Hier beschrijf je wat je daadwerkelijk hebt gedaan. Dat kan afwijken van je plan. (beschreven bij je taak)
- Wat heb je gedaan? Hoe heb je het aangepakt?
- Welke afwegingen hebben op dat moment een rol gespeeld?
- Wat dacht je, wat voelde je, wat zag je voor je?
- Wat was jouw aandeel of inbreng?
- Hoe reageerde de ander op jou?
Voorbeeld:
Student zou een leerstijlentest maken maar dat heeft hij niet gedaan, want hij heeft te horen gekregen dat zijn vader ernstig ziek is.