Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Verdieping biologie

K0377 Verdieping biologie
Verdieping biologie 
1 / 60
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 60 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

K0377 Verdieping biologie
Verdieping biologie 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

K0377 Verdieping biologie
Inhoud
P2.3 Theorie van de praktijk . Praktijk Immunochemische technieken
Theorie: uitleg immunochemie

Praktijk:  Bloeggroepen bepaling, ELISA, Latex agglutinatie Escherichia coli O157
P2.2 Theorie immunologie
Theorie: immunologie en uitleg immunochemie

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

K0377 Verdieping biologie
Examinering
Observatie
Praktijk: 
Je krijgt als examen een ELISA of bloedgroepbepaling.
Welke je krijgt, zie je pas bij binnenkomst op de dag van het examen
Tijdens het examen word je geobserveerd door de docent. 
Deze observatie is 50% van je eindbeoordeling.

Product
Van de praktijk wordt een meetrapport gemaakt.
Dit meetrapport wordt digitaal ingeleverd.
Dit meetrapport is 25% van je eindbeoordeling
Examengesprek
Dit betreft geen gesprek, maar een schtriftelijke toets over het uitgevoerde praktijkexamen. De schriftelijke toets gaat dan over een ELISA of Bloedgroepbepaling. 
Deze toets vormt 25% van de eindbeoordeling 
LET OP!
Alle onderdelen moeten voldoende zijn om te slagen

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

K0377 Verdieping biologie

Immunologie

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Immunologie

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

K0377 Verdieping biologie
Immunologie
De wetenschap die het afweersysteem/ immuunsysteem bestudeerd.
Dit systeem houdt indringers buiten of maakt de indringers in ons lichaam onschadelijk
Immunochemie
Analysetechnieken waarbij antistoffen/ antilichamen worden gebruikt als gereedschap

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stelling:
Het menselijk afweersysteem bestaat uit 2 delen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

K0377 Verdieping biologie
Het afweersysteem is 2 ledig 
A-specifieke afweersysteem
1ste lijns afweer
Ons lichaam heeft 3 barrieres tegen mogelijke indringers. 
  • mechanische
  • biologische
  • chemische
2de lijns afweer
Als er toch indringers doordringen, schieten fagocyterende 
witte bloedcellen te hulp en ontstaat er een ontstekingsreactie. 
  • Monocyten
  • Neutrofiele granulocyten
Specifieke afweersysteem
Als de a-specifieke afweer de indringer niet onschadelijk kan maken, dan gaat plan B in werking. De specifieke afweer (lymfocyten) worden ingeschakeld. 
2 soorten lymfocyten:
  • T-lymfocyten: ruimen geinfecteerde cellen op
  • B-lymfocyten: maken antistoffen. Deze maken de indringer onschadelijk.

Slide 8 - Tekstslide

A-specifieke afweer:
De eosinofiele en basofiele granulocyt spelen een rol bij allergische reacties. 

Specifieke afweer:
De T-lymfocyt ruimt naast geïnfecteerde cellen ook kankercellen. 
K0377 Verdieping biologie
Maak onderstaande open vragen. 
Als je deze vragen maakt, krijg je een mooie samenvatting van les 2.


 


Bekijk dan het filmpje en beantwoord dan de vragen met behulp van je samenvatting

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Omschrijf het begrip 'immunologie'.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het a-specifieke afweersysteem kent een 1ste lijns en 2de lijns afweer. Wat wordt daarmee bedoeld?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk type witte bloedcellen vormen de 2de lijns a-specifieke afweer?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke cellen vormen de specifieke 3de lijns afweer?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

4

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:34
Welk type witte bloedcel produceert antistoffen/ antilichamen?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

00:49
Welke witte bloedcellen kunnen fagocyteren? Noem er 2.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

02:30
Welke witte bloedcellen van de specifieke afweer worden door de fagocyt aan het werk gezet?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

03:33
Welke type witte bloedcel wordt door geïnfecteerde cellen aangetrokken

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

K0377 Verdieping biologie
Hoogtepunten

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

K0377 Verdieping biologie

Antistoffen/ antilichamen

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waardoor wordt het afweersysteem aangezet?

Slide 21 - Woordweb

Door alle lichaamsvreemde 'stoffen'.
  • virussen
  • bacteriën
  • kankercellen
  • Pollen
Als deze stoffen zijn antigenen.
Antigenen zijn lichaamsvreemde stoffen
K0377 Verdieping biologie
Antigenen
Antigenen zijn lichaamsvreemde stoffen.
Deze stoffen zetten het immuunsysteem/ afweersysteem aan.
Als antigenen door onze natuurlijke                     breken en de fagocyten niet 'sterk' genoeg zijn, wordt het specifieke afweersysteem aangezet. De                       worden actief.
Antistoffen/ antilichamen worden aangemaakt

Lymfocyten
Welke type lymfocyt gaat antilichamen maken?
Barrieres
Welke barrieres ken je? 
Antilichaam
Antichamen zijn eiwitten die worden gemaakt door de geactiveerde 
B-lymfocyt. Er bestaan verschillende namen voor een  'antilichaam'. 
  • Antistof
  • Antilichaam
  • Immuunglobuline (Ig)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

K0377 Verdieping biologie
Van B-lymfocyt naar plasmacel
Stappen:
1: B-lymfocyt herkent geïnfecteerde cel.
2: B-lymfocyt wordt actief
3: Actieve B-lymfocyt gaat delen
4: Er ontstaan geheugen cellen
5: B-lymfocyt ontwikkeld tot plasmacel
6: Plasmacel maakt antistoffen
7: De antistoffen maken antigenen onschadelijk

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

K0377 Verdieping biologie
Brainstormen met de kennis van nu
1: Hoeveel verschillende 'antigenen' zie je in het virus?
2: Hoeveel verschillende plasmacellen worden minimaal gevormd? 


Antwoorden
1: Dit virus bestaat uit 5 bouwstenen. Dus ook 5 antigenen

2:  Er worden minimaal 5 verschillende plasmacellen gevormd.
Tegen elke bouwsteen 1

3: Zelfs binnen 1 bouwsteen kunnen meerdere plasmacellen worden gevormd.
Polyclonale antistof
Antistoffen opgewekt tegen hetzelfde antigeen 
uit verschillende plasmacellen. 
De antistoffen binden op andere plekken op het antigeen. 
De plek op het antigeen waarop een antistof bindt wordt epitoop genoemd. 
Monoclonale antistof
Antistoffen gericht tegen een antigeen afkomstig uit  1 plasmacel
3: Extra doordenker
Kunnen er per bouwsteen ook meerdere plasmacellen worden gevormd?

Slide 24 - Tekstslide

Kijk naar het aantal bouwstenen. 
* Het aantal bouwstenen geeft ook het aantal verschillende B-lymfocyten die geactiveerd raken

** Dit is natuurlijk niet helemaal waar, maar slaat wel mooi een brug naar verschil tussen:
Polyclonaal en monoclonaal antilichaam aan. 
K0377 Verdieping biologie
Epitoop
De plek op het antigeen waar de antistof bindt
Immuuncomplex
= het complex dat gevormd wordt na binding van de antistof aan het antigeen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel epitopen zijn te zien
in de afbeelding?
A
1
B
2
C
3
D
> 3

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel plasmacellen
worden gevormd?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de afbeelding.
Is hier een monoclonale antistof
of polyclonale antistof afgebeeld?
Leg uit.

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor het begrip 'antistof' bestaan nog 2 vaktermen. Noem ze

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit welk biomolecuul zijn antistoffen opgebouwd?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

K0377 Verdieping biologie
Typen antistoffen

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ken je ook ongewenste afweerreacties?

Slide 32 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

K0377 Verdieping biologie
Antigenen:
Antilichamen: 
Polyclonale antistof:
Monoclonale antistof:
Epitoop: 
Immuuncomplex: 
Opdracht 1: Omschrijf onderstaande begrippen

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

K0377 Verdieping biologie
Hoogtepunten
  • Geactiveerde B-lymfocyten worden plasmacellen 
  • Plasmacellen produceren antilichamen
  • Antilichamen zijn gericht tegen antigenen
  • Antilichamen zijn heel specifiek!
  • Er bestaan polyclonale en monoclonale antistoffen
  • Qua opbouw kunnen Ig verschillen

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

K0377 Verdieping biologie
Immunochemie
Analysetechnieken waarbij antistoffen/ antilichamen worden gebruikt als gereedschap.
  • Bloedgroep bepalingen
  • ELISA (Enzyme Linked Immunosorbent Assay)
  • Latex-agglutinatie test

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

K0377 Verdieping biologie
Antilichaam als gereedschap (anti-sera)
Monoclonale antistof productie
  • Muis wordt ingespoten met antigeen (naar keuze)
  • B-lymfocyten worden geactiveerd
  • Plasmacellen ontwikkelen
  • Muis wordt geofferd
  • Plasmacellen fuseren met onsterfelijke tumorcellen
  • Plasmacellen in lab doorkweken
  • Gereedschap gemaakt en te koop!
Polyclonale antistof productie
  • Proefdier wordt ingespoten met antigeen (naar keuze)
  • Immuunreactie start
  • Bloed wordt afgenomen
  • Het serum van het proefdier bevat antistoffen
  • Het serum is nu gereedschap geworden en te koop

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

K0377 Verdieping biologie
Analysetechnieken gebaseerd op de vorming van : 

Antigeen-antilichaam complex

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

K0377 Verdieping biologie
I: Bloedgroepbepaling

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je van bloedgroepen?

Slide 39 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

K0377 Verdieping biologie
Samenstelling bloed 
Verschil tussen plasma en serum
Plasma: bloedvloeistof MET stollingseiwitten
Serum: bloedvloeistof ZONDER stollingseiwitten

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

K0377 Verdieping biologie
Uitvoeren op ery's en plasma patiënt
Isolatie rode erytrocyten en plasma
Een bloedgroepbepaling wordt uitgevoerd op erytrocyten en plasma
  • Het bloed van de patient wordt gecentrifugeerd.
  • Het plasma en witte bloedcellen worden gescheiden van de ery's
  • Het plasma wordt apart gehouden
  • De ery's worden opgenomen in Fysiologisch zout. Waarom? 
Moet uitgevoerd worden op een patiënt in geval van:
  • Bloedtransfusie (patiënt ontvangt rode bloedcellen)
  • Transplantatie
Bloedgroep bepaling

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

K0377 Verdieping biologie
De ery's en plasma van de patiënt
De ery's van de patiënt bevatten antigenen en het plasma van dezelfde patiënt bevat antilichamen tegen antigenen die 
NIET op de ery's aanwezig zijn. Dit is erfelijk bepaald. 

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

K0377 Verdieping biologie
Praktijk: Vaststellen bloedgroep A
ABO bloedgroepen stelsel
Agglutinatie/ klontering
In de bloedgroepbepaling treedt agglutinatie op.
Dit is een 'samenklontering van ery's'.

Deze wordt veroorzaakt door de binding van antilichamen, aanwezig in het testserum, aan de bloedgroep antigenen op de ery's van de patiënt . 

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieuwe anti-sera worden getest op verschillende bloedgroepen. Welke uitslagen verwacht je?

Slide 44 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nieuwe test-ery's worden getest op plasma van verschillende bloedgroepen. Welke uitslagen verwacht je?

Slide 45 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

K0377 Verdieping biologie
Opdracht: 
Hoe zien de uitslagen eruit voor het vaststellen van bloedgroep B, AB en O? 
Laat dit zien m.b.v. agglutinatie uitslagen in een schema zoals bij 'vaststellen bloedgroep A 
Tip: Maak gebruik van de sleepvragen'
Uitwerking opdracht
Tip:
Het plasma van een patiënt bevat geen antilichamen gericht tegen antigenen aanwezig op zijn eigen ery's!

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

K0377 Verdieping biologie
Rhesusstelsel: Rh factor (antigeen D)

Rode bloedcellen kunnen nog een antigeen op de ery's hebben.  
  • De rhesusfactor (Rh) ook wel antigeen D genoemd. 
  • Mensen die Rh negatief zijn, hebben van nature GEEN antilichamen in het plasma. Dit in tegenstelling tot de ABO bloedgroepen.
  • Dit kan problemen geven bij zwangerschappen
Waarom?
Als moeder Rh- is en de eerste baby Rh+ en de moeder tijdens de eerste bevalling in aanraking komt met bloed van de baby, dan maakt ze antilichamen aan tegen antigeen D.

Bij een 2de zwangerschap waarbij de baby Rh+ is kunnen de antilichamen (IgG) de placenta passeren. 
Bij de baby ontstaat dan agglutinatie in het bloed.

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

K0377 Verdieping biologie
Praktijk: Vaststellen Rh-factor (antigeen D)
IgM
Pentameer = 10 bindingsplaatsen voor antigenen. 
Bij een pos reactie: Er ontstaat een netwerk van ery's die aan elkaar 'plakken'. Dit wordt agglutinatie genoemd. 
IgG
Monomeer: bevat 2 bindingsplaatsen
Bij een positieve reactie ontstaat er een netwerk van ery's. 
Dit wordt agglutinatie genoemd. 
Dit netwerk is 'zwakker' dan bij (IgM) en daardoor lastiger te zien. 

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

K0377 Verdieping biologie
Opdracht: 
Hoe zien de uitslagen eruit voor het vaststellen van bloedgroep AB+ en B-
Laat dit zien m.b.v. agglutinatie uitslagen in een schema zoals bij 'vaststellen bloedgroep A 
Tip: Maak gebruik van de sleepvragen' en slide 
'Vaststellen Rh-factor'
Uitwerking opdracht
CCM: Coombs controle medium. Deze moet negatief zijn! 

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

K0377 Verdieping biologie
Opdracht: 
Van welke donor kan worden ontvangen? 
1: Vul het schema in.
2: Wat valt je op? 
3: Schrijf dit op in je eigen woorden

Uitwerking opdracht

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 51 - Video

Deze slide heeft geen instructies

K0377 Verdieping biologie
II : ELISA
Enzyme Linked ImmonoSorbent Assay
ELISA
Snelle en specifieke analyse methode om:
  • Antigenen of antilichamen aan te tonen in diverse monsters. Bv: Bloed, plasma, serum, voedsel, urine.
  • Een immuuncomplex wordt gevormd op een vaste 'drager'. 
  • Een enzymreactie zorgt voor aantoningsreactie
  • Er onstaat een oplosbaar gekleurd product
  • Spectrofotometrisch te meten
  • Met blote oog waarneembaar

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je van enzymen?

Slide 53 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

K0377 Verdieping biologie
2 uitvoeringsvormen van de ELISA techniek
Conjugaat
Conjugaat: 
Antistof met daaraan gekoppeld een enzym.
Het enzym zorgt voor een kleurreactie. 
Het product is oplosbaar
Spectrofotometrisch te meten of met oog zichtbaar

Slide 54 - Tekstslide

  • Wat is het verschil tussen een directe en indirecte ELISA? 
K0377 Verdieping biologie
Kwantitatieve of kwalitatieve ELISA's
Hoeveel is aanwezig?
  • Concentratie AL of Ag
  • Hoeveel micro-organismen
  • Meting m.b.v. spectrofotometer
  • Is er verschil in kleursterkte?
 
Is er Ag of AL aanwezig?
Antwoord is alleen te beantwoorden met JA of NEE
  • Ontstaat er kleur? 

AL: Antilichaam   Ag: Antigeen

Slide 55 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

K0377 Verdieping biologie
Praktijk: Uitvoering ELISA

Slide 56 - Tekstslide

  • Kan een 'antilichaam' ook antigeen zijn? 
  • Teken een praktische schema waarmee in met een indirecte ELISA anilichamen aangetoond worden. 
0

Slide 57 - Video

Deze slide heeft geen instructies

K0377 Verdieping biologie
III : Latex agglutinatie-test met bacteriën
  • Immuuncomplexen van bacteriën en antilichamen zijn erg klein en met blote oog niet zichtbaar. 
  • Zichtbaar maken door Latexbolletjes te coaten met antilichamen tegen specifieke bacterie 

Slide 58 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

K0377 Verdieping biologie
Praktijk: Latex agglutinatie test voor E-coli O157
  • Er zijn verschillende soorten E coli
  • O157 is een 
  • De latex-test bevat latexbolletjes met daarop antilichamen tegen het O157 sero-type
Sero-type
Alle E-coli stammen verschillen minimaal ten opzichte van elkaar. 
Ze verschillen in het type antigenen die aanwezig zijn op hun celwand. 
Minimale verschillen binnen een zelfde groep worden sero-typen genoemd. 
Latex agglutinatie testkit
De kit bevat:
  • Test latex: bolletjes met antilichamen (AL) tegen E-coli O157
  • Controle latex: bolletjes met AL tegen O116
  • Positieve controle: Geïnactiveerd E-coli O157
  • Negatieve controle: E-coli O116 met E-coli O116 antigenen

Slide 59 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

K0377 Verdieping biologie
Praktijk: Latex agglutinatie test voor E-coli O157
Uitvoering
  • Latex aanbrengen
  • Fysiologisch zout aanbrengen
  • Verdachte koloniesuspensie met testlatex mengen
  • Binnen 1 min moet agglutinatie zichtbaar zijn
3 Controles:
  • Controle latex moet neg zijn
  • Pos controle moet pos zijn
  • Neg controle moet neg zijn

Slide 60 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies