structuur in de natuur

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

leerdoelen

niveau's van biologie (ecologie) kennen

biotische en abiotische factoren kunnen herkennen en benoemen

structuur in de natuur (ecologie)

• biotische factoren
• abiotische factoren
• populatie
• ecosysteem
• individu
• levensgemeenschap 
• ecoloog

wat is ecologie?

organismen (alles dat leeft) hebben invloed op het milieu, maar het milieu heeft ook invloed op organismen.

Die relatie noemen we ecologie, dus:

de invloed die organismen en milieu op elkaar hebben

(a)biotische factoren

bij ecologie spreken we van factoren. hiermee wordt het volgende bedoeld:

iets dat invloed heeft op de omgeving.

je hebt twee soorten factoren:

-biotisch (biologisch)

-abiotisch (niet biologisch)

biologiepagina.nl

biotische factoren

zijn invloed: eet andere dieren

biotische factoren

• maakt voedsel.
• geeft plekken voor nestjes
• zorgt voor schaduw
  

biotische factoren

• voedsel voor grotere dieren
• ruimen dode resten op
• eten planten
  

biotische factoren

biotische factoren zijn dus invloeden van organismen. iets dat leeft.

dit kan alles zijn. plant, mens, dier, insect, ziekteverwekkers.

Abiotische factoren

de zon:

• zorgt voor licht
• zorgt voor warmte
  

Abiotische factoren

water:

• enorm belangrijk voor elk organisme.
• geen water = woestijn.
• veranderd een landschap.
• drinken!!!
  

Abiotische factoren

de wind:

• beinvloedt hoe regen valt

• beinvloedt waar insecten heen vliegen

• beinvloedt waar zaden heen vallen

Welke factoren (levende en niet levende zaken om jou heen) hebben invloed op jou?

Welke factoren (levende en niet levende zaken om jou heen) hebben invloed op jou?

Een goed antwoord zou de volgende niet levende zaken kunnen bevatten: huis, telefoon, temperatuur, regen, voedsel, etc. 

Een goed antwoord zou de volgende levende zaken kunnen bevatten: familie, vrienden, bomen, huisdieren, insecten, etc.

opdracht

Maak opdracht 1 

Maak opdracht 2

biologiepagina.nl

niveau's bij ecologie

we gaan van klein naar groot.

individu

1 beestje/mens/plantje/insectje (organisme)

populatie

een groep individuen van DEZELFDE soort.

populatie

Dit is dus GEEN populatie, want het is niet dezelfde soort

leefgemeenschap

alle populaties in een gebied die invloed hebben op elkaar

ecosysteem

ecosysteem is groot gebied waarin dezelfde abiotische en biotische factoren zijn.
 denk aan bossen, duinen woestijnen, de noordpool.

Niveaus van de ecologie

• Individu
  
• Populatie
  
• Leefgemeenschap 
• Ecosysteem 
  

 +   Biotoop

Milieu

Alles dat invloed heeft op een organisme behoort tot zijn/haar milieu. Het milieu kan ook worden beinvloed door het organisme. 

Ecologie

Ecologie is de wetenschap die zich bezich houdt met de relaties tussen organismen onderling alsook tussen organismen en hun milieu. 

Biotisch

Met het begrip biotisch wordt alles bedoeld dat leeft of afkomstig is van de levende natuur. In de afbeelding zijn de ree, vis en struiken daar voorbeelden van. 

Abiotisch

Alles dat niet leeft wordt abiotisch genoemd. Voorbeelden zijn o.a. water, temperatuur, temperatuur en grond. 

Relaties

Oragnismen hebben invloed op elkaar, bijvoorbeeld de zon die de dieren verwarmt. Dit noemen we relaties. 

Milieu

Biotisch

Ecologie

Relaties

Abiotisch

Dit heeft invloed op organismen en wordt beïnvloed door organismen.

De studie van de relaties tussen organismen het 

milieu.

Individu

Populatie

Levensgemeenschap

Ecosysteem

Opdracht

Maak opdracht 3 

Maak opdracht 4