Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Schrijven begrijpelijk

Welkom klas 1! 
Leg je spullen op tafel. 
Begin met lezen in je leesboek!
timer
10:00
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom klas 1! 
Leg je spullen op tafel. 
Begin met lezen in je leesboek!
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Programma 

1. Lezen

2. Test over de begrippen van fictie

3. Klassikaal opdr. 6 weektaak

4. Eigen keuze



Wat leer je deze les?
Je leert hoe je je mening over iets geeft en hoe je beoordelingswoorden kunt gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is fictie?
A
Verhalen om je te vermaken
B
Waargebeurde verhalen
C
Gedichten
D
Liedjes

Slide 3 - Quizvraag

Hoe noem je het genre van spannende boeken en waar regelmatig moorden in voorkomen?
A
non-fictie
B
fantasie
C
thriller
D
historisch

Slide 4 - Quizvraag

Welk perspectief?
"Hij loopt de trap af en tot zijn verbazing ziet hij een vage schim"
A
ik-vorm
B
wij-vorm
C
hij/zij-vorm
D
geen

Slide 5 - Quizvraag

Welke karaktereigenschappen
kun jij benoemen?

Slide 6 - Woordweb

Als een verhaal realistisch is, dan:
A
kunnen de dingen niet in het echt gebeuren
B
kunnen de dingen ook in het echt gebeuren
C
zijn ze altijd heel griezelig

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een perspectief?
A
Een eigenschap van de hoofdpersoon
B
De persoon uit het verhaal van wie je weet wat hij/zij denkt en voelt
C
Een bedacht personage
D
Een uiterlijk kenmerk

Slide 8 - Quizvraag

Als je veel leest kun je je beter inleven in andere mensen. Wat betekent dat?
A
dat je je kan voorstellen hoe iemand anders zich voelt
B
dat je anderen niet goed begrijpt

Slide 9 - Quizvraag

Weektaak 4-8 feb
Opdracht 6 creatief schrijven
Werken aan boekdoos

Klaar?                  TEKEN JE WERK AF! 

   Vrije keus

- Lezen
- Boekdoos afmaken
- Knipgedicht maken

Ander vak (huiswerk/leren)

Lesdoel: je kunt een kort verhaaltje schrijven. 
timer
1:00

Slide 10 - Tekstslide

Beoordeling schrijven (mening geven)
1. Je vertelt wat je van de presentatie van Margje vond (gebruik in ieder geval 2 beoordelingswoorden).
2. Je legt uit WAAROM je dat vindt. Ik vind het verhaal ... (beoordelingswoord), want ... (jouw argument).
3. Let ook op de vorm: maak bijvoorbeeld alinea's en gebruik eventueel tussenkopjes.
4. Let ook op je taal en spelling!

Slide 11 - Tekstslide

Beoordeling schrijven
1. Hoe vond je de presentatie van Margje?
- Gebruik hier 2 beoordelingswoorden
- Argumenteer steeds WAAROM je iets vindt!
2. Heb je er iets van geleerd of heeft ze je aan het denken gezet? Leg dit uit.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Waar ga je op letten?
Verbeter spelfouten of schrijf feedback op!
1. Heeft de tekst 3 alinea's?

2. Heeft de tekst 3 tussentitels (deelonderwerpen?)

3. Heeft de schrijver op de spelling en taal gelet? 
timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Theorie begrijpelijk schrijven
1. Bedenk waarover je wilt schrijven.
2. Controleer de inhoud van je tekst: is de tekst
volledig? Is de tekst duidelijk?
3. Vul je tekst eventueel aan.
4. Controleer de vorm van de tekst: is je tekst
foutloos?
Geen woorden of letters vergeten? Spel- of taalfouten? Hoofdletters en leestekens goed gebruikt?

Slide 18 - Tekstslide

Afsluiting
Zit je links: vertel aan je rechterbuurman waar je op moet letten als je een tekst schrijft.

Zit je rechts: vul eventueel aan met punten die nog niet zijn benoemd.
timer
1:00
Wat leer je deze les?
Je leert signaalwoorden herkennen en gebruiken om verbanden tussen zinnen aan te geven.

Slide 19 - Tekstslide