraag. Bij een oriëntatievraag kijk je wat je al weet over een bepaald onderwerp.

Slide 3 - Open vraag

Oriëntatie
Theorie
Kennis
Vaardigheden
Afsluiting
De wetenschappelijke revolutie
Verdieping

Slide 4 - Tekstslide

Renaissance en boekdrukkunst
In de 15e eeuw had de renaissance gezorgd voor een kritische blik op wat er in de Bijbel stond over natuurwetenschappelijke zaken. Ook was er weer interesse voor de wetenschappers uit de Oudheid. Door de uitvinding van de boekdrukkunst konden wetenschappelijke ideeën zich snel over Europa verspreiden. 

Waarnemen en experimenteren
In de 17e eeuw vond de wetenschappelijke revolutie plaats. Wetenschappers vonden het belangrijk om tot nieuwe kennis te komen door onderzoek te doen. Door waarnemen, logisch nadenken en experimenteren kwamen zij tot nieuwe inzichten. Een voorbeeld hiervan is de theorie van de zwaartekracht van Isaac Newton.



De wetenschappelijke revolutie
Anatomisch les, een schilderij van Rembrandt

Slide 5 - Tekstslide

Problemen met de kerk
Sommige wetenschappers kwamen in de problemen met de kerk. Een voorbeeld hiervan is Galileo Galilei. Met een telescoop had hij vastgesteld dat de aarde om de zon draait, en niet andersom, zoals de kerk altijd had verkondigd. In de zestiende eeuw had de wetenschapper Copernicus dit al berekend, nu bleek dat hij gelijk had. De kerk was hier natuurlijk niet blij mee. Galileo moest voor de kerkelijke rechtbank verschijnen en werd veroordeeld tot levenslang huisarrest.

Filosofie en nieuwe uitvindingen
Filosofen gingen ook op een wetenschappelijke manier naar de wereld kijken. René Descartes vond dat je overal aan moest twijfelen om tot echte kennis te komen. Spinoza stelde dat God geen wonderen kan verrichten.  

Nieuwe uitvindingen
Door alle experimenten werden veel nieuwe uitvindingen gedaan. Zo werd in deze tijd de microscoop sterk verbeterd door Antoni van Leeuwenhoek en vond Christiaan Huygens het slingeruurwerk uit. Jan Adriaanszoon Leeghwater maakte het met molens mogelijk om onder andere de Beemster, Schermer en Purmer droog te leggen. Hierdoor kwam er in de Republiek meer landbouwgrond beschikbaar. Machthebbers waren ook erg geïnteresseerd in wetenschap. Zij konden dit goed gebruiken in oorlogen. Er konden bijvoorbeeld betere vestingen worden gebouwd en de baan van een kanonskogel kon beter worden berekend.
Wetenschappers en filosofen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide


2. Hoe kwamen wetenschappers vanaf de 17e eeuw tot kennis?
Dit is een open vraag.

Slide 8 - Open vraag


3. Waarom kwam Galileo in de problemen met de kerk?
Dit is een open vraag.

Slide 9 - Open vraag


4. Hoe kwam je volgens Descartes tot echte kennis?

Dit is een open vraag.

Slide 10 - Open vraag


5. Wat was er nieuw aan de manier waarop Spinoza over God dacht?
Dit is een open vraag.

Slide 11 - Open vraag


6. Noem drie voorbeelden van wetenschappers uit de 17e eeuw.
Dit is een open vraag.

Slide 12 - Open vraag


7. Waarom waren ook machthebbers geïnteresseerd in wetenschap?
Dit is een open vraag.

Slide 13 - Open vraag


8. In de zeventiende eeuw gingen wetenschappers het belangrijk vinden om tot kennis te komen door        , logisch redeneren en experimenteren. Sommige wetenschappers kwamen in de problemen met de          . Filosofen gingen ook op een           manier naar de wereld kijken. Door de experimenten werden nieuwe           gedaan. Machthebbers waren ook geïnteresseerd in wetenschap. Zij konden dit goed gebruiken in           .
Dit is een open vraag.

Slide 14 - Open vraag

Vaardigheden
Bij het vak geschiedenis zijn vaardigheden heel belangrijk. 

Met deze vaardigheden ga je deze les aan de slag:

  • Uitleggen
  • Brongebruik
Vaardigheid: Uitleggen

Maak duidelijk wat je ziet of vindt.
Vaardigheid: Brongebruik
Archeologen en historici bestuderen verschillende soorten bronnen:
  • Geschreven bronnen zijn bronnen die uit tekst bestaan, bijvoorbeeld een kleitablet, een boek of een tekst op het internet.
  • Ongeschreven bronnen zijn voorwerpen uit het verleden die niet uit tekst bestaan.

Slide 15 - Tekstslide


9. In de Republiek hadden wetenschappers meer vrijheid om onderzoek te doen en dit te publiceren. Leg uit waarom?
Dit is een vraag waarin je moet uitleggen.

Slide 16 - Open vraag


Lees de bron hiernaast.
10. Leg met behulp van de bron uit dat deze wetenschapper volgens de wetenschappelijke methode werkt.
Dit is een vraag over bronnen.

Slide 17 - Open vraag

Begrippen
  • Wetenschappelijke revolutie: periode waarin wetenschappers de wetenschappelijke methode gaan gebruiken van waarnemen, logisch redeneren en experimenteren.
Personen
  • Francis Bacon: stelde dat je tot kennis moet komen door waarnemen, logisch redeneren en experimenteren.
  • Isaac Newton: bedenker van de theorie van de zwaartekracht.
  • Galileo Galilei: stelde met een telescoop vast dat de aarde om de zon draait.
  • Copernicus: berekende dat de aarde om de zon draait.
  • René Descartes: filosoof. Vond dat je overal aan moest twijfelen.
  • Baruch Spinoza: filosoof. Geloofde niet dat god wonderen kan verrichten. 
  • Antoni van Leeuwenhoek: verbeterde de microscoop.
  • Christiaan Huygens: uitvinder van het slingeruurwerk.
  • Jan Adriaansz Leeghwater: gebruikte molens voor droogleggingen.


Slide 18 - Tekstslide

Dit was Les 4: De wetenschappelijke revolutie

Je kunt nu naar de eindopdracht of het onderzoek.


Zijn er nog vragen over deze les? 
Afsluiting

Slide 19 - Tekstslide


Lees de bron hiernaast.
11. Leg met behulp van de bron uit waarom Galileo in de problemen kwam met de kerk.

Slide 20 - Open vraag