Welke invloed hebben media?
1 / 45
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Ik gedraag me bij iedereen op dezelfde manier.
Ik gedraag me bij iedereen op dezelfde manier.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quizvraag
Deze vraag sluit aan bij het onderdeel 'identiteit' dat verderop in de les aan bod zal komen.
Slide 3 - Tekstslide
Dilemma: een keus tussen twee zaken die je graag wilt, maar niet allebei tegelijk kunt krijgen
AWB-schema: een schema waarin de keuzes van actoren staan.
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Welke social media gebruik jij?
Welke social media gebruik jij?
Slide 5 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Waarvoor gebruik jij social media?
Welke social media gebruik jij?
Slide 6 - Woordweb
Denk aan Whatsapp, bellen, het sturen van een foto via Snapchat, het liken van een bericht op Facebook
Slide 7 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 8 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Slide 9 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 10 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 11 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Tekstslide
Sire filmpje: de maatschappij dat ben jij
Slide 13 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Wat is het doel van dit filmpje bij het liedje 'Smoorverliefd' van Snelle?
Wat is het doel van dit filmpje bij het liedje 'Smoorverliefd' van Snelle?
A
Informatie
B
Ontspanning
C
Meningsvorming
D
Socialisatie
Slide 14 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 15 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Wat is het doel van dit filmpje van NikkieTutorials over haar coming out?
Wat is het doel van dit filmpje van NikkieTutorials over haar coming out?
A
Informatie
B
Ontspanning
C
Meningsvorming
D
Socialisatie
Slide 16 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waarvoor gebruikt de politiek social media?
Waarvoor gebruikt de politiek social media?
Slide 17 - Woordweb
Zie agenda en spreekbuis
Slide 18 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Slide 19 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 20 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 21 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Via welke middelen communiceer jij met anderen?
Via welke middelen
communiceer jij met anderen?
Slide 22 - Woordweb
Denk aan Whatsapp, bellen, het sturen van een foto via Snapchat, het liken van een bericht op Facebook
Ik gedraag me bij iedereen met wie ik communiceer op dezelfde manier.
Ik gedraag me bij iedereen met wie ik communiceer op dezelfde manier.
A
Eens
B
Oneens
Slide 23 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Anderen zien mij op de manier zoals ik echt ben.
Anderen zien mij op de manier zoals ik echt ben.
A
Eens
B
Oneens
Slide 24 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 25 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Noem een verschil tussen de manier waarop je een gesprek hebt met je ouder(s) of met een docent.
Noem een verschil tussen de manier waarop je een
gesprek hebt met je ouder(s) of met een docent.
gesprek hebt met je ouder(s) of met een docent.
Slide 26 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Op social media plaats ik alles wat ik meemaak, zowel
de leuke als de minder leuke dingen.
Op social media plaats ik alles wat ik meemaak, zowel de leuke als de minder leuke dingen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 27 - Quizvraag
Aan de hand van deze vraag kan je met je leerlingen in gesprek gaan over het gebruiken van de massamedia om een deel van onze identiteit aan anderen te laten zien.
Slide 28 - Link
Optioneel als extra materiaal bij deze les.
Slide 29 - Video
Optioneel als samenvatting van de paragraaf.
Wat heb je geleerd deze les?
Wat heb je geleerd deze les?
Slide 30 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat vind je nog lastig?
Wat vind je nog lastig?
Slide 31 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 32 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 33 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 34 - Tekstslide
Waarden: iets wat mensen voor veel mensen of voor de hele wereld willen
Belangen: een voordeel dat je voor jezelf wilt
Normen: regels die bij een waarde horen
Slide 35 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Je moet 10 uur per week stom werk doen of 20 uur per
week leuk werk doen tegen hetzelfde salaris per week. Wat kies je?
Je moet 10 uur per week stom werk doen of 20 uur per week leuk werk doen tegen hetzelfde salaris per week. Wat kies je?
A
10 uur stom werk voor meer salaris per uur
B
20 uur leuk werk voor minder salaris per uur
Slide 36 - Quizvraag
Vraag wie er leuk werk met meer salaris per uur zou willen hebben. Dat kan niet, dus er is sprake van een dilemma.
Slide 37 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 38 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Wat zou jij doen als jou dit overkwam?
Wat zou jij doen als jou dit overkwam?
A
Geld houden
B
Geld teruggeven
Slide 39 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke waarde staat er in dit filmpje centraal?
Welke waarde staat er in dit filmpje centraal?
A
Rijkdom/Geld
B
Eerlijkheid
C
Vrijheid
D
Anderen helpen
Slide 40 - Quizvraag
Antwoord A staat ook centraal in dit filmpje, maar dat is geen waarde maar een belang. Daarom is antwoord B het goede antwoord
Tijdens de Coronacrisis moest de regering met veel
waarden en belangen rekening houden. Had de regering toen te maken met een dilemma?
Tijdens de Coronacrisis moest de regering met veel waarden en belangen rekening houden. Had de regering toen te maken met een dilemma?
A
Ja
B
Nee
Slide 41 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Maak een AWB-schema bij de afbeelding.
Het grotendeels stilleggen van de economie en levens redden of de maatregelen versoepelen met kans op besmetting. Wie heeft er tijdens de Coronacrisis te maken met dit dilemma?
Slide 42 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 43 - Tekstslide
In dit geval een actor in een AWB-schema, niet een actor in het algemeen.
Zoals bijvoorbeeld de regering tijdens de coronacrisis.
Slide 44 - Tekstslide
Benoem: bij een dilemma botst de actor met zichzelf. Bij een AWB-schema van een dilemma staat dezelfde groep of persoon dus twee keer in de 'A'.
Slide 45 - Tekstslide
AWB-schema bij voorbeeld bij de vraag over actoren:
Het grotendeels stilleggen van de economie en levens redden of de maatregelen versoepelen met kans op besmetting. Wie heeft er tijdens de Coronacrisis te maken met dit dilemma?