Inspirerend, verbindend en nieuwsgierig
Een leven lang leren

Herhalingsles H1 t/m H4

Herhalingsles H1 t/m H4
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Herhalingsles H1 t/m H4

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?
- Theorie herhalen H1 t/m H4
- Bijwerken & leren

Toets donderdag 18 maart van 9:00 tot 10:00 ONLINE!

Leren? Bekijk de hulp in het kanaal onder bestanden. 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alysha
Tijmen
Praktijksituatie het Zomerfeest
Verwerkingsopdracht vraaggericht werken (Alysha niet)
Aylin
Thieme: H1, H2, H3
Praktijksituatie het Zomerfeest
Béon                                           Livanur
Carmen                                      Rachel
Hannah (H4 niet)                    Romy
Hugo                                          Senna
Lysanne                                      Jorden
Thieme: H1, H2, H3 
Verwerkingsopdracht vraaggericht werken (Romy niet)
Praktijksituatie het Zomerfeest
Forms H1
Nick
Thieme H1,
Praktijksituatie het Zomerfeest
Verwerkingsopdracht vraaggericht werken
Bente
Zidan
Praktijksituatie het Zomerfeest
Thieme H4
Praktijksituatie de hulpvraag van Mirjam
Beau
Verwerkingsopdracht 2.1 & 2.3,  Casus, week 8, vraaggericht werken, Forms H1
Jade
Hoe staat het met de licentie? Blijf even aan het einde vd les
Iedereen
Diegene(n) tussenhaakjes staan hebben die al af, ingeleverd en afgetekend 
Thieme H4, Praktijksituatie de hulpvraag van Mirjam (Nazar) Verwerkingsopdracht doelen formuleren (Loes, Romy,  Zidan, Jade, Aylin, Alysha Milou, Nazar)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Keuze:

Iedereen moet reageren op de vraag :)
timer
1:00
A
Ik doe actief mee tijdens de uitleg van de docent. De uitleg gaat over H1 t/m H4, duurt 30 minuten. Daarna de mogelijkheid om te oefenen met het formuleren van SMART doelen (is niet verplicht).
B
Ik ga zelfstandig aan het werk in een break-out room en laat de docent aan het einde van de les zien wat ik gedaan heb. Ik beloof hiermee dat ik de tijd nuttig gebruik (dus achterstand wegwerken, huiswerk maken of leren voor de toets).

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

H1
Wat is dagbesteding?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dagbesteding gaat over activiteiten die overdag plaatsvinden.
timer
0:15
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

= Doelgerichte, zoveel mogelijk zingevende, gestructureerde invulling van activiteiten om de tijd die tot je beschikking hebt te besteden
Dagbesteding
= Doelgerichte, zoveel mogelijk zingevende, gestructureerde invulling van activiteiten om de tijd die tot je beschikking hebt te besteden

Als MZ'er ben je bezig met de dagbesteding van kwetsbare groepen --> begeleiden en ondersteunen in: bv. vaardigheden en vrije tijd. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stijn en Kim hebben hebben een verstandelijke handicap. Ze zijn vier middagen in de week te vinden bij lunchroom de cirkel.
Kim vindt het contact met mensen een beetje eng. Dit maakt dat zij in de keuken werkt en de broodjes klaarmaakt die de klanten bestellen. Zo heeft ze geen contact met klanten.
Stijn werkt in de bediening, neemt de bestelling op en ontvangt de klanten. Hij maakt graag een praatje met de klanten en geniet hiervan. ’s Avonds tijdens het eten verteld hij hier altijd erg trots over.
timer
1:00
De omgeving waarin de dagbesteding plaatsvindt
De waarde van de dagbesteding
De aard van de dagbesteding zelf
De persoon die aan de dagbesteding meedoet

Stijn en Kim
Bestelling klaarmaken en klanten bedienen 
Contact maken met mensen 
Lunchroom de cirkel

Slide 8 - Sleepvraag

Bij dagbesteding spelen vier aspecten een rol:
1. De persoon die aan de dagbesteding meedoet: dagbesteding geeft invulling aan de behoeften en wensen. Dit doet iedereen op zijn eigen manier.
2. De aard van de dagbesteding zelf: de tijd die je in een bepaalde levensfase beschikbaar hebt, geef je vorm en inhoud met dagbesteding
3. De omgeving waarin de dagbesteding plaatsvindt: dit is een plek die je eigen is, waar je veilig bent. Deze deel je met anderen of juist niet.
4. De waarde van de dagbesteding: het materiaal om je dag, je leven, je bestaan vorm en inhoud te geven. Je bent hier zelf een onderdeel in. 
Aspecten van dagbesteding
Bij dagbesteding spelen vier aspecten een rol:
1. De persoon die aan de dagbesteding meedoet: dagbesteding geeft invulling aan de behoeften en wensen. Dit doet iedereen op zijn eigen manier.
2. De aard van de dagbesteding zelf: de tijd die je in een bepaalde levensfase beschikbaar hebt, geef je vorm en inhoud met dagbesteding
3. De omgeving waarin de dagbesteding plaatsvindt: dit is een plek die je eigen is, waar je veilig bent. Deze deel je met anderen of juist niet.
4. De waarde van de dagbesteding: het materiaal om je dag, je leven, je bestaan vorm en inhoud te geven. Je bent hier zelf een onderdeel in. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke taken kun je de cliënt kunt aanleren? 
Als beroepskracht maatschappelijke zorg is het jouw taak om cliënten te helpen bij taken in hun levensloopfase. Je kunt verschillende taken aanleren, je moet hierbij het volgende in de gaten houden :
  • Gedrag
  • Zingeving
  • Competenties
  • Werken
  • Scholing
  • Vrije tijd

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Valt vrije tijd wettelijk gezien onder de noemer dagbesteding?
timer
0:15
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Piramide van Maslow
Fysiologische behoeften
Veiligheid en zekerheid
Sociale acceptatie
Waardering (en erkenning)
Zelfrealisatie 
1e behoefte
2e behoefte
3e behoefte
4e behoefte
5e behoefte

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meneer broekman kan onder begeleiding twee keer in de week zijn kamer opruimen.
Onder welke laag van de piramide van Maslow valt dit?
timer
0:30
A
Behoefte aan veiligheid en zekerheid
B
Behoefte aan waardering en erkenning
C
Zelfontplooiing
D
Behoefte aan sociaal contact

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dagbesteding in het verleden
  1. Arbeidstherapie (1920- 1970) : de cliënt uit de geestelijke gezondheidszorg neemt deel aan verschillende werkzaamheden. 
  2. Bezigheidstherapie (jaren 70): de aandacht van de cliënt af leiden van zijn beperkingen en hem een aangenaam tijdverdrijf te bieden. 
  3. Activiteitenbegeleiding (1980) : het aanbieden en begeleiden van activiteiten.
  4. Sociale werkvoorziening (na 1980- 2014): (voorheen) door de overheid mogelijk gemaakte werkplek voor cliënten met een arbeidshandicap --> passende, beschutten werkplek vanuit de overheid. 
  5. Individualisering (1990): maatwerk bij ondersteuning en vraaggericht werken. 

Slide 14 - Tekstslide

Weten wat het is en de volgorde
Financiering en verantwoordelijkheid
Vooral de gemeenten zijn verantwoordelijk voor de financiering van zorg en welzijn.


  • Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo): regelt voorzieningen voor cliënten met een beperking, zorgt voor huishoudelijke hulp, ondersteunt de mantelzorg, stimuleert wijkbetrokkenheid en geeft opvoedingsondersteuning.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H2
De betekenis van dagbesteding voor de cliënt 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is participatie?
timer
1:00
A
Opbouw in gradatie van het niveau van meedoen in de samenleving van mensen.
B
Het als volwaardig burger kunnen deelnemen aan wat er in de samenleving gebeurt.
C
Mensen met een specifieke achtergrond eisen gelijke rechten op.
D
Deelname aan een bepaalde activiteit.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Participatie

  • Participatie = het als volwaardig burger kunnen deelnemen aan wat er in de samenleving gebeurt.
  • Participatie is belangrijk op de volgende gebieden:
             Scholing: ieder heeft het recht zich te ontplooien, ontwikkelen.
             Vrije tijd: ieder heeft het recht zich te ontspannen, verbonden te voelen, leven en beleven.
             Werk: ieder heeft recht op waardering voor zijn prestaties en de verantwoordelijk om een bijdrage te leveren aan zijn eigen economisch) bestaan.

Je kunt participatie onderverdelen in verschillende manieren:
  1. Participatie breed en smal
  2. Participatie afgebakend naar domein
  3. Actieve en passieve participatie
  4. Indeling naar doel en mate van interactie

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Emancipatie betekent:

timer
0:30
A
Opkomen voor jezelf en je eigen rechten
B
Opkomen voor de rechten van een ander
C
Opkomen voor de rechten van iedereen

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Emancipatie
= zoveel als opkomen voor jezelf

Als medewerker MZ ondersteunt de cliënt in het grip krijgen op zijn eigen leven.
Hierbij is een goede afstemming belangrijk, zodat de cliënt zijn autonomie
behoudt. 

Belangrijke aandachtspunten: 
  • Gelijkwaardigheid --> je gaat naast de cliënt staan. Belangrijk hierbij zijn wederzijdse communicatie en de noodzaak van onderstaande communicatie.
  • Keuzevrijheid --> eigen keuzes kunnen en mogen maken. Dit vraagt om specifieke benadering.
  • Ondersteuning --> uitgangspunt is flexibiliteit en vraaggericht werken.
  • Sociale (ondersteuning) netwerken --> rekening houden met de ervaringsdeskundigheid van de omgeving is belangrijk.
  • Respectvolle bejegening --> omgang met elkaar, het is een grondhouding die een voorwaarde is voor empathische benadering. 

Slide 20 - Tekstslide

Wat hebben participatie en emancipatie met elkaar te maken? Door deel te nemen, kun je ontwikkelen. Je krijgt dan erkenning en kunt ook gelijke rechten verwerven.
Andersom kun je door je te emanciperen (gelijke rechten te verwerven) meedoen met anderen (participeren).
 Antwoordmodel verbergen
Wat betekend sociale inclusie en wat komt erbij kijken?
Er zijn meerdere antwoorden goed
timer
0:30
A
Het behouden van de samenleving op de manier hoe het nu gaat.
B
Het veranderen van de maatschappij, zodat groepen in een achterstandssituaties kunnen meedoen in het regulier leven.
C
Het is een ideaalplaatje van een samenleving waarbij verschillen tussen mensen door allen gerespecteerd wordt.
D
De insluiting in de samenleving van achtergestelde groepen op basis van gelijkwaardige rechten en plichten.

Slide 21 - Quizvraag

Dansen voor mensen in een rolstoel en passend onderwijs zijn voorbeelden van sociale inclusie.
H3
De betekenis van dagbesteding voor de beroepskracht

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hersengebieden kun je beinvloeden door medicijnen, technieken, operaties, oefeningen.
Veel waarde wordt gehecht aan het aangeboren vermogen van de mens om te willen groeien en ontwikkelen. 
Waarden, informatie en algemene opvattingen spelen een rol in het gedrag. Er kunnen cognitieve conflicten ontstaan. De mens kan denken, een dier niet. 
Deze benadering deelt de menselijke persoonlijkheid in 3 delen.
Kies ik voor wat ik wil (en lekker vind) of kies ik voor wat kan en mag?
Gedrag is aangeleerd. Ons gedrag wordt beinvloedt door de omgeving. 
Biologische benadering
Cognitieve benadering
Psychodynamische benadering
Behavioristische benadering
Humanistische benadering

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De vijf benaderingen (visies op menselijk gedrag en dagbesteding)
  • Psychodynamische benadering
  • Behavioristische benadering
  • Cognitieve benadering
  • Humanistische benadering
  • Biologische benadering

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent vraaggericht werken voor de Beroepskracht MZ?
timer
1:00
A
Goed luisteren, kijken naar signalen en vragen van de cliënt.
B
Brengt wensen, behoeften en mogelijkheden van de cliënt in kaart.
C
Laat zich leiden door de eigen normen en waarden.
D
Kan zich niet inleven in de cliënt.

Slide 25 - Quizvraag

Cliënt moet in staat zijn eigen mening te geven zodat begeleiding en ondersteuning hierop afgestemd kan worden
Empowerment = stimuleren van cliënten eigen verantwoordelijkheid te tonen
Samenwerking op basis van gelijkwaardigheid en respect
Cliënt actief betrokken
Vraaggericht werken
Cliënt moet in staat zijn eigen mening te geven zodat begeleiding en ondersteuning hierop afgestemd kan worden

Empowerment = stimuleren van cliënten eigen verantwoordelijkheid te tonen

Samenwerking op basis van gelijkwaardigheid en respect
Cliënt actief betrokken

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een hulpvraag is een vraag die aangeeft wat de cliënt zelf nog wel kan doen.
timer
0:20
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Een hulpvraag omschrijft de wensen en behoeften van de cliënt.  
Wat is een impliciete hulpvraag
timer
0:30
A
Is een onderliggende onuitgesproken hulpvraag
B
Is een duidelijke hulpvraag van mantelzorgers
C
De cliënt kan de hulpvraag zelf formuleren
D
De hulpvraag wijkt af van de echt hulpvraag

Slide 28 - Quizvraag

De hulpvraag omschrijft de wensen en behoeften van de cliënt. 
Kernkwaliteiten 
  • Creativiteit en scheppingsvermogen
  • Genuanceerdheid en diplomatie
  • Doelmatigheid en pragmatisme
  • Inlevingsvermogen en harmonie  

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H4
Methodisch begeleiden van dagbesteding

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1
2
3
4
5
Beginsituatie bepalen
Doelen formuleren
Plan voorbereiden 
Plan uitvoeren 
Evaluatie

Slide 31 - Sleepvraag

Per stap na gaan wat ermee bedoelt wordt.
a. Noem een voorbeeld van een hoofddoel
b. Noem een voorbeeld van een werkdoel bij het hoofddoel

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar staan de letters SMART voor?
timer
1:00

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Van hulpvraag naar doel
Doelstelling moet voortvloeien uit de hulpvraag van een cliënt.
  • Hoofddoel --> wat je uiteindelijk wilt bereiken.
  • Werkdoel --> hiermee werk je toe om het hoofddoel te behalen (gericht op een activiteit).

Het hoofddoel moet altijd SMART, werkdoel alleen als het erbij staat (wel in het achterhoofd SMART)

Slide 34 - Tekstslide

Hoofddoel: zelfstandig 
Aan de slag
  • Wil wil er oefenen met het formuleren van doelen?


  • Achterstanden bijwerken

Loop je helemaal bij? Dan ga je leren voor de toets.  

Maandag 22 maart gastles over dagbesteding!

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Alysha
Tijmen
Praktijksituatie het Zomerfeest
Verwerkingsopdracht vraaggericht werken (Alysha niet)
Aylin
Thieme: H1, H2, H3
Praktijksituatie het Zomerfeest
Béon                                           Livanur
Carmen                                      Rachel
Hannah (H4 niet)                    Romy
Hugo                                          Senna
Lysanne                                      Jorden
Thieme: H1, H2, H3 
Verwerkingsopdracht vraaggericht werken (Romy niet)
Praktijksituatie het Zomerfeest
Forms H1
Nick
Thieme H1,
Praktijksituatie het Zomerfeest
Verwerkingsopdracht vraaggericht werken
Bente
Zidan
Praktijksituatie het Zomerfeest
Thieme H4
Praktijksituatie de hulpvraag van Mirjam
Beau
Verwerkingsopdracht 2.1 & 2.3,  Casus, week 8, vraaggericht werken, Forms H1
Jade
Hoe staat het met de licentie? Blijf even aan het einde vd les
Iedereen
Diegene(n) tussenhaakjes staan hebben die al af, ingeleverd en afgetekend 
Thieme H4, Praktijksituatie de hulpvraag van Mirjam (Nazar) Verwerkingsopdracht doelen formuleren (Loes, Romy,  Zidan, Jade, Aylin, Alysha Milou, Nazar)

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies