In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Kun jij de metrieke reeksen uit je hoofd noteren?
"kan het dametje met de centimeter meten?"
Oversteek tussen soorten inhoud via liter <-> dm3 en cm3 <-> ml
1 are = 100 m2
1 hectare = 1 ha = 10.000 m2 / 1 ton = 1000 kg
Slide 3 - Tekstslide
opgave 1 - TIJD
Drie glazenwassers wassen samen 1200 ramen van een groot kantoorgebouw. Iedere glazenwasser werkt 6 uur per dag, 5 dagen in de week. Een raam wassen duurt gemiddeld negen minuten. Hoeveel weken hebben de drie glazenwassers nodig om alle ramen te wassen?
1 hoeveel minuten zijn er nodig?
2 hoeveel uren zijn er nodig?
3 hoeveel uur werkt 1 persoon per week?
4 hoeveel uur werken 3 personen per week?
5 hoeveel weken zijn ze bezig?
A
1 week
B
1,5 week
C
2 weken
D
2,5 weken
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
opgave 2 - SNELHEID
De glijbaan is 53 meter lang. Je glijdt in vier seconden naar beneden. Wat is dan de gemiddelde snelheid in km/u?
1 bereken de meters in 1 sec
2 bereken de meters in 3600 sec (= 1 uur)
3 zet de meters om naar km
A
14,4 km/u
B
46,8 km/u
C
47,7 km/u
D
190,8 km/u
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
opgave 3 - SNELHEID
Fabian heeft voor het eerst een parachutesprong gemaakt en wil weten hoe groot zijn valsnelheid was. Wat is zijn gemiddelde snelheid in km/u tijdens de vrije val?
1 hoeveel meter duurt de vrije val?
2 hoeveel km in 1 minuut?
3 hoeveel km in 60 minuten (= 1 uur)
A
48 km/u
B
180 km/u
C
200 km/u
D
228 km/u
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
opgave 4 - SNELHEID
Hoeveel kilometer per uur rijdt de hogesnelheidstrein gemiddeld? Rond af op een heel getal.
1 zet de mijlen om naar km
2 zet 2:18 uur om naar minuten
3 bereken afstand van 1 minut
4 bereken afstand van 60 minuten
5 afronden
A
224 km/u
B
223,9 km/u
C
139 km/u
D
139,1 km/u
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
opgave 5 - VERKOOPSNELHEID / GEMIDDELDE
De 24.000 kaarten voor het concert van Adéle in de Ziggo Dome waren in 20 minuten uitverkocht. Hoeveel kaarten voor dit concert werden er gemiddeld per seconde verkocht?
1 zet de minuten om naar seconden
2 deel het aantal kaarten door het aantal seconden
A
12 kaarten/sec
B
20 kaarten/sec
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
opgave 6 - GEWICHT / VERHOUDINGEN
Uit 1000 kg afgedankte mobieltjes kan 150 gram goud gehaald worden. Het gemiddelde gewicht van een mobiel is 120 gram. Hoeveel milligram is het gemiddelde gewicht aan goud in een mobieltje? Rond af op hele milligrammen.
1 zet gewicht van mobiel om naar kg
2 hoeveel mobieltjes passen er in 1000 kg?
3 dát aantal mobieltjes bevat 150 g goud
4 hoeveel gram is dat per mobieltje?
A
0,0125 mg
B
12,5 mg
C
0,018 mg
D
18 mg
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Tekstslide
opgave 7 - INHOUD / BESPARING
Je douchekop laat 12 liter water per minuut door. Je doucht gemiddeld 5 minuten. Je koopt een douchekop die 8 liter water per minuut doorlaat. Je gaat er vanuit dat je 300 keer per jaar doucht. Voor water betaal je €1,30 per m3. Hoeveel euro bespaar je per jaar op het douchen?
1 bepaal het verschil in liters per douchebeurt
2 bepaal de besparing in liters per jaar
3 zet liters om naar m3
4 bepaal de besparing per jaar
A
€ 7,80
B
€ 7,90
C
€ 8,00
D
€ 8,25
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
opgave 8 - INHOUD / VERHOUDING
Je hebt een zwembad. De afmetingen daarvan zijn 10 m x 4 m x 1,80 m. Per liter water mag je maximaal 1,5 mg chloor toevoegen. Hoeveel gram chloor mag je max. aan het zwembad toevoegen?
1 weten dm3 = liters!
2 zet de lengtematen om naar dm
3 inhoud = L x B x H
4 bij 1 liter mag 1,5 mg chloor: bereken dit nu voor 'alle liters'